Merkenfraudezaak I en II: (on)deugdelijke grondslag?
Kan een accountantsrapport uitgebracht onder NV COS 4400 een deugdelijke grondslag ten aanzien assurance hebben? Dit was onlangs onderwerp van geschil in de merkenfraudezaak I en II.
Ik beperk me tot een korte beschouwing van beide zaken (12/915 Wtra AK en 13/1008 Wtra AK) en ga daarna in op de overweging van de Accountantskamer (AK).
Merkhouder X is rechthebbende van het merk C en levert merkschoenen aan diverse distributeurs die vervolgens weer leveren aan detaillisten. De merkhouder kreeg het vermoeden dat de distributeurs buiten hem om dezelfde merkschoenen geleverd kregen via een andere kanaal. Zodoende beschuldigde hij de distributeurs van illegale parallelimport en startte een rechtszaak.
De distributeurs namen een accountant in de arm om te bewijzen dat de schoenen wel degelijk via legale import waren verkregen. Deze accountant nam de opdracht aan onder NV COS 4400 en concludeerde dat de merkschoenen inderdaad origineel waren en afkomstig via legale import. Achteraf bleek deze conclusie onjuist te zijn en niet voorzien van een deugdelijke grondslag (merkenfraude zaak I).
De merkhouder op zijn beurt had een forensische accountant ingeschakeld die eveneens onderzoek deed naar de oorsprong van de leveranties. Uit zijn bevindingen bleek dat er wel degelijk sprake was van illegale parallelimport. Saillant detail is dat ook de forensische accountant de opdracht aannam onder NV COS 4400 en rapporteerde aan de hand van een conclusie.
De distributeurs dienden vervolgens een tuchtrechtklacht in tegen de forensische accountant. Kern van hun argument was dat hij assurance had verstrekt terwijl een deugdelijke grondslag hiertoe ontbrak (merkenfraude zaak II).
Tot zover de twee zaken.
In merkenfraudezaak I stelt de AK vast dat de rapportage van de accountant moet worden gezien als het verstrekken van assurance. Het rapport was echter niet voorzien van een deugdelijke grondslag voor zijn assurance-conclusie, omdat de accountant niet de gehele invoerroute van de schoenenleveranties aan de distributeur had onderzocht.
Maar in merkenfraudezaak II beslist de AK anders. Ook het rapport van de forensische accountant was volgens de AK een assurance-rapport, maar dan wel voorzien van een deugdelijke grondslag ten behoeve van zijn assurance-conclusie. De distributeurs hebben volgens de AK onvoldoende aannemelijk gemaakt waarom er geen deugdelijke grondslag zou zijn zou zijn. Dit is opmerkelijk.
Immers, paragraaf 16 van NV COS 4400 omschrijft de werkzaamheden die (kunnen) worden toegepast. Deze werkzaamheden zien niet op het verstrekken van assurance maar vormen de grondslag voor de rapportage van feitelijke bevindingen zoals beoogd in de standaard. En de ‘deugdelijke' grondslag voor het rapporteren van feitelijke bevindingen is wezenlijk anders dan die van het verstrekken van assurance.
Ter vergelijking. De NV COS standaarden waarbij wel het uitgangspunt is dat de accountant assurance verstrekt (bijvoorbeeld NV COS 3000) zien qua aard en inrichting ook op het verstrekken van assurance. Voorbeelden hiervan zijn de wijze van planning, het vaststellen van het materieel belang, het opdrachtrisico en de wijze van verkrijging van assurance-informatie. Voorts sluiten deze standaarden op het gebied van werkzaamheden en rapportage aan op het stramien voor assurance opdrachten.
Deze standaarden beogen derhalve dat de accountant een deugdelijke grondslag heeft ten aanzien van zijn assurance-rapportage. NV COS 4400 kent deze bepalingen helemaal niet en is überhaupt niet bedoeld als toe te passen standaard om assurance te verstrekken. Laat staan dat een NV COS 4400 rapport, dat volgens de AK assurance verstrekt, dan op een deugdelijke grondslag kan berusten.
De distributeurs hebben mijns inziens terecht opgeworpen dat de conclusie in het rapport van de forensische accountant niet voorzien kan zijn van een deugdelijke grondslag om assurance aan te nemen. De toegepaste standaard leent zich hier immers niet voor. Maar volgens de AK hebben klagers dit onvoldoende aannemelijk gemaakt. En dat is bijzonder.
De kern van de 'onbedoelde assurance-uitspraken' uitspraken van de AK ziet mijn inziens onder meer op de mogelijkheid van de accountant om af te kunnen wijken van een gekozen standaard en derhalve conclusies te mogen trekken, indien de aard van de opdracht zich hiervoor leent en de (rechterlijke) objectieve waarheidsvinding niet wordt belemmerd. Maar een belangrijk uitgangspunt hierbij is dat deze conclusie op een deskundige en zorgvuldige wijze tot stand komt en voorzien is van een deugdelijke grondslag ten aanzien van de verstrekte vorm van assurance.
De AK had de aanwezigheid van een deugdelijke grondslag ten aanzien van zijn assurance-conclusie hier dan ook moeten toetsen (zowel formeel als materieel), omdat de opdracht is uitgevoerd onder NV COS 4400.
De AK had dus niet aan klager over moeten laten om aannemelijk te maken dat er geen deugdelijke grondslag is. Dat is de omgekeerde wereld, lijkt mij.
Gerelateerd
Hoe zit het nu juridisch?
Is er sprake van tuchtrechtelijke bescherming, bij het door accountants volgen van aanwijzingen van de beroepsorganisatie?
OM betaalt schikking aan Stibbe en Box vanwege schenden verschoningsrecht
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft een schikking getroffen met vermogensbeheerder Box en advocatenkantoor Stibbe. In ruil daarvoor staken Box en Stibbe alle juridische...
Interessante visies op Wwft-meldplicht bij Accountantskamer en CBb
Recent heeft het CBb een uitspraak gedaan in een beroepsprocedure naar aanleiding van een tuchtzaak tegen een accountant bij de Accountantskamer. In dit artikel...
'Historische zitting' Accountantskamer raakt vooral positie AFM-accountants
De tuchtzaak tegen twee accountants van de Autoriteit Financiële Markten (AFM), aangespannen door investeringsfonds Momentum Capital (MC), lijkt vooral van principieel...
AFM laat eigen accountants niet bungelen in Zwolle
Voorzitter Laura van Geest van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft de Accountantskamer in Zwolle een brief gestuurd, ter ondersteuning van twee AFM-accountants....