Taboes doorbreken, ook iets voor accountants?
Doorbreken van taboes. We doen het, neem ik aan, allemaal wel eens. Niet als doel op zichzelf, maar als een van de mogelijkheden ('aanvallen') of noodzakelijkheden ('rugdekking') om echt het verschil te maken. Liefst in het publiek belang, want persoonlijke geldingsdrang alleen is een slecht adviseur.
Het gaat te ver om het begrip taboe (goed of slecht) hier uit te spinnen of proberen vast te stellen of de 53 maatregelen om de toekomst van het beroep zeker te stellen, er geen 54 of meer hadden moeten zijn.
Ik had deze week even de gelegenheid terug te kijken naar mijn eerste taboedoorbrekende maanden bij de Wereldbank, begin 1995, met als mandaat modern controllership te introduceren.
De eerste slag was gauw gewonnen: COSO introduceren als referentiekader. President Lew Preston was net overleden en de nieuwe, Jim Wolfensohn, was nog niet aangetreden. Dus er zat bij mijn kennismakingsgesprek niemand tussen mij en de Board. Toen de hamvraag werd gesteld hoe ik mijn job zag, was het gauw klaar: COSO. Dit als antithese van de functieopvatting die de controller - ook al was hij Vice President - tot dan toe gevolgd: die van aggregator van de cijfers die van beneden waren aangevoerd, zonder toegevoegde waarde.
De Board had nauwelijks benul wat COSO inhield. Het klonk sommigen waarschijnlijk in de oren als koosnaam van een Mexicaanse poedel. Maar mijn marching orders werden knikkend bevestigd en genotuleerd.
Dat hield ook meer verantwoordelijkheid in. Vervolgens stuitte ik al snel op de lastige realiteit dat ik weliswaar als controller de hand aan de geldkraan had, maar dat het ter discussie stellen van mogelijke corruptie, globaal-structureel maar deels ook met het Wereldbankgeld door de Juridische Afdeling 'taboe' was verklaard. Dat was namelijk strijdig met de statutaire bepalingen, die de soevereiniteit van de ledenlanden boven alles stelden - corruptie incluis.
Ik heb toen een al decennia bestaand taboe moeten doorbreken en goed moeten nadenken hoe je dat binnen de bestaande regels kon doen. Dat het moest gebeuren stond voor mij boven kijf. Maar hoe?
Institutionele toestemming vragen om hier een officieel onderzoek naar te doen, was geen verstandige weg want zou bij voorbaat doodlopen op een stevig gegrondveste traditionele juridische positie.
Geen onderzoek doen stond haaks op alles waar COSO voor staat en, naar mijn vaktechnische overtuiging toen, ook op de statutaire bepaling van de Wereldbank inzake de verantwoordelijkheid voor de besteding van de middelen voor het beoogde doel.
Drie maanden na mijn start, ik zat nog in mijn proeftijd, ben ik toch maar een louter controller-gedreven informele enquête begonnen (zonder aankondiging vooraf) naar hoe de staf en het management van de Wereldbank precies aankeken tegen het verschijnsel corruptie en lekkage van met bankgeld; of het om belangrijke bedragen ging, wie de winnaars waren, wie de verliezers, wie erbij stonden erbij en ernaar keken, en de mogelijke remedies.
De uitvoering werd gedelegeerd aan mijn personal assistent en mijn ervaren management team functioneerde als klankbord, adviseur en criticus. We zochten niet naar consensus, noch binnen de Wereldbank noch binnen mijn management team, maar wel naar een probleemdefinitie aangaande de krachten die de houdbaarheid van de opvatting 'handen af van dat probleem' bepaalden. Het probleem was binnen de Bank zo diep geworteld dat het woord corruptie werd geanonimiseerd met de term 'C-Word'.
Het conceptrapport werd vertrouwelijk beoordeeld door - inderdaad - vertrouwelingen binnen de Bank. Dit was een niet ideale maar wel noodzakelijke procedure om de onomkeerbare conclusies die zich al in de beginfase van het onderzoek aftekenden, niet voortijdig te laten smoren door 'de oppositie'.
Het resultaat was een vertrouwelijk rapport getiteld 'The C-Word', met als subtitel 'It takes two to tango'. Daarmee meteen een ander taboe doorbrekend: je hebt immers de corrupted en de corruptors. En al te vaak vielen de Westerse landen onder de corruptors ten koste van de armen die met de Wereldbankschuld bleven zitten.
Het werd als een hete aardappel op het bureau van de (ook nieuwe) Wereldbank-president Wolfensohn gelegd, zonder bureaucratische omwegen met allerlei valkuilen. Hij pikte het onmiddellijk op als hoofdthema van zijn nieuw regime, verklaarde het tot verplichte literatuur voor het bankmanagement en probeerde er, samen met NGO's, een antwoord op te vinden.
Het C-Word rapport is onlangs na twintig jaar, conform de disclosure-regels van de Wereldbank, in het publieke domein te vinden. De verdwijning van het thema corruptie als 'verboden gespreksstof' is uiteraard winst. Maar tegelijk is de vraag wat het verder echt heeft uitgehaald bijna tot een nieuw taboe geworden.
Mijn ervaring is dat de good governance community de afgelopen twintig jaar best goedbedoelend en zeer actief bezig is geweest. Maar dat die community ook nogal afwijzend staat tegenover het bespreken van de vraag 'to what effect?'. Daarmee dreigt de 'good governance annex anticorruptie'-beweging te verworden tot een huisnijverheid-achtige vergaderingsindustrie - ik zit er zelf vaak bij en ben bezig met de lastige opgave om deze vraag, of dit nieuwe taboe, boven tafel te krijgen.
Her)kent Accountantsdag 2015 ook zijn taboes?
Gerelateerd
Meer krassen, meer moed
Het accountantsberoep is niet gewend om het open gesprek te voeren over fouten en leert er daarom niet van. Berry Wammes gunt accountants 'in het veld' en ook bestuurders...
Waar maak jij je druk om?
Waarom spreken zo weinigen binnen het accountantsberoep zich uit, vraagt Pieter de Kok zich af. Het beroep zou gebaat zijn bij meer tegengeluid, boosheid en compassie.
Verbeterplan accountantssector is tien jaar oud
Precies tien jaar geleden, op 25 september 2014, bood de accountantssector aan de politiek het verbeterplan 'In het publiek belang' aan. Dat plan moest zorgen voor...
Team beroepsprofiel start gesprekken met stakeholders
Het kernteam van de NBA dat een nieuw beroepsprofiel zal opstellen, heeft uitnodigingen aan de beroepsgroep en stakeholders gestuurd. Betrokkenen kunnen hun wensen...
Pheijffer: Nieuwe minister moet letten op private equity bij accountants
De nieuwe minister van Financiën is via een introductiedossier door zijn ambtenaren bijgepraat over relevante onderwerpen. Maar de aandacht daarin voor het accountantsdossier...