Toetsing zonder vraagtekens
Toetsing behoort tot de onderwerpen in onze sector waarover soms moeizame, trage en lastig navolgbare discussies plaatsvinden. Op zichzelf is het helder. Iedere accountant is gehouden aan de beroepsregels, die de basis vormen voor onze kwaliteitsbeheersing. Door permanente educatie zorgen we allemaal dat onze vakkennis bij de tijd blijft.
Om de vinger aan de pols te houden, hebben we toetsers en toezichthouders die, al dan niet aangekondigd, aan de deur kloppen. En dan hebben we achteraf ook nog tuchtrechtelijke sancties wanneer de kwaliteit toch onder de maat is gebleven.
Voor de oob-accountantsorganisaties (en de wettelijke controles) hebben we sinds enkele jaren het toezicht bij de AFM belegd. Dat waarborgt volstrekt onafhankelijk toezicht, wat gezien het maatschappelijk belang van de gecontroleerde beursgenoteerde bedrijven en financiële instellingen een goede zaak is. Het toezicht onder andere accountantskantoren doen we zelf, waarmee we feitelijk de geschiedenis van het collegiaal toezicht binnen de aloude gildes voortzetten.
Accountants die elkaar controleren, is in deze tijd minder vanzelfsprekend dan in de Middeleeuwen. 'Slager keurt zijn eigen vlees!', hoor je al snel misprijzend een Kamerlid roepen. Daarom moet het collegiaal toezicht onafhankelijk zijn, met een gezonde kritische instelling en eenduidig. Kortom, dezelfde eisen die we aan een accountantscontrole stellen. We moeten zeker weten dat toetsers geen vriendjes matsen, maar hun rol ook niet misbruiken om concurrenten een oor aan te naaien. En we moeten zeker weten dat iedere toetser min of meer tot dezelfde conclusies komt en niet alleen haar of zijn eigen persoonlijke meetlat tevoorschijn trekt.
Onafhankelijk betekent wat ons betreft níet dat een toetser formeel en afstandelijk blijft - zoals sommigen tegenwoordig van een accountant lijken te verwachten. Een goede toetser geeft relevante en heldere feedback op zijn bevindingen, maar komt ook met constructieve aanbevelingen en tips.
De discussie die nu plaatsvindt rond de vraag of een toetser zijn eindoordeel even op kan schorten, zodat het kantoor de tijd krijgt voor wat kleine reparatiewerkzaamheden, zonder dat de Raad voor Toezicht daar naar hoeft te kijken, is wat ons betreft een gemiste kans om echt anders naar toetsing te kijken. Gewoon doen, zouden we zeggen, en niet te veel dooremmeren of de huidige verordening dit al wel of niet toelaat. Het is prima om deze schakel in het proces om te zetten, want belonen is altijd beter dan nodeloos straffen. Maar er kan zo veel meer. Op basis van enkele eenvoudige en inzichtelijke principes die we hiervoor aangaven.
Daarnaast zouden we graag zien dat de Raad voor Toezicht echt een onafhankelijke status heeft, met rechtstreekse banden met álle toetsers. De 'status aparte' die nu voor de SRA (en de aangesloten kantoren) geldt, vinden wij niet passend. Het is toch vreemd dat voor een aantal accountantskantoren collegiale toetsing deel uitmaakt van het betaalde lidmaatschap van een serviceorganisatie terwijl de toetsing bij andere kantoren direct onder verantwoordelijkheid van de Raad voor Toezicht plaatsvindt.
Met de vorming van een onafhankelijk (en misschien zelfs professioneel) 'gilde van toetsers' onder auspiciën van de raad kan ook meer werk worden gemaakt van eenduidige vorming rond kennis en competenties. We horen te veel verhalen over grote verschillen in interpretaties en commentaar tussen individuele toetsers.
Daarnaast vinden wij het van grote waarde dat toetsers worden getraind in een coachende benadering en met verstand van zaken rond bijvoorbeeld automatisering. Daarmee neemt de toegevoegde waarde van een bezoek van een toetser ook voor de kantoren toe en hoeft er niet steeds zes jaar gewacht te worden tot de volgende visite.
Natuurlijk vindt niet iedereen het leuk als een collega in de keuken komt kijken, vooral wanneer je zelf ook wel weet dat er het nodige op valt aan te merken. Toch is toetsing van groot belang voor onze beroepsgroep, ook omdat dit een van de kroonjuwelen is waarmee wij ons onderscheiden van andere dienstverleners. Goede toetsers werken vanuit een gedeeld commitment om de kwaliteit van de beroepsgroep als geheel op een hoger plan te trekken. Een toetser komt niet vrijblijvend langs, maar mag zich best opstellen als constructieve mentor in plaats van als mopperende politieagent.
Heldere beroepsregels, aandacht voor (echte) permanente educatie en een hoogwaardige vorm van collegiale toetsing zijn de cruciale bouwstenen voor de kwaliteit van onze beroepsuitoefening. Toch blijft het allerbelangrijkste dat iedere accountant vanuit eigen overtuiging meebouwt aan de beste kwaliteit. Professionele trots moet onze basishouding zijn, niet de behoefte om zo min mogelijk last te hebben van zeurende keurmeesters en jeukende beroepsregels.
Gerelateerd
Jaarverslag Raad voor Toezicht: veelal terugkerende tekortkomingen
De Raad voor Toezicht van de NBA heeft in het toetsingsjaar 2023, samen met de SRA, in totaal 288 accountantskantoren getoetst. Daarvan voldeed 64 procent aan de...
Deloitte meldt afwijkingen bij onderwijscontroles in transparantieverslag
Deloitte maakt in het eigen transparantieverslag, dat eind september is verschenen, melding van een interne klokkenluider. Die heeft aandacht gevraagd voor mogelijke...
Zonder licht kun je de diepte niet in
Enkele serviceorganisaties reageren op de uitkomsten van het onderzoek van toezichthouder AFM naar de kwaliteit van OKB's bij accountantsorganisaties. Ze betwijfelen...
Toezicht op nieuwe leest
De Raad voor Toezicht van de NBA houdt toezicht op de beroepsuitoefening door accountants. Daarvoor onderwerpt de raad accountantskantoren periodiek aan een kwaliteitsbeoordeling....
IIA stopt met kwaliteitstoetsingen voor NOREA en NBA
Het bestuur van het Instituut van Internal Auditors (IIA) heeft besloten om per 1 januari 2024 geen kwaliteitstoetsingen op de NBA- en/of NOREA-beroepsnormen meer...