Opinie

Vastgoed van het Rijk - tijd voor uniforme regels

Over de waardering van vastgoed bij banken, woningcorporaties en gemeenten wordt veel gepraat en geschreven. Waarom blijft het over vastgoed van het Rijk zo stil?

Carla Slotema

De afgelopen tijd stonden de kranten vol over de afwaardering van het vastgoed van de SNS Reaal Bank, voelden woningcorporaties het toezicht vanuit de rijksoverheid nadat een aantal van hen financieel onderuit was gegaan, schoof een aantal gemeenten de grondverliezen door tot na de gemeenteraadsverkiezingen en stelde de rijksoverheid een nieuw huizenmarktplan op. Echter, over de vraag hoe de rijksoverheid zelf handelt bij de waardering van vastgoed in eigendom van het Rijk blijft het opvallend stil.

Tijd om die waardering eens onder de loep te nemen. In de Staatsbalans 2012 staat een bedrag van € 90 miljard opgenomen aan 'Overige niet-financiële activa'. Dit zijn activa waarvan de rijksoverheid eigenaar is. Hieronder valt vastgoed zoals: ambassades, kantoorgebouwen, militaire gebouwen en terreinen, landbouwgronden, kanalen en andere waterwegen, rivierwerken, zee- en oeververbindingen, de Afsluitdijk, - de Hogesnelheidslijn-Zuid, enzovoort.

De Staatsbalans is niet voorzien van een controleverklaring. De waardebepaling van de activa op de Staatsbalans gebeurt door het Centraal Bureau voor de Statistiek in overleg met deskundigen van de ministeries. 

Dit is vreemd. Ik heb tijdens mijn opleiding geleerd dat waardebepalingen en taxaties door een onafhankelijke expert worden uitgevoerd. Daarbij geef ik de voorkeur aan taxaties door elk jaar een andere taxateur, maar met dezelfde methode, assumpties en kwaliteitsborging, anders is het nog niet vergelijkbaar en zou de indruk kunnen ontstaan van de slager die zijn eigen vlees keurt.

Waarom gebeurt het op de huidige manier? Is het bedrag aan 'overige niet-financiële activa' niet wezenlijk genoeg om te controleren, of komt het misschien doordat de rijksoverheid haar vastgoed zelf onvoldoende in beeld heeft?

De manier waarop vastgoed in een gecontroleerd departementaal jaarverslag wordt verwerkt is niet eenduidig. Zo zijn de ambassades niet opgenomen in het jaarverslag van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Hetzelfde geldt voor het ministerie van Defensie met zijn gebouwen en terreinen. De overige (kantoor)gebouwen van het Rijk staan verwerkt in een bijlage van het departementale jaarverslag van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. Het is mij onduidelijk hoe water- en (spoor)weginfrastructuur wordt gewaardeerd. De waarderingsgrondslagen en presentaties zijn divers.

Ook de verslaggevingsregels over hoe het vastgoed in een departementaal jaarverslag moet worden opgenomen, zijn erg verschillend en ingewikkeld. En het wordt nog ingewikkelder doordat het ministerie van Financiën in totaal 29 afwijkingen op de verslaggevingsregels van baten-lastenagentschappen toestaat, waarvan er tenminste dertien betrekking hebben op vastgoed. Ik raak het spoor bijster.

In 2012 meldde het Rijk een opwaardering van het vastgoed met € 2,8 miljard. In een tijd waarin met instemming van de rijksoverheid het vastgoed van SNS Reaal Bank werd afgewaardeerd met € 3,2 miljard op een portefeuille van € 8,8 miljard, waardeert de rijksoverheid haar eigen vastgoed met een dikke plus op naar € 90 miljard 

Terwijl overal in Nederland vastgoed (vooral kantoorpanden) wordt afgewaardeerd vanwege een lagere marktwaarde, doet de rijksoverheid dat kennelijk niet?

Een hogere waarde van de staatseigendommen telt mee in het EMU-saldo en leidt dus tot een kleiner tekort. Maar met de negatieve EMU-staatsschuld (€ 24,4 miljard) zal deze onduidelijkheid in de vastgoedwaarderingen toch niets te maken hebben? 

Ik raad aan om uniforme verslaggevings- en waarderingsregels op te stellen voor zowel het Rijk als het bedrijfsleven. Uiteraard zijn er verschillen, maar is het Rijk in vergelijking met het bedrijfsleven nu echt zo uniek? Of heeft het verschil in verslaggevingsregels misschien meer te maken met verschillende systemen, regels en belangen?

Als dat het geval is, dan vind ik dat de burger en de Tweede Kamer een transparante en duidelijke jaarrekening moeten kunnen lezen. In deze jaarrekening van het Rijk moet dan op een eenduidige wijze de presentatie van vastgoedwaardering plaatsvinden, zodat dit een leesbaar en begrijpelijk document wordt. 

De vraag is: Wie neemt het voortouw om uniformiteit in verslaggevingsregels te bereiken? Wachten we totdat de Europese Unie dit besluit, of neemt de Tweede Kamer het broodnodige initiatief?

Carla Slotema is registeraccountant, werkt bij de Algemene Rekenkamer en is lid van de werkgroep educatie van de NBA Young Profs. Zij schrijft op persoonlijke titel.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.