Opinie

Fundamentele discussie: het 'Algemeen belang'

De discussie over het 'algemeen belang' speelt ook in het Verenigd Koninkrijk. Op 28 januari 2015 deed het Appeal Tribunal een uitspraak waarin de rechter de vloer aanveegt met de wijze waarop de 'public interest' in de beroepsregelgeving is verankerd.

Overigens merk ik ten eerste op dat de accountant in casu niet fungeerde als openbaar accountant, maar als adviseur op het gebied van Corporate Finance. Ten tweede ging het in deze zaak om de weging van het algemeen belang bij de opdrachtaanvaarding. Het rechtscollege oordeelt echter in algemene bewoordingen zonder deze twee feiten nadrukkelijk in de overwegingen te gebruiken.

De beklaagden - in eerste aanleg aangesproken op het niet naleven van de verplichting te handelen in de public interest - stelden het punt als volgt aan de orde, gevolg door een reactie van het rechtscollege:

'They raised the question how an accountant can be required to take into account the public interest. It is of course in the public interest that accountants, like members of a profession, should act competently, with integrity and honesty, and should make their professional judgments with objectivity. But what does the requirement to take into account the public interest add to these basic principles?'

De reactie op de vraag van de beklaagden wordt dus door het rechtscollege scherp geformuleerd: wat omvat nu precies dat 'publiek belang'?

Vervolgens toetst het rechtscollege allerhande beroepsregels zoals de Guide to Professional Ethics en de daarin vervatte fundamentele beginselen. Om na een bespreking van diverse bepalingen als volgt te concluderen:

'We fully accept and endorse these statements, but they do not assist in giving guidance as to how the public interest is to be taken into account by an accountant, i.e., how any decision of this is to be affected, beyond the requirements for him to act with integrity, honesty, objectivity and competence.'

Duidelijke taal dus: wat voegt dat algemeen belang nu toe? Eigenlijk nog fraaier verwoord in de beslissing, namelijk:

'But, we ask rhetorically, how specifically should such considerations have affected the work of the Appellants?',

en ook:

'Can it really be the case that accountants approached by the client have to consider the public interest (and to determine what it requires) in deciding whether to accept the engagement?'

Het antwoord is al even helder:

'No such duty is founded in the law. It can only be derived from the Guide to Professional Ethics. Yet, as we have seen, that is vague and unhelpful.'

en:

'Our conclusion is that the requirements in the Guide as to the public interest cannot alone form the basis of any charge that an accountant has been guilty of misconduct.'

De woorden 'cannot alone' brengen tot uitdrukking dat de accountant in casu niet kan worden aangepakt omdat deze het algemeen belang niet heeft gediend, dat moet (daarnaast) altijd worden ingekleurd door een fundamenteel beginsel - zoals integriteit of objectiviteit - dat is geschonden. Wederom in beeldend Engels stelt het rechtscollege:

'In terms of the Guide of Ethics, the charge puts the cart before the horse'.

En nu in deze zaak in het door mij besproken deel van de klacht wel is geklaagd over het feit dat de accountant niet had gehandeld in de public interest, maar er voorts niet werd gesteld dat er een fundamenteel beginsel was geschonden, faalde de klacht.

Wat is hiervan nu - hypothetisch - de betekenis in de Nederlandse context, als de Nederlandse rechters soortgelijk (ook hier ten lande geldt de internationale Code of Ethics als uitgangspunt) zouden oordelen? Een paar punten:

  1. Het 'algemeen belang' is op zichzelf een te vaag begrip. Ofwel: Arnout van Kempen (zie reacties) krijgt gelijk als hij het heeft over ondeugdelijke regelgeving die strakker dient te worden geformuleerd en ingekleurd.
  2. De huidige opname van het algemeen belang in de preambule van de VGBA en in algemene zin daarvan in artikel 2 VGBA - zoals recentelijk door Jan-Thijs Drupsteen nog eens benadrukt - heeft dan geen zelfstandige juridische betekenis. Te vaag, niet concreet, niet tastbaar. Zonder waarde dus, tenzij aangevuld en geconcretiseerd door de nadrukkelijke schending van een specifiek fundamenteel beginsel.
  3. Een opname van begrippen als 'kwaliteit' en 'professioneel-kritische instelling' in de VGBA - zoals door de werkgroep Toekomst Accountantsberoep, maar ook door ondergetekende bepleit - behoeft vermoedelijk eveneens verdere concretisering. Deze begrippen ter nadere inkleuring komen - aldus Jan Thijs Drupsteen - reeds ruim 800 keer voor in de HRA.

Hoewel de bovenstaande vertaling naar de Nederlandse context hypothetisch is, kan het zinvol zijn de Engelse uitspraak te betrekken in onze discussies, maar vooral bij de voorgenomen opname van met name 'kwaliteit' en in iets mindere mate 'professioneel-kritische instelling' in de VGBA. Of bij het beoordelen van nut en noodzaak om het 'algemeen belang' - al dan niet in relatie tot het fundamentele beginsel 'geheimhouding' - alsnog steviger in de regelgeving te verankeren.

Al met al een (buitenlandse) uitspraak die bij degenen die weinig op hebben met het 'maatschappelijk verkeer' van Limperg en dit een onbruikbaar en archaïsch begrip vinden met instemming zal worden ontvangen. Maar die de leden van de werkgroep - gezien de titel van hun rapport - ongetwijfeld zal teleurstellen.

Enfin: voer voor een fundamentele discussie. Eindelijk. 

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Marcel Pheijffer (1967) is hoogleraar Forensische Accountancy aan de universiteiten Nyenrode en Leiden.

Gerelateerd

15 reacties

Wim Nusselder

Arnout schreef: “Fundamentele discussies worden naar mijn bescheiden mening geholpen door vragen helder te krijgen en te bespreken.” Zullen we die fundamentele discussie nu beginnen, hier, nu de discussievragen geformuleerd zijn? Uit Marcel’s aanzet destilleer ik als discussievragen: 1) Hoe moet een accountant handelen in het ‘algemeen belang’ (anders dan door integer, competent, eerlijk en objectief te zijn)? Wat is dat ‘algemene belang’? 2) Als -zoals Marcel aannemelijk maakt- de huidige regelgeving die vraag onvoldoende concreet beantwoordt: hoe concretiseren we dat? Arnout constateert (als ik hem goed begrijp) - dat de term “algemeen belang” even weinig houvast geeft als “kwaliteit”, - dat pogingen tot concretiseren van “kwaliteit” slechts proxy grootheden betreft als ‘naleving van regels’, uitblijven van schandalen en niet achteraf onjuist blijken van controleverklaringen, - dat “kwaliteit” bedoeld is om “vertrouwen” te wekken, iets dat nóg lastiger te meten is, - dat je “kwaliteit” daartoe kunt onderscheiden in ‘hygiëne’ (minimumkwaliteit om vertrouwensverlies te voorkomen) en ‘motivatie’ (vertrouwenwekkende daden en op eigen initiatief overtreffen van verwachtingen) en tenslotte - dat de term “kwaliteit” vervangen kan worden door “algemeen belang” (dus dat ook dat lastig te concretiseren is, bedoeld is om “vertrouwen” te wekken en vooral vertrouwenwekkende daden en initiatief vergt). Tenslotte pleit hij voor een “outside-in benadering”, omdat het vertrouwen van ‘outsiders’ gewonnen moet worden. Zowel Marcel als Arnout suggereren om o.a. ‘geheimhouding’ als kapstok te gebruiken voor concretisering van ‘algemeen belang’. Mijn inbreng in de discussie: Ik zou allereerst willen constateren dat het algemeen belang -vanuit financieel perspectief- bestaat uit de groei én duurzaamheid van geaggregeerde inkomens en vermogens (de omvang en houdbaarheid van ‘de taart’). Wat daar tegenover staat (dat waar het algemeen belang tegen beschermd moet worden) zijn particuliere belangen: de neiging die iedereen bij tijd en wijle heeft om je een groter deel van die ‘taart’ toe te eigenen dan je er aan bijdraagt en dan goed is voor de verdere groei en de duurzaamheid ervan. Financiële rapportage, aan de kwaliteit waaraan accountants bijdragen in hun diverse rollen, is in deze context te begrijpen als PR: ‘dit is wat wij bijdragen aan inkomens en vermogens, dat is wat wij ons daarvan toeeigenen en volgens ons is dat niet te veel/weinig’. Accountants bewaken de waarachtigheid van die PR. Ze dienen daarbij het algemeen belang in de mate dat er geen informatie onder tafel blijft over bedreigingen voor groei en duurzaamheid van geaggregeerde inkomens en vermogens. Vanuit het algemeen belang gezien hebben ze geen geheimhoudingsplicht, maar openbaarmakingsplicht (zij het op specifieke punten). Daartoe moeten ze ook een visie ontwikkelen over de mate waarin particuliere belangen in een bepaalde sector (of zelfs in een bepaalde organisatie) behartigd kunnen worden zonder het algemene belang tezeer te bedreigen én die visie op eigen iniatief uitdragen. Eerst richting degenen die hun particuliere belangen tezeer behartigen ten koste van groei en duurzaamheid van inkomens en vermogens van anderen, bijv. in een management letter of aandeelhoudersvergadering. Vervolgens in algemene management letters voor een sector als geheel. Tenslotte in specifieke publieke uitspraken, waaronder in accountantsverklaringen en in (toelichtingen op) het niet afgeven van goedkeurende accountantsverklaringen. Als betaald worden door degenen die hun particuliere belangen tezeer behartigen dergelijk vertrouwenwekkend handelen in de weg staat, dan moeten accountants en hun organisaties voor de sectoren waarin dat het geval is op zoek naar een andere institutionele vormgeving van hun beroep, bijvoorbeeld door geen controleopdrachten meer te accepteren van overmatig particuliere belangbehartigers. Dat laatste principe vind erkenning in de huidige tendens om eigenaars eerder dan bestuurders en managers verantwoordelijk te maken voor opdrachtgeverschap aan controlerend accountants. Dat gaat mogelijk niet ver genoeg in sectoren en in organisaties waarin juist de eigenaars tezeer hun particuliere belangen behartigen en onvoldoende oog hebben voor het algemeen belang.

ron

Ik ben erg blij te lezen accountants ondertussen inzien dat klanten geen maatschappelijk verkeer zijn en dat schept vertrouwen in de samenleving. Eindelijk! Prettige avond, r

Arnout van Kempen

AT:Hans, ik zeg volgens mij niet zoveel over praktische uitwerkingen, over klant centraal zetten of over de verhouding tussen klant en maatschappelijk verkeer. Ik constateer met name dat de fundamentele discussie waartoe Marcel, volkomen terecht wat mij betreft, oproept, wat hindernissen kent. Ik heb twee praktische punten concreet gesteld. Twee vragen, in feite. Fundamentele discussies worden naar mijn bescheiden mening geholpen door vragen helder te krijgen en te bespreken. Het lijkt me niet handig als ik dergelijke vragen meteen van mijn mening voorzie

Hans Dijkstra

Ik zie het nog niet helemaal, met name de eerste reactie van Arnout. Arnout noemt drie concrete praktische punten, maar geeft daarbij geen invulling aan het centraal stellen van de klantvraag. Ik denk dat ik de vraag van Ron wel snap in dat verband. Wat doe je als de klant heel andere wensen heeft (bijv. door een korte belang) dan de andere belanghebbenden bij die organisatie (als deelverzameling van het wat diffuse maatschappelijk verkeer)? Is dan de oplossing toch niet gewoon om de wettelijke controleplicht af te schaffen? Dat geeft ook de klant de budgettaire ruimte om innovaties bij de controleur te stimuleren (waarom zou je dat nu doen als je toch al moet betalen voor de verplichte controle van de financiën?). Dus net als laatst bij een ander item, kom ik dan toch maar weer uit op de suggestie om de verplichte controle af te schaffen. Omdat ik daarbij niet heel optimistisch ben over zelfregulering zou ik voorstellen een orgaan in te stellen (van overheidswege gefinancierd ivm het publieke belang van betrouwbare informatie) waar heel laagdrempelig onderzoek kan plaatsvinden naar de verstrekte informatie en de gegeven 'assurance' (ongeacht van welke dienstverlener die komt), met als doel een serieuze pakkans (high trust, high penalty)

Arnout van Kempen

klanten / het maatschappelijk verkeer betekent toch niet "klanten = het maatschappelijk verkeer"? Maar goed, je wil kennelijk erg graag dat ik iets beweer, verdedig of weerleg, maar wat je nu echt wil spreek je niet uit. Dan is deze discussie nogal zinloos.

ron

Zie in de 6de alinea van onderen " Hoe we dat doen: door continu in gesprek te zijn met onze klanten / het maatschappelijk verkeer."

A. van Kempen

AT:Ron, Klanten zijn niet het maatschappelijk verkeer, dus ik jan weinig met je vraag

ron

Hallo Arnout, Als klanten het maatschappelijk verkeer zijn, wat doet dan het nog niet uitgewerkte algemeen belang dan in jullie VGBA en in het stuk van Marcel? En moet dat dan geen klantenbelang zijn?

A. van Kempen

Beste Ron, In welke context is je vraag relevant?

ron

Hallo Arnout, Wat ik van je zou willen weten is hoe de maatschappij in de juridische wereld heet. Als ik dat aan en paar mensen vraag heet de maatschappij het maatschappelijk verkeer met al de sociale waarden en normen geschreven en ongeschreven enz.. Zo heb ik dat altijd begrepen. Wanneer klanten het maatschappelijk verkeer zijn - of ik begrijp je verkeerd -, hoe heet dan volgens jou de maatschappij waarin we leven. Het beestje heeft geen naam, geen identiteit in de wet.

Toine Goossens

Mooi Marcel, heel mooi. Er is ook een ander begrip gesneuveld; de deugdelijke grondslag. Ook niet concreet te definieren, maar bijzonder goed bruikbaar om ondeugdelijk werk naar de prullenmand te verwijzen. Dedeugdelijke grondslag komt nog maar twee keer in de HRA voor. Niet meer in de VGBA terwijl hier toch herhaaldelijk is gepleit om die omissie te herstellen. Via de omweg van de jurisprudentie heeft de AK dit begrip recent weer midden in de schijnwerper gezet. Als de Hoge Raad dat in een uitspraak doet, dan mogen wij er op vertrouwen dat de wetgever dat overneemt en tot wet verheft. NBA waar blijft u?

A. van Kempen

Beste Ron, Je conclusie over wat ik meen lijkt me te voorbarig, maar los daarvan is je vraag mij niet duidelijk. Wat wil je nu precies weten?

ron

Hallo Arnout, In je reactie zie je de klanten als het maatschappelijk verkeer. En je zult niet de enige zijn. Mijn vraag aan jou is wie zijn wij dan of beter gezegd de niet-klanten in de juridische wereld? Ik zoek dus één woord in de wetboekboeken die ons erkent! Dan ben ik een heel eind verder geholpen. Groet, Ron

Van Juistum

Er is een groot verschil tussen: 1.) richting geven (in flexibel geformuleerde beginselen): daar willen we ongeveer naar toe, 'wat willen we bereiken', maar mede gelet op de veranderingen in de loop der tijd laten we open 'hoe' we dat willen bereiekn; 2.) een strafrechtelijk of administratiefrechtelijk kader waaraan je bepaald gedrag wil kunnen toetsen (het lex certa beginsel); in een rechtsstaat wordt iedereen weliswaar geacht de wet te kennen, maar die moet ook voldoende duidelijk zijn om strafrechtelijke vervolging te kunnen instellen. De algemene norm 'het maatschappelijk belang' is geen strafrechtelijk handhaafbaar begrip. Wat ik momenteel signaleer lijkt een trend die ernaar neigt aan dat maatschappelijk belang een veel ruimere uitleg te geven dan in het verleden.

Arnout van Kempen

Een prachtige uitspraak, die inderdaad aanleiding geeft tot een paar zeer fundamentele kwesties. Zowel "publiek belang" als "kwaliteit" zijn prettige termen. Iedereen voelt wel aan dat ze iets goeds, iets nuttigs, iets positiefs aanduiden. Het probleem, zoals je hier heel helder schetst, is alleen dat niemand weet wat ze dan precies aanduiden. In een andere context (en ik maak alvast excuses voor de lap tekst) schreef ik over het kwaliteitsbegrip: Vinden we dat kwaliteit is geleverd als alle regels zijn nageleefd? Is kwaliteit geleverd als zich geen incidenten en schandalen meer voordoen? Is kwaliteit geleverd als de controleverklaring niet onjuist blijkt? Enig idee hierover lijkt me nodig alvorens deze term zorgeloos te hanteren. En dan heb je nog de vraag of 'kwaliteit' nu zo direct valt te koppelen aan 'vertrouwen'. Dat vertrouwen laat zich niet goed meten. De wetgever wist dat toen zij de Wta schreef en stelde daarom proxy-grootheden vast. Zo is het vaststellen dat een controledossier de in de Bta genoemde stukken bevat geen enkele garantie dat gebruikers vertrouwen (kunnen) hechten aan de controleverklaring, maar het is wel een eenvoudig meetbare grootheid waarvan we hopen en verwachten dat die iets zegt over de kwaliteit van de controle. En vervolgens hopen en verwachten we dat voldoende kwaliteit van de controle ook voldoende vertrouwen geeft aan gebruikers. Het zou fundamenteel fout zijn deze proxies te verwarren met kwaliteit of vertrouwen. Daar zou ik nog de observatie aan toe willen voegen: Het accountantsberoep streeft al vele decennia naar het waanidee dat alle controles gelijk zijn. Dat merk je in de regelgeving die in ieder geval al sinds de GBR er sterk op is gericht te voorkomen dat accountants uitspraken doen over elkaar. Dat merk je in de standaardisatie van de verklaringen, je merkt het zodra een accountant vraagt om specifieke regels voor bijvoorbeeld MKB. Het antwoord in Nederland van NBA en haar voorgangers, en internationaal van IFAC, is altijd hetzelfde: een audit is een audit. Het beroep zelf heeft concurrentie op kwaliteit effectief uit het beroep gebannen. En als je niet mag concurreren op kwaliteit, ga je op iets anders concurreren. Tenslotte nog een punt dat ik met enige regelmaat communiceer, over het verband tussen kwaliteit van de accountantsverklaring en vertrouwen in de accountantsverklaring: de kwaliteit is een hygiene-factor. Kortom, als de kwaliteit goed is, doe je daar niemand een echt plezier mee. Het wordt geacht vanzelfsprekend te zijn. Bij een nieuwe auto, een gesprek met een helpdesk, etc., kan je nog wel eens blij worden van het feit dat de kwaliteit zo goed was, bij een accountantsverklaring is dat zo goed als uitgesloten. Zelfs bij vrijwillige of verplichte toelichtende paragrafen, bij een andere dan goedkeurende strekking met bijpassende toelichting, of bij het nieuwste model met een verhaaltje over door de accountant gekozen aandachtsgebieden, zal de gebruiker niet onder de indruk raken van de kwaliteit. Daartoe leent de verklaring zich niet, omdat de verklaring in essentie geen eigen informatiewaarde heeft. Zelfs als de verklaring informatie bevat, is dit per definitie in het huidige stelsel altijd slechts uitleg waarom de informatie waar de gebruiker wel interesse in heeft, tekort schiet. Kwaliteit zal, als ik gelijk heb, altijd in twee delen moeten worden bekeken. Het hygiënische deel, de minimum-kwaliteit op grond waarvan de gebruiker geen vertrouwen verliest dus. Hoewel hiervoor wetenschappelijke basis goeddeels ontbreekt, lijkt het me verdedigbaar op grond van common sense, dat deze kwaliteit zich laat definiëren door de hoofdeis van de regelgeving, ofwel het beta-risico uit de risico benadering: een accountantsverklaring voldoet aan de kwaliteitsnorm als niet ten onrechte meer zekerheid wordt gegeven dan terecht is. Ofwel, een goedkeurende verklaring wordt slechts afgegeven bij een verantwoording die vrij is van materiële afwijkingen en die niet ten onrechte gebaseerd is op going concern-veronderstellingen. Voor niet-assurancewerkzaamheden moet je in ongeveer dezelfde richting denken. Want ook die maken een relevant deel uit van het vertrouwen in accountants. Deze tak van accountants-kwaliteit is ingewikkeld genoeg. Voldoen aan de normen van BW2T9, RJ of IFRS e.d. aan de ene kant, voldoen aan de COS aan de andere kant, aangevuld met gezond verstand, toepassing van moderne tools en inzichten, etc. etc. En dan nog zal de accountant vertrouwen kwijt raken, als bij zijn klant zaken gebeuren die hij niet had hoeven te benoemen, te voorkomen of zelfs intern te rapporteren, maar die door de buitenwereld wel in direct verband worden gebracht met de accountant. De inmiddels beruchte Maserati van de directeur. Het andere deel van kwaliteit is het motiverende deel, om de termen van Herzberg nog even te blijven misbruiken. Dat is dus de kwaliteit op grond waarvan de gebruiker vertrouwen wint. Vertrouwen wordt gewonnen door het stellen van vertrouwenwekkende daden. Ik kan vrij weinig literatuur hierover vinden, maar wel is me duidelijk dat vertrouwenwekkende daden te maken hebben met voorbeeldgedrag (walk the talk), met het kennen van verwachtingen en daaraan voldoen of nog beter, deze te overtreffen op eigen initiatief. Voor accountants betekent dit heel concreet het loslaten van een term, die langzaam is verworden tot een paradigma waarmee de vragen van gebruikers, klanten, buiten de deur worden gehouden: de verwachtingskloof. Waar dit onder de klassieke accountants nog vooral een uitnodiging inhield om aan „het maatschappelijk verkeer” (dat niet bestaat) toch vooral uit te leggen wat de accountant doet, is het inmiddels vooral een excuus geworden om niet te moeten luisteren naar andere marktpartijen. Deze marktpartijen zijn volstrekt reële subjecten, met een stem, een adres en een telefoonnummer. Het accountantsberoep heeft deze subjecten echter onder de noemer „maatschappelijk verkeer” tot zwijgen gebracht. Of, zoals ik het recent hoorde verwoorden door iemand die uit een bijna lachwekkende ervaring sprak: accountants herkennen het maatschappelijk verkeer nog niet als het voor ze staat. De combinatie van de begrippen „verwachtingskloof” en „maatschappelijk verkeer” is basis geworden voor bezweringsformules om maar vooral niet te luisteren naar marktpartijen, en zodoende vooral niet de kwaliteit te leveren die vertrouwen doet winnen. Is het misschien tijd voor een outside-in benadering om de maatstaf van kwaliteit te definiëren? Heel in het kort is outside-in denken een management filosofie waarin de wensen van de klant leidend zijn voor de strategie van de organisatie. Hoe we dat doen: door continu in gesprek te zijn met onze klanten / het maatschappelijk verkeer. En heel belangrijk: de manier waarop processen en business modellen intern zijn ingericht bij kantoren niet een bottleneck te laten zijn voor het doorvoeren van veranderingen. Kortom: we sputteren en stribbelen niet tegen en investeren geen tijd meer in het uitleggen waarom iets niet kan. Als hetgeen een klant zegt ook maar enig hout snijdt, dan gaan we ermee aan de slag. Ik denk dat "het publiek belang" probleemloos in bovenstaande verhaal past. Sterker, vervang overal waar "kwaliteit" staat door "publiek belang" en het verhaal blijft gewoon overeind. En wat moet dat praktisch betekenen? 1. De begrippen "kwaliteit" en "publiek belang", maar mogen best in de VGBA, maar zodanig geformuleerd dat iedereen snapt dat het geen toetsbare normen zijn, maar richtinggevende bezweringsformules. Waardevol, maar juridisch lege begrippen dus. De term "professioneel kritische instelling" lijkt me makkelijker op een toetsbare manier te definiëren, dus die kan er zo in. 2. De beroepsgroep moet het er echt over eens worden welke fundamentele beginselen nu wel, en welke niet, een concrete en toetsbare uitwerking zijn van "kwaliteit" en "publiek belang". Met name de geheimhouding lijkt me daarbij een best spannend onderwerp.

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.