Opinie

Artikel 14 Wta: zorgplicht

De recente boetebesluiten van de AFM -inzake de 'grote vier' - sluiten de periode tot en met 25 september 2014 vooralsnog af. 'Vooralsnog' omdat voor de betrokken accountantsorganisaties nog een beroepsmogelijkheid openstaat.

De boetebesluiten vinden hun oorsprong in het – naar de mening van de AFM - niet-naleven door accountantsorganisaties van hun zorgplicht ex artikel 14 Wta. Dit artikel luidt als volgt: 'De accountantsorganisatie draagt er zorg voor dat de externe accountants die bij haar werkzaam zijn of aan haar zijn verbonden voldoen aan het bij of krachtens afdeling 3.2 bepaalde.'

In afdeling 3.2 van de Wta handelt het onder meer om de fraudemeldplicht (artikel 26 Wta), maar in casu is met name artikel 25 Wta van belang: 'De externe accountant voldoet aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels terzake van zijn vakbekwaamheid, objectiviteit en integriteit.' In de boetebesluiten is met name het aspect ‘vakbekwaamheid’ van belang.

Een kern in de Wta is dat accountantsorganisaties een vergunning verdienen indien  zij - daarin zit de zorgplicht - de binnen hun organisatie werkzame accountants in staat stellen hun werk goed te doen. Individuele fouten dienen dan ook door de organisatie - door interne kwaliteitstoetsingen, dossierreviews, consultatie vaktechniek en dergelijke - te worden gecorrigeerd.

Slechts in incidentele gevallen - bijvoorbeeld een accountant die met de cliënt samenspant en mee fraudeert - is een individuele fout niet toerekenbaar aan de accountantsorganisatie. Zo zit de systematiek van de Wta nu eenmaal in elkaar, treffend tot uiting gebracht door artikel 14 (zorgplicht) juncto 25 Wta.

Na boetebesluiten van de AFM wil nog wel eens een storm(pje) los barsten. Waarna ‘die gemene toezichthouder’ onder vuur komt te liggen en de aandacht naar deze verschuift in plaats van dat deze is gericht op 'de hard werkende en zich verbeterende accountantsorganisaties'.

Maar dat laatste is maar beperkt relevant - zeker voor de recidivisten onder de kantoren - als het om het handelen in het verleden gaat. In de woorden van de AFM: 'De AFM merkt op dat de bedoelde verbetermaatregelen door [accountantsorganisatie] zijn getroffen naar aanleiding van de door de AFM gesignaleerde tekortkomingen en ná de periode van de door de AFM geconstateerde overtreding, die loopt van 14 juni 2011 tot en met 10 juni 2013. Eerdere maatregelen, voorafgaand aan en tijdens de overtreding, hadden nu juist nog niet het gewenste effect, want hebben de overtreding niet voorkomen of doen beëindigen. [De accountantsorganisatie] had, zonder tussenkomst van de AFM, eerder moeten zorgdragen voor een situatie waarin de door de geconstateerde tekortkoming niet hadden kunnen plaatsvinden. De getroffen noodzakelijke verbetermaatregelen achteraf nemen de straf- en boetewaardigheid van de daaraan voorafgegane overtreding niet weg.'

De laatste zin betreft een 'waarheid als een koe'.

Maar is die toezichthouder nu wel zo 'gemeen'? Is het nu echt zo dat deze de normen zelf stelt? Of laten de boetebesluiten nu juist zien dat de AFM accountants(organisaties) aanspreekt op door hen zelf ten aanzien van hun controle-object gestelde normen? Hoe vaak lees ik niet in de boetebesluiten dat de accountant in zijn dossier stelt dat een bepaalde controlehandeling moet worden uitgevoerd - bijvoorbeeld vanwege een significant risico - terwijl deze (en dus niet de AFM) die handeling vervolgens achterwege laat?

En hoe erg is het dat de toezichthouder ook de boete bepaalt en oplegt? Dit gaat toch gepaard met een zorgvuldig traject van hoor en wederhoor? Alle argumenten van de accountantsorganisaties tegen de boetebesluiten kunnen we vernemen, lezen en beoordelen (en door de AFM weerlegd zien worden). En er staat toch beroep open tegen het boetebesluit? So, what’s the point?

Wat is er zo gek aan de norm waaraan de AFM toetst? Ik citeer de boetebesluiten: 'De accountantsorganisatie dient de randvoorwaarden te creëren voor het adequaat functioneren van haar externe accountants. De accountantsorganisatie  moet voorkomen dat haar externe accountants een verklaring afgeven op basis van een zodanig gebrekkige controle dat op basis daarvan geen verklaring had mogen worden afgegeven.'

Niets geks aan, toch?

En wat is hier nu mis mee: 'Bovendien rust op de accountantsorganisatie de verplichting haar organisatie zodanig in te richten dat als dergelijke tekortkomingen zich manifesteren bij de uitvoering van een wettelijke controle deze tijdig worden gesignaleerd en dat maatregelen worden getroffen om de geconstateerde tekortkomingen te herstellen en toekomstige fouten te voorkomen. De accountantsorganisatie dient actief informatie te vergaren ten aanzien van de werkzaamheden van haar externe accountants en op grond daarvan zo nodig ook daadwerkelijk maatregelen te treffen. De accountantsorganisatie dient er zorg voor te dragen dat haar externe accountants alleen een controleverklaring afgeven op basis van voldoende en geschikte controle-informatie.'

Niets mis mee, toch?

En geeft de volgende frase niet gewoon de kern van de Wta weer? Namelijk: 'De accountant geeft een (al dan niet goedkeurende) controleverklaring af over de getrouwheid van door ondernemingen of instellingen gepresenteerde financiële overzichten. Deze controleverklaring geeft hij af ten behoeve van het publiek. De accountant heeft derhalve een belangrijke publieke taak, in die zin dat hij zekerheid toevoegt aan de getrouwheid van de financiële verslaggeving. Daarmee draagt hij bij aan het vertrouwen in die financiële verslaggeving van een grote groep gebruikers. Dit is essentieel omdat de getrouwheid van de door een onderneming of instelling gepresenteerde gegevens niet eenvoudig door gebruikers zelf valt te controleren. Het publiek moet er aldus op kunnen vertrouwen dat een controleverklaring van de accountant op een vakbekwame manier tot stand is gekomen. Een aantasting van dit vertrouwen tast ook het algehele vertrouwen in de economische markt aan en in het bijzonder het vertrouwen in de financiële markt.'

En ligt voorgaand citaat nu juist ook niet ten grondslag aan het rapport 'In het publiek belang'?

Was het trouwens niet de bedoeling van de minister van Financiën (zie: Kamerstukken II, 2014-2015, 33977, nr. 4, pagina 39) dat de AFM conform de boetebesluiten zou acteren? Immers: 'Wanneer de AFM ernstige bevindingen heeft waarbij sprake is van niet voldoende en niet geschikte controle-informatie om het accountantsoordeel te kunnen onderbouwen, dan kan de AFM informele of formele maatregelen treffen. Dit kan bijvoorbeeld een bestuurlijke boete zijn die wordt opgelegd aan de accountantsorganisaties wegens overtreding van de zorgplicht of het indienen van een tuchtklacht jegens een individuele externe accountant.'

Tot slot klinkt in de kritiek op de boetebesluiten door dat er geen verband zou zijn tussen de door de AFM geconstateerde tekortkomingen in controledossiers en de zorgplicht. Hetgeen onzin is. Niet omdat de AFM dat stelt, maar omdat de rechter een dergelijk verband reeds bij een eerder en soortgelijk boetebesluit  in 2012 (onherroepelijk vastgesteld) al heeft aangenomen (zie: ECLI:NL:RBROT:2012:BV2271: 'Dit betoog faalt. De voorzieningenrechter volstaat in dit verband met een verwijzing naar de in rubriek 2.5 opgesomde tekortkomingen die AFM heeft geconstateerd ter zake van zes van de tien door haar onderzochte controledossiers. Het gaat hier om een grote reeks van tekortkomingen, waaronder zeer ernstige verzuimen, met name ten aanzien van controlecliënt [B]. EY heeft gelet op de door AFM vastgestelde feiten, welke niet of niet voldoende door EY zijn weersproken, herhaaldelijk niet kunnen voorkomen dat haar externe accountants niet voldeden aan hetgeen bij of krachtens afdeling 3.2 van de Wta is bepaald. Daarmee staat naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter vast dat EY artikel 14 van de Wta heeft overtreden. Dat gelet op de toelichting bij artikel 12, tweede lid, van het Bta de zorgplicht van artikel 14 van de Wta moet worden opgevat als een inspanningsverplichting en niet als een resultaatsverplichting, maakt dit niet anders. Gelet op de hoeveelheid en de ernst van de tekortkomingen in zes van de tien gecontroleerde dossiers is de voorzieningenrechter namelijk van oordeel dat AFM terecht heeft aangenomen dat EY niet datgene heeft gedaan dat van haar kan worden gevergd om ervoor te zorgen dat de aan haar verbonden externe accountants de toepasselijke wet- en regelgeving naleven bij het verrichten van wettelijke controles.'

Voorgaande is allemaal netjes te lezen in de boetebesluiten van de toezichthouder. Goed gedocumenteerd en onderbouwd met verwijzing naar bronnen. Zoals het hoort.

Wat zegt u? Zit volgens u de pijn vooral in de uitleg door de AFM van de NV COS-normen? Zijn dat de normen die door het beroep zelf zijn opgesteld?

En willen de critici van de AFM nu dat juist die door het beroep zelf opgestelde normen, alleen mogen worden gehandhaafd op de wijze die het beroep wil en zonder oplegging van boetes omdat (een deel van) het beroep die niet wil?

Ofwel: het beroep als normensteller, handhaver en (non-)boetebepaler? Dát nu, lijkt mij geen goede zaak.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Marcel Pheijffer (1967) is hoogleraar Forensische Accountancy aan de universiteiten Nyenrode en Leiden.

Gerelateerd

27 reacties

Frans Kersten

@Jan Wietsma
De politie kan ook een 'zogenaamde' maatregel opleggen. Traject loopt via CBR. Kosten hoger dan van een boete. Tegen de tijd de je bij de rechter bent (bezwaar bij CBR haalt niets uit) is de maatregel al ten uitvoer gelegd.
En de reden waarom de politie zo vaak wint is dat zij als beëdigd ambtenaar geacht worden de waarheid te spreken. Als jij met de toegestane snelheid aan het inhalen bent en een politieagent zet zijn auto naar links en snijdt jou af, dan ben jij vervolgens de bumperklever.
Daar waar je de kans hebt het spel volgens de regels te spelen - en je weet van het rapport van de PG bij de HR waar OM en politie vaak zelf de rechtsregels overtreden is de slagingskans veel hoger.

Meer op de discussie: ik constateer dat een aantal malen gesteld wordt dat de AFM met verouderde normen gewerkt zou hebben en niet volgens COS. In andere opinies op deze site is al een aantal malen aan de orde geweest dat deze NV COS in bepaalde opzichten kennelijk maar een slap aftreksel zijn van 'oude' regelgeving. De theorie over onderscheid tussen verschillende soorten cijferanalyse en hun bewijskracht (c.q. wat de accountant moet doen om die bewijskracht te bepalen) is weg. Idem inzake onderscheid vervangbare versus onvervangbare interne controle en de doorwerking richting de strekking van de verklaring (zie de vroegere RADAR bundel).
De accountantscontrole in NL had vroeger de reputatie van hoog niveau te zijn, ook qua theoretische onderbouwing. De vraag is of de NV COS niet teveel het resultaat is van een compromis, waarbij het compromis bereikt is door de lat (flink) lager te leggen.
En over de slechte kwaliteit van vertalingen wil ik het dan niet eens hebben (recente raamwerk en standaaard 3000).

Marcel Pheijffer

@Rik

Mooi dat je de handschoen oppakt. Ben zeer benieuwd!

Jan Wietsma

@Johan

Ik begrijp je reactie. Maar de politie in Nederland deelt ook boetes - zonder tussenkomst van een rechter - uit.

Als ik het daar niet mee eens ben, kan ik naar de rechter. Waarbij de praktijk leert dat de politie meestal gelijk krijgt.

De Belastingdienst kan ook zelfstandig boetes opleggen.

De wijze waarop de AFM de hoogte van de boetes moet bepalen is in de wet geregeld, als je het daar niet mee eens bent kun je gaan procederen.

Volgens mij heeft de AFM vooral veel 'macht' gekregen doordat er zo weinig kantoren zijn die bereid zijn om te procederen. Het gebrek aan jurisprudentie over de 'bevoegdheden' van de AFM is mi een serieus probleem.

Rik Blijham

@ Marcel, laten we in ieder geval vast stellen dat we het eens zijn dat zodra kantoren krokodillentranen gaan plengen jouw blog hen onder de neus geduwd kan worden (krokodillentranen is inderdaad een term die Arnout heeft ingebracht maar het leek mij een bondige samenvatting van jouw alinea over losbarstend storm(pje)). Je interpreteert het persbericht van PwC anders dan ik; ik kan me voorstellen dat PwC wil onderzoeken of de soep wellicht wat minder heet gegeten kan worden dan de AFM hem opdient. Maar laten we niet twisten over die interpretatie; bij het al of niet in beroep gaan zal duidelijk worden of de Big4 de zorgplicht willen ontkennen. Ik kan het me niet voorstellen maar dat is minder van belang.
De dubbelrol van de NBA blijkt al uit jouw discussie met Arnout: jullie vinden beiden dat de NBA zich niet met casuïstiek bezig moet houden (moet je als belangenbehartiger niet doen) maar Arnout vraagt zich af hoe we dan van de misslagen moeten leren en jij bent ook wel benieuwd wat de NBA ervan vindt (van belang gezien haar rol als normsteller). Zie ook de reactie van de NBA op de tuchtuitspraken in de Vestia zaak: als normsteller ongepast en als belangenbehartiger naar mijn idee overigens onverstandig maar het was ongetwijfeld als belangenbehartiging bedoeld.
In punt 10. van je reactie stel je wel heel veel vragen tegelijkertijd maar ik pak de geworpen handschoen inzake de dubbelrol van de NBA graag op; gun me daarvoor even de tijd.

Johan Peters

Beste Arnout, geen enkel systeem is perfect maar dat ligt aan de wijze hoe mensen er mee om gaan, of beter, het naar hun hand willen zetten. Als dat het argument moet zijn om dan maar geen checks and balances te hanteren, haal je zowel de fundamenten onder democratie als onder accountantscontrole weg. Wat nu bijvoorbeeld in Polen gebeurt vind ik erg zorgelijk. In een vrij land mag je dat gelukkig zeggen. Ik heb niets met piepende accountants die fouten maken en ik heb ook niets met de AFM die daarvoor straffen oplegt. Ik heb wel iets tegen systemen die misbruik van macht mogelijk maken want, dat ben ik met je eens, de ervaring leert dat mensen dat misbruik ook zullen maken.

Arnout van Kempen

De discussie is zeker niet nieuw. Een van de hoofddoelen van de Wta was nu precies het beteugelen van de totale vrijheid van de individuele beroepsbeoefenaar.

Accountants mochten graag beweren dat sprake was van "peoples business" en bestuurders namen inderdaad liever niet teveel verantwoordelijkheid voor het vaktechnisch functioneren van individuele accountants.

Dat de veranderingen niet van harte gingen betekent daarbij allerminst dat de veranderingen onduidelijk waren. De Wta neemt de individuele verantwoordelijkheid niet weg bij de accountant (tuchtrecht) maar voegt daar (bestuursrechtelijk) een zorgplicht aan toe.

Overigens zag je al voor de Wta die beweging. Ik herinner me heel goed dat Coopers & Lybrand over ging naar een NV-structuur met de glasheldere interne boodschap: die doen we niet om aansprakelijkheidsrisico's van ons af te houden, maar we doen dit omdat de NV-structuur met een kleine centrale leiding veel beter past dan de maatschapsstructuur.

In diezelfde tijd was van KPMG redelijk bekend in de wandelgangen dat daar juist sterk werd gehecht aan de individuele rol van de vennoten.

Enkele boetebesluiten later heb ik de indruk, en niet meer dan een indruk zeg ik er met nadruk bij, dat de mate waarin kantoren zich het denken van de Wta eigen hebben gemaakt, soms al voor de Wta dus, een van de verklarende variabelen is bij het vaststellen van de omvang van het totale boetebedrag per kantoor in de afgelopen jaren.

Jan Wietsma

De discussie over zorgplicht is niet nieuw. Bij de invoering van de WTA heb ik gemerkt dat accountants (bestuurders) het lastig vinden om collega accountants aan te spreken en daar ook verantwoording voor te dragen. Men vond dat een 'aanslag' op de gedachte achter het vrije beroep en het daarbij horende professional jugdement. Dat heeft er mi toe geleid dat we discussie over de zorgplicht onvoldoende uitgediept hebben. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld financiële dienstverlening waar veel meer over die interne zorgplicht is geschreven en gepubliceerd. Door het ontbreken van voldoende discussie en guidance - een wettekst alleen is niet voldoende - rondom de interne zorgplicht van de organisatie blijft de uitvoering van deze interne zorgplicht in de praktijk op twee gedachten hinken. Met alle gevolgen van dien. De tik die de kantoren nu over hun neus hebben gekregen van de AFM heeft mi vooral te maken met het feit dat men intern onvoldoende aandacht (heeft) besteed aan het concreet uitwerken van de eigen zorgplicht.

Arnout van Kempen

Vanaf het moment dat de AFM in beeld kwam als toezichthouder voor het accountantsberoep, nog voor de Wta klaar was, waren accountantsorganisaties opvallend stellig in hun gebruik van de term Trias Politica, alsof het hier een grondrecht zou betreffen waaraan wetgeving getoetst kan worden.

Alleen al het feit dat wij geen toetsing aan de grondwet kennen door de rechterlijke macht, laat staan toetsing aan filosofische principes, doet iets vermoeden over de Trias in Nederland.

Wij kennen simpelweg geen zuivere Trias. Op geen enkel niveau. Rechters zijn in dit land regelgevers (denk aan zaken als de kantonrechtersformule, de geschiedenis van euthanasie in Nederland, etc). De volksvertegenwoordiging, die je zou kunnen zien als wetgevende macht, ziet zichzelf als mede-wetgever en "controleur van de regering". De regering, bij uitstek de uitvoerende macht, wordt dan weer gezien als (mede-)wetgever.

Binnen het accountantsdomein zal, wie de moeite neemt zich goed in wetgeving en de geschiedenis te verdiepen, opvallen dat de AFM een zbo is dat de facto onder directe controle ("op afstand" heet dat dan) van het Ministerie van Financien staat (uitvoerende macht dus), maar met bevoegdheden die passen bij de rechterlijke macht. Het NBA is een pbo dat de facto niet heel veel minder onder directe controle van datzelfde ministerie staat. Ook uitvoerende macht dus, maar met bevoegdheden die wijzen op wetgevende macht. Wetgevende macht onder controle van de uitvoerende macht dus.

Wij leven in een land waar een lid van de wetgevende macht voor de rechter kan komen voor het uiten van zijn (abjecte, zo u wil) mening. En in een land waar ALS de trias eens een keer functioneert (commissie Schouten inzake lekken van staatsgeheimen) de Kamer zich beklaagt en de trias zoveel mogelijk wil opruimen omdat het zo ineffectief werkt allemaal.

Met alle respect voor de liefhebbers van het Trias-argument: Montesquieu is dood. En heeft in Nederland nooit echt geleefd.

Johan Peters

Als je fundamentele fouten in een stelsel verwijdert, hoef je niet te discussieren over rechtvaardig, juist en dat soort termen. Het stelsel borgt dit dan. Hiervoor is de Trias Politica in alle geledingen van bestuurlijk Nederland het geaccepteerde stelsel. We hebben een normensteller (de NBA), we hebben een controleur (de AFM) en we hebben Rechter die geschillen beslecht en straffen oplegt. Zodra een van deze machten zich met de taken van een andere macht bemoeit dan is het systeem rot. Motiveren dat deze partij dat toch zo netjes doet maakt het systeem niet minder rot. En de uitkomsten discutabel. Dat is voor niemand goed.

Marcel Pheijffer

@ Rik

Dank voor je toelichting!

Paar punten:

1. De reacties van een aantal van de kantoren waren wel degelijk op de AFM gericht.

2. Dat boeit me nog geen eens zo, dat hoort bij het spel. Een opmerking over 'gemeen' mag daar best tegenover worden gezet (zo overigens goed zijn om mijn citaat nog eens te herlezen en te bezien wat ik nu precies zeg. Ik beschuldig niemand in het bijzonder en de accountant ook niet in het algemeen).

3. De 'tranen van de krokodil zijn niet door mij in het debat gebracht'. Die opmerking komt van Arnout.

4. Maar dat is in het geheel niet de essentie van mijn blog en richt de pijlen op de verkeerde elementen in de discussie.

5. Mijn focus was op de zorgplicht. Anders dan jij stelt wordt daar wel degelijk iets over gezegd in de reacties op de boetebesluiten. PwC noemt het 'een principieel punt'. Zie verder de passage in de berichtgeving op deze site aangaande de reactie van PwC op het boetebesluit:

'De AFM baseert haar standpunt op het niet voldoen aan de zorgplicht. Wat volgens PwC echter vooralsnog ontbreekt, is duidelijkheid over het verband tussen "zorgplicht van de accountantsorganisatie" en kwaliteitsbevindingen in individuele controle dossiers. "Complicerend hierbij is dat verschillende rollen bij de AFM samenkomen; die van normensteller, toezichthouder en boetebepaler."'

6. Want de gevraagde duidelijkheid is er wel: missers van het individu zijn vanwege de zorgplicht toerekenbaar aan de accountantsorganisatie (art 14 Wta, juncto 25 Bta, wetsgeschiedenis en jurisprudentie).

7. Overigens komt die duidelijkheid dus niet zozeer omdat de AFM dat stelt, maar vooral omdat de rechter dit reeds heeft bekrachtigd.

8. En ja, de tweede discussie - door Arnout eruit gepikt - over de NV COS is net zo (of minstens zo) relevant als die ten aanzien van de zorgplicht.

9. Met Arnout en jou hoop ik dat die discussie niet verstomd.

10. Wellicht zou je in dat verband eens nader in een stuk kunnen uitwerken wat je precies hebt bedoeld met de verwijzing naar de dubbelrol van de NBA? Of meer in het algemeen: ingaan op de totstandkoming van regelgeving en de betrokkenheid van deze en gene daarbij? En het verschil tussen de norm stellen en de interpretatie daarvan in concrete situaties? Hoort de NBA bij interpretatie - al dan niet in concrete situaties - wel of juist niet een rol te hebben? En zo ja, is die interpretatie en rol dan belangrijker dan die van de AFM? En als er samenloop van rollen bij de AFM wordt geconstateerd (met een juridische beroepsmogelijkheid) is die dan erger of minder erg dan de samenloop van rollen via het NBA-proces (zonder beroepsmogelijkheid)?

Ik hoor je graag!

Rik Blijham

@ Marcel, een paar punten ter verduidelijking.
Ik beweer geenszins dat er niets mis is met de dossiers die aanleiding zijn geweest tot de boetebesluiten.
Ik onderschrijf geheel de inhoud en onderbouwing van jouw betoog. Of dit betoog relevant is in het kader van de reacties op de boetebesluiten vraag ik me echter af. Waar ik mij niet in kon vinden was het beeld dat je opriep dat accountants denken in termen van gemene toezichthouder en dat zij de zorgplicht die de wta accountantsorganisaties oplegt zouden ontkennen. Je schildert krokodillentranen die er niet zijn, althans, ik heb ze nog niet waargenomen. Dat bedoelde ik met karikatuur.
Arnout voelde zich, naar je inmiddels hebt duidelijk gemaakt ten onrechte, aangesproken. Ik heb willen aangeven dat ik de door hem opgeworpen vragen voor de discussie veel interessanter vind. Moeten accountants elke interpretatie van de AFM voor zoete koek slikken (waarmee niet is gesuggereerd dat elke interpretatie van de AFM onzinnig is)? Welke rol moet/kan de NBA daarbij spelen? Bij die laatste vraag komt wat mij betreft bovendien de merkwaardige dubbelrol van de NBA (normsteller én belangenbehartiger) weer in de schijnwerpers te staan.
Ik hoop dat de discussie over die vragen nog niet is verstomd.

Marcel Pheijffer

@ Arnout

Onze discussie over de zorgplicht heeft veel gebracht: je hebt precies verwoord - vanuit de ontstaansgeschiedenis van de wet - wat ik heb bedoeld inzake de koppeling tussen individuele fouten en de verantwoordelijkheid van de accountantsorganisatie. Met name de tweede conclusie die je trekt tau de Wta drukt dat treffend uit.

Dank!

Roy Gorter

Wat mij betreft zou het wel goed zijn als de NBA zich zou uitspreken over de vraag of de gebruikers van haar regels de regels goed snappen. De boetebesluiten zijn op sommige punten gewoon wat onduidelijk, en dan met name over de vraag of het gaat om door de accountant zelf geplande en niet uitgevoerde controlehandelingen, of interpretatie van regelgeving waarbij de AFM van mening is dat bepaalde controlehandelingen uitgevoerd hadden moeten worden.

Marcel Pheijffer stelt:

‘Hoe vaak lees ik niet in de boetebesluiten dat de accountant in zijn dossier stelt dat een bepaalde controlehandeling moet worden uitgevoerd - bijvoorbeeld vanwege een significant risico - terwijl deze (en dus niet de AFM) die handeling vervolgens achterwege laat?’

In die gevallen maakt de accountant het de AFM wel erg makkelijk. Maar uit het boetebesluit blijkt niet in alle gevallen even duidelijk of de accountant een (significant) risico heeft gesignaleerd en vervolgens niet voldoende heeft opgevolgd of dat de AFM van mening is dat er sprake is van een risico dat onvoldoende is opgevolgd. Wellicht is dat eerste het geval. Het is dan vooral de accountant aan te rekenen dat, zoals Arnout van Kempen stelt, ‘de AFM bemerkingen heeft bij individuele dossiers die zacht gezegd een nogal Nederlandse interpretatie zijn die sterk overeenkomt met wat in dit land twintig jaar en langer geleden werd onderwezen.’ Maar het kan ook zo zijn dat de AFM de regels anders interpreteert. Vooral bij de bevindingen over volledigheid van de omzet zou meer duidelijkheid hierover welkom zijn.

Ook blijkt niet altijd even duidelijk of de accountant na het signaleren van een risico specifieke werkzaamheden heeft gepland en nagelaten deze uit te voeren of dat de AFM van mening is dat specifieke werkzaamheden uitgevoerd hadden moeten worden . Een voorbeeld is de bevinding van de AFM op pagina 62 van het boetebesluit van Deloitte dat ‘de externe accountant niet heeft vastgesteld of de gebruikers geen bevoegdheden hebben die verder gaan dan voor het uitvoeren van de aan hen toegewezen taken nodig zijn’. Het zou zo kunnen zijn dat de accountant zich hierbij heeft beperkt tot de bevoegdheden die op het specifieke risico toezien en van mening is dat hiermee het risico voldoende wordt afgedekt. Indien dat het geval is valt er wel te discussiëren over de bevinding van de AFM en zou ik graag zien hoe de NBA hier tegen aankijkt. Het kan natuurlijk ook zo zijn dat de accountant wel werkzaamheden had gepland om in het algemeen vast te stellen of medewerkers ruimere bevoegdheden hebben dan noodzakelijk. Wordt dat vervolgens niet uitgevoerd dan is er weinig discussie mogelijk over die bevinding.

Het zou jammer zijn als dit soort onduidelijkheden er toe leidt dat een verkeerd beeld ontstaat van de toetsingen .

Arnout van Kempen

Beste Marcel,

we zijn het zo te zien vrijwel volledig eens. Over het eerste punt nog het volgende:

Als medewerker van de AFM ben ik maanden bij het Ministerie van Financien vrijwel permanent te gast geweest, of met MinFin in gesprek geweest over de Wta. We hebben vanuit MinFin en AFM indertijd nauwkeurig besproken hoe we de verantwoordelijkheden zo moesten verdelen dat maximaal PREVENTIEF effect bereikt zou worden.

Het was toen onze vaste overtuiging, en die overtuiging is door de wetgever dus integraal overgenomen, dat je beperkt preventief effect bereikt door accountants individueel te straffen als ze fouten maken. Onze analyse toen was, kort door de bocht beschreven: we hebben nu al honderd jaar tuchtrecht voor de accountant, en dat werkt kennelijk niet goed genoeg (meer). Alleen de accountantsorganisatie is in staat werkelijk te borgen dat fouten voorkomen worden. Deels door zelf de accountant in de gaten te houden, voor een veel groter deel door systemen in te richten die fouten voorkomen, signaleren, herstellen. Eigenlijk gewoon toepassen wat iedere accountant al weet over AO/IB dus.

De Wta is precies om die reden voorzien van iets wat juridisch, zo begreep ik toen, nogal uitzonderlijk is: twee normadressanten. De Wta stelt normen voor accountants (te weten: gij zult zich aan de regels van de NBA houden) en voor accountantsorganisaties. En die twee worden aan elkaar verbonden via artikel 14, de zorgplicht.

Het belangrijke discussiepunt onder de ambtenaren en medewerkers van de AFM bij het opzetten van deze structuur was: wat nu als het kantoor niet verwijtbaar handelt en er toch iets mis gaat?

Daarover zijn een paar conclusies getrokken, en dus in de Wta verwerkt:

1. Dit zal uitzonderlijk zijn. Zoals we een individuele ontwerper van pakweg Toyota niet aanrekenen dat een model fouten bevat, zo rekenen we een individuele accountant ook niet aan dat een dossier fouten bevat. De organisatie is verantwoordelijk in beginsel, en de organisatie is ook prima in staat die verantwoordelijkheid te dragen als haar kwaliteitssystemen op orde zijn. Individuele fouten zijn dus, vanuit de Wta bezien, in beginsel ALTIJD fouten van de verantwoordelijke accountantsorganisatie.
2. Er kan sprake zijn van opzet, grove schuld, in combinatie met bewuste acties waarmee de interne kwaliteitssystemen zijn omzeild. Dan, en alleen dan, moet je de individuele accountant aanpakken via de tuchtrechter (die optie zit dus in de Wta) en treft de accountantsorganisatie geen blaam.

Een kantoor dat klaagt dat ze de gevolgen moet dragen van het gedrag van haar medewerkers huilt dus in beginsel krokodillentranen. Het handelen van een individu in naam van een organisatie wordt immers altijd primair aan de organisatie toegerekend. Het zou een zotte situatie worden als dat anders was.

ter illustratie: zie je je al met je kapotte TV garantie eisen van een individuele medewerker van de Media Markt?

Als een organisatie meent dat het onrechtvaardig is dat de boete bij haar terecht komt, terwijl een externe accountant fouten heeft gemaakt, dan heeft men de wet echt nog niet begrepen OF men toont meteen aan:

1. Grove nalatigheid of opzet van de extern accountant, EN
2. Een niet te voorkomen omzeiling door die accountant van de op zichzelf goede interne kwaliteitssystemen.

Maar in alle eerlijkheid, ik kan me nauwelijks voorstellen dat een van de Big 4 dat niet zou snappen. Ik zou het, behalve juridisch drijfzand, ook extreem oncollegiaal vinden om je bedrijfsrisico's en bedrijfsfouten af te willen wentelen op een individuele medewerker.

Marcel Pheijffer

@ Arnout

Ik geloof en hoop:

1. Dat we op het punt van de zorgplicht (individuele fout toerekenbaar aan accountantsorganisatie) niet ver of geheel niet van elkaar af zitten.

2. Dat ons verschil van inzicht ten aanzien van de NV COS ook minder groot is dan het nu lijkt. Over de regelgevende rol en case based lijken we het eens te zijn, over integratie van regels verschillen we wat van mening.

En volgens mij zijn wij beiden benieuwd naar de mening van anderen, waaronder die van de NBA.

Arnout van Kempen

Marcel,

de scheiding der machten is nuttig in een rechtsstaat, hoewel Nederland die scheiding verre van absoluut hanteert en toch best een prettig land is.

Ik ben het met je eens dat de NBA zich niet moet mengen in casuïstiek. Maar dan toch een tegenvraag: het openbaar maken van boetebesluiten heeft o.a. tot doel dat de sector er iets van kan leren. Past ook duidelijk in het rapport rond de 53 maatregelen, waar jij de implementatie mede van bewaakt. Hoe kan de sector iets leren, als de NBA niet duidelijk maakt hoe regels bedoeld zijn?

Als ik wil weten wat IFAC bedoelde met een ISA kan ik op de site van IFAC de ontstaansgeschiedenis volgen. Notulen van vergaderingen waarin ieder detail van iedere ISA zijn besproken kan ik teruglezen, tot vele jaren terug. Dat is transparant regels maken. Je kent het systeem, want je maakte er zelf deel van uit.

Als ik van een wet wil snappen wat de bedoeling van de wetgever was, kan ik dat in de handelingen van de beide kamers, en vooral in de memorie van toelichting precies terug lezen.Dat is transparant regels maken.

Waar kan ik terug lezen wat de NBA bedoelde? Of is de NBA alleen nog maar een vertaalbureau? Dan kan de afdeling vaktechniek van het NBA nu opgeheven worden. Scheelt weer in de kosten.

Ik denk dat het accountantsberoep meer van haar beroepsorganisatie mag verwachten. En ik ben er van overtuigd dat NBA Vaktechniek meer dan prima in staat is dat in te vullen.

Marcel Pheijffer

@ Arnout

Het is een feit dat de NBA daar een rol in speelt en wel in de regelgevende rol met betrekking tot de NV COS.

Overigens in een systeem waarin vertegenwoordigers van accountantsorganisaties een groot stempel hebben, vide de samenstelling van de Commissie Beroepsreglementering. Als het gaat om jouw punt van de scheiding der machten (onafhankelijkheid), valt daar ook nog wel een boom over op te zetten.

Over de vraag of de NBA hier een grote rol in moet hebben als het gaat om de 'interpretatie' van de gestelde regels twijfel ik ernstig.

Ten eerste vanuit de zojuist geschetste scheiding der machten en onafhankelijkheid.
Ten tweede omdat ik voorstander ben van een principlebased benadering en geen kookboek van regels en interpretaties zou willen hanteren.
Ten derde zie ik interpretatie van de regels - vanuit die principlebased benadering - vooral case based.

In dat laatste dient de toezichthouder mijns inziens nadrukkelijk wel en de NBA zeker geen rol te hebben.

En waar het bij de boetebesluiten om gaat is case based en dus zie ik voor de NBA slechts een uiterst marginale rol weggelegd.

Arnout van Kempen

Marcel, ik heb geen mening over de reacties van Deloitte, en ik zeg niets over hoe de AFM daarmee omgaat. Laten we de discussie zuiver houden: is het aan het NBA, of is het niet aan het NBA om iets te zeggen over de interpretatie van de COS?

Arnout van Kempen

En voor de volledigheid: ik heb nul komma nul interesse in een discussie over de vraag of de Big 4 het goed of fout hebben gedaan. Ik wil weten wat de juiste interpretatie is van de regels, volgens de AFM.

De Big 4 maken hun afweging maar, tussen PR, juridische kansen en vaktechniek.

Maar er zijn meer accountantsorganisaties en veel meer accountants dan degenen die nu aangesproken worden. Zij moeten weten wat ze met deze uitspraken aan moeten.

Marcel Pheijffer

@ Arnout

Je refereert bij wijze van voorbeeld aan zaak A in het Deloitte-boetebesluit.

Ik merk op dat de AFM bij het nemen van het besluit (1) kennis heeft genomen van de oorzakenanalyse van Deloitte; (2) Deloitte in haar zienswijze aangeeft niet alle bevindingen van de AFM te onderschrijven, maar er voor kiest er niet inhoudelijk op te reageren en deze niet juridisch ter discussie te stellen.

Maar bovenal stel ik vast (3) dat de AFM juist in dit voorbeeld start met het benoemen van de systeem- en gegevensgerichte werkzaamheden die Deloitte ZELF nodig heeft geacht en die vervolgens niet , niet volledig of niet diepgaand genoeg zijn uitgevoerd.

En dat zien we meer dan regelmatig in de boetebesluiten: de AFM toetst vooral de werkzaamheden die de accountantsorganisatie in eerste instantie (op basis van de NV COS-normen) nodig achten.

Arnout van Kempen

Over de geldigheid van artikel 14 als grondslag voor de boetebesluiten lijkt me geen enkele discussie mogelijk. Je schetst exact hoe de Wta bedoeld is door de wetgever. Been there.

Ik ben nog niet door alle boetebesluiten heen, en ik heb vooralsnog geen enkele reden te denken dat de AFM er naast zit. Ik denk ook niet dat het heel zinvol is dat ik daar nu een mening over geef.

Wat mij betreft is de NBA nu echt dringend aan zet. De rechter kan in individuele gevallen een uitspraak doen, en zo hoort dat ook in een rechtsstaat. Maar het NBA heeft, gezien haar wettelijke (!) rol, wel degelijk een recht en een plicht uitspraken te doen als onduidelijkheid bestaat over de interpretatie van haar eigen regels.

De trias politica wordt in Nederland nooit erg zuiver toegepast, en dat is ook in dit domein niet anders. Dat de regelgever tevens aangeeft hoe haar regels bedoeld zijn is in individuele gevallen strijdig met de trias, maar dat is niet waar ik om vraag.

Ik constateer dat in het beroep al jaren gesproken wordt over de interpretaties van de AFM, en over een "angstcultuur" die een open discussie hierover ernstig hindert.

Ik durf te beweren dat ik die angstcultuur van heel dichtbij heb zien ontstaan, al direct toen "we" (lees: de toenmalige AFM en MinFin) bezig waren de Wta te schrijven. Vanaf het begin toonden accountants zich weinig bereid tot inhoudelijke discussie. Eerst vanuit een, naar mijn interpretatie, wat arrogante houding van "wie geen titel heeft en/of wie niet NIVRA of NOvAA is is gewoon te dom en onwetend om met ons over dit ingewikkelde domein te spreken", maar al heel snel vanuit een soort "als we iets onaardigs tegen de AFM zeggen zijn we onze vergunning kwijt"-angst. Zowel die arrogantie als die angst had opmerkelijk weinig basis in de feitelijke werkelijkheid, maar beiden houdingen heb ik vanaf het allereerste begin van de Wta en het AFM-toezicht nadrukkelijk waargenomen.

Juist in dat licht lijkt het mij buiten iedere twijfel noodzakelijk dat de NBA een heldere en krachtige positie inneemt. Niet tegen de AFM, niet voor de AFM, maar wel een heldere positie over de bedoeling van haar eigen regels.

Om maar een klein voorbeeldje te noemen: de AFM constateert bij dossier A van Deloitte een aantal zaken over de volledigheid van de opbrengstverantwoording. Zo op het oog constateringen die niet de denklijn van COS 240 (zie de A-sectie met name) volgen, maar die het oud-Nederlandse gedachtegoed van Starevelt c.s. volgt. Het beroep en het publiek heeft er belang bij, en heeft er recht op, te weten wat een accountant nu precies wel en niet geacht wordt te doen rond dit onderwerp. En dat is aan de regelgever, het NBA. De AFM weet dat, en bevestigt dat in de boetebesluiten keer op keer.

Eerlijk gezegd vind ik het niet zo boeiend wat de AFM daar nu precies van vindt, of wat een blik hoogleraren, beroepsbeoefenaren, betrokkenen bij het beroep, etc., daar van vinden. Niet zolang het NBA haar verantwoordelijkheid hierin nog niet genomen heeft.

Ik zeur daar om, en ik zal daar om blijven zeuren: laat het NBA zich uitspreken over haar eigen regelgeving. Daarna kunnen we een zinvolle inhoudelijke discussie hebben over de regels. Tot die tijd blijft het toch een soort worstelen in drijfzand.

Marcel Pheijffer

@ Arnout en Rik

Overigens roep ik even in herinnering dat na het uitkomen van het AFM-rapport de accountantsorganisaties zelf hebben erkend dat er in de meeste dossiers iets mis was.

Zo stelt PwC bijvoorbeeld: 'Op basis van eigen onderzoek vonden ook wij dat drie gevallen van onvoldoende kwaliteit waren.'

Marcel Pheijffer

Nee Rik, ik reageer niet op de eerdere reactie van Arnout onder het stuk van Pieter Jongstra.

Ik maak de discussie wel abstracter door in te gaan op de zorgplicht en de gedachte achter de Wta.

Ik zou graag willen tegenspreken dat ik een karikatuur schilder. Ik meen dat je daarmee geen recht doet aan mijn argumentatie en onderbouwing.

Rik Blijham

Het zit je blijkbaar nogal hoog, Arnout, dat je je reactie twee keer plaatst :).
Ik weet niet zeker of Marcels betoog doelt op de vragen die jij bij het boetebesluit hebt gesteld. Als dat zo is slaat hij de plank behoorlijk mis. Zijn citaten gaan immers over de situatie dat er iets mis is gegaan. Jij vraagt je af of de AFM wel overal terecht stelt dat er iets is misgegaan. Ik ben met je eens dat die vraag vruchtbaarder voor de discussie is dan de karikatuur van de reacties vanuit de accountancy die Marcel schildert.

Marcel Pheijffer

@ Arnout.

Dat is niet wat ik doe en beoog (en over kleine kinderen heb ik het niet gehad). De vraag stellen of de AFM de norm juist heeft toegepast is wel degelijk valide. En het is een vraag die - zoals ik in mijn stuk aangeef - door de betreffende accountantsorganisaties in beroep aan de rechter kan worden voorgelegd.
De retoriek staat in de persberichten van een deel van de kantoren en volgt uit de discussie die is ontstaan na het openbaar worden van de boetebesluiten.

Natuurlijk kan ook de AFM fouten maken (en mogen er in de richting van machtsorganen altijd kritische vragen worden gesteld), maar in essentie is er met het door de toezichthouder gehanteerde argumentatieschema niets mis: (1) indien er op individueel niveau binnen een accountantsorganisatie fouten worden gemaakt; (2) dienen er intern binnen de accountantsorganisatie adequaat werkende correctiemechanismen te bestaan; (3) omdat op basis daarvan een kantoorvergunning is afgegeven; en (4) de zorgplicht ex artikel 14 Wta juncto 25 Bta daarop is gebaseerd.

Maar reageer op de inhoud van mijn argumenten en niet op de vorm. Bijvoorbeeld door:

1. Vanuit de boetebesluiten aan te geven waar de AFM tot misinterpretaties komt?

2. Door een deuk te schieten in mijn argumentatie (met name ten aanzien van de vier hiervoor geschetste denkstappen).

Happy to discuss.

Arnout van Kempen

Retorisch mooi hoor, mensen die vragen stellen wegzetten als kleine kinderen die het over "die gemene toezichthouder" hebben. Het zal ongetwijfeld het gewenste effect hebben. Of je daarmee recht doet aan een serieuze discussie weet ik niet.

Mensen die de simpele vraag stellen of de normen door de AFM goed zijn toegepast wegzetten als critici van de AFM, ook al retorisch slim. Maar inhoudelijk niet zo sterk om zo iedere poging tot een inhoudelijke discussie verdacht te maken.

Jammer.

Arnout van Kempen

Retorisch mooi hoor, mensen die vragen stellen wegzetten als kleine kinderen die het over "die gemene toezichthouder" hebben. Het zal ongetwijfeld het gewenste effect hebben. Of je daarmee recht doet aan een serieuze discussie weet ik niet.

Mensen die de simpele vraag stellen of de normen door de AFM goed zijn toegepast wegzetten als critici van de AFM, ook al retorisch slim. Maar inhoudelijk niet zo sterk om zo iedere poging tot een inhoudelijke discussie verdacht te maken.

Jammer.

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.