Opinie

Tuchtrecht: Accountantskamer wijkt af van het EVRM

Sinds het arrest van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) uit allang vervlogen jaren betreffende tuchtrechtelijk vervolgde militairen (zaak Engel) weten we dat tuchtrecht een vorm is van strafrecht en dat derhalve de regels van het EVRM moeten worden nageleefd.

In dat licht is een recente uitspraak van de Accountantskamer van 25 juli 2014 opmerkelijk. In de tussenbeslissing op zaak 14/19 stelt de Accountantskamer in rechtsoverweging 4.3: 'De onderworpenheid van een accountant aan tuchtrechtspraak brengt immers mee dat een accountant gehouden is mee te werken aan het onderzoek naar de gegrondheid van een hem betreffende klacht.' Dit kan ertoe leiden dat de accountant bescheiden (van de opdrachtgever, in dit geval) moet overleggen.

Opmerkelijk is dat de accountant op deze wijze moet meewerken aan zijn eigen veroordeling: self-incrimination, zoals de Amerikanen zeggen. Dat is verboden door het 5e Amendement Grondwet, maar wordt ook in het EVRM beschouwd als ongeoorloofd in een eerlijk proces.

Probleem is dat het tuchtrecht geen aanklager kent, of het zou de beroepsorganisatie moeten zijn, maar die houdt het alleen bij vervolging als de PE-verplichting niet is nageleefd of de kwaliteitstoets onvoldoende was.

Het moge zo zijn dat tuchtrecht is bedoeld is om misslagen te beteugelen, de vervolging van die misslagen wordt overgelaten aan de toevallige klager, wel of niet geëquipeerd voor zijn taak en met niet méér bevoegdheden dan elke andere burger.

De 'oude' raden van tucht toonden nog wel enig initiatief: dossieronderzoek, soms zelf initiatief voor vervolging (AA 1987/1). Zo niet de Accountantskamer. De Accountantskamer begint elke beoordeling in een tuchtzaak met de mantra: Daarnaast stelt deze voorop dat het in een procedure als de onderhavige in beginsel aan klager is om feiten en omstandigheden te stellen en - in geval van (gemotiveerde) betwisting - aannemelijk te maken, die tot het oordeel kunnen leiden dat de betrokken accountant tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

Er zitten een paar voorbehouden in ('in beginsel', 'onderhavige'), maar tot nu toe zien we geen voorbeeld waar dit anders heeft uitgewerkt. En treedt de Accountantskamer buiten de geformuleerde klacht, dan wordt zij alsnog teruggefloten door het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

De opstelling van de Accountantskamer in zaak 14/19 is in dit licht te begrijpen: er is geen aanklager die afgifte van documenten kan afdwingen. Maar daarmee is de stellingname nog niet te rechtvaardigen. De Accountantskamer zal zich aan het EVRM moeten houden. Als de beklaagde accountant de documenten niet wil overhandigen, zal de Accountantskamer op basis van de overige bewijsvoering moeten oordelen of tuchtrechtelijke veroordeling een deugdelijke grondslag heeft. Het is niet anders.

Iets anders is of te overwegen is wel een aanklager in te stellen. Wettelijk, of door de beroepsorganisatie die daar een functie voor zou kunnen creëren.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Jan Achten is BDO- en NBA-pensionaris.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.