Wielerclub De Hangbuikzwijntjes
Ik ben wielrenner. Eerst fietste ik alleen. Maar een paar jaar geleden besloot ik om wielrenner te worden. Nu passeer ik met mijn wielerclub vele voetgangers, honden, scootmobielen en elektrische fietsen.
Er bestaan fietsers met een shirt dat over hun buik stretcht die zichzelf een wielrenner vinden. Ik vind dat niet. Ik doe mijn best om steeds beter te worden. Afgelopen jaren heb ik hele mooie ritten gereden. En ook dit jaar en de komende jaren heb ik weer een vol en ambitieus programma.
Ik houd mij niet bezig met de ongetwijfeld psychologisch gedreven achtergronden van mijn inspanningen. Ik rijd voor mijzelf. In plaats van een cabrio of motor heb ik een carbonfiets.
Afgelopen jaren zijn er heel veel mogelijkheden bijgekomen die helpen om beter te fietsen. Er zijn apps en apparaatjes waarmee voor fietsen relevante gegevens worden bijgehouden zoals hartslag, aantal omwentelingen bij het trappen en de kracht die daarvoor nodig is en hoogtemeters en aantal keer dat wordt geschakeld. De gegevens kunnen ook worden geanalyseerd om te zien of er progressie wordt geboekt en waar nog verbetering is te realiseren. Ik vind dat leuk.
Ik zie veel overeenkomsten tussen mijn hobby en mijn werk. Accountants lijken op wielrenners. Ook in de accountancy zoek ik naar apps en apparaatjes die voor bedrijfsvoering belangrijke gegevens bijhouden. Gegevens die je kunt gebruiken om beter te worden.
Er zijn fietstrainers die simuleren dat je een berg op fietst. Een wielrenner als Robert Gesink laat op social media zien dat hij in zijn garage de Col du Galibier op fietst als voorbereiding op het zomerseizoen. Een relatief nieuw fenomeen voor het lang behoudende wereldje van het wielrennen. Vliegtuigpiloten en Formule 1 racers gebruiken al heel lang de mogelijkheden van computersimulatie in hun training en voorbereiding. Een beginnend coureur kent alle circuits zonder er ooit in werkelijkheid te hebben gereden.
Veel van deze mogelijkheden zijn nu ook bereikbaar voor de leden van lokale wielerclub De Hangbuikzwijntjes. De ontwikkelingen volgen elkaar snel op en er is inmiddels een flinke nieuwe markt ontstaan voor apps en apparaatjes.
Maar apps en apparaatjes maken voor accountants blijkt niet zo eenvoudig. Fou-Khan Tsang hoorde van softwaremakers het volgende: 'Banken zijn bereid om te betalen voor innovatie maar accountants niet.'
Accountants lijken op wielrenners. Zo snel als fietsamateurs de vele mogelijkheden omarmen, zo lang heeft de wielerwereld er over gedaan om zichzelf te vernieuwen. Een Amerikaan die de Tour de France won met 8 seconden verschil zorgde ervoor dat zijn concurrenten naar zijn -al lang bestaande!- meer aerodynamische stuur gingen kijken.
Het wielrennen bestaat uit diverse disciplines die elkaar tegenwoordig sterk beïnvloeden. Mountainbikers, veldrijders en baan- en wegrenners leren van elkaar over voeding, trainingsmethoden en techniek die de prestaties beïnvloeden. Accountants lijken maar moeilijk te beïnvloeden door andere disciplines. Waar blijven de mountainbikers en veldrijders van de accountancy?
Ik las een bericht waarvan ik denk dat het accountants zou kunnen stimuleren om apps en apparaatjes te bouwen: "Het resultaat is vooral gestegen door ICT-ontwikkelingen in de ABAB-organisatie. Door deze maatregelen is het personeelsbestand met ruim 4 procent afgenomen. Bij de traditionele administratieve werkzaamheden (accountancy en salarisadministratie) daalde de omzet met 4 procent.”
Het grootste probleem van het wielrennen heet doping. Dat laat zich maar moeilijk uitroeien. Het probleem is verbonden met de ontstaansgeschiedenis van de sport. Naar de buitenwereld zwijgen is onderdeel van de cultuur. Vele jaren van beleid met dopingautoriteiten en onderzoekslaboratoria hebben het probleem niet opgelost. Ik ken voorbeelden van beleid die het probleem erger hebben gemaakt. Toch gaat het nu heel veel beter. Sponsors zijn kritischer. En wielrenners komen tegenwoordig zelf op voor hun beroep. De verandering komt van binnenuit. Ik weet nog niet zeker of accountants echt op wielrenners lijken.