Einde pensioenvoorziening op fiscale grondslagen is terecht
De Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ) wil terecht een einde maken aan de bestaande mogelijkheid om in de jaarrekening een pensioenvoorziening voor aan de directeur-grootaandeelhouder toegezegde pensioenrechten tegen fiscale grondslagen te waarderen.
Daarover is commotie ontstaan, omdat veel pensioenvoorzieningen op die wijze in de jaarrekening zijn verwerkt. Het standpunt van de RJ is echter conceptueel juist en verdient daarom volledige ondersteuning.
De Raad voor de Jaarverslaggeving wil dat, met ingang van de jaarrekening 2014, de pensioenverplichting voor de directeur-grootaandeelhouder op basis van commerciële grondslagen wordt gewaardeerd in plaats van op fiscale grondslagen. Efficiëntie vormt hiervoor de belangrijkste reden, omdat op die manier geen verschillen bestaan tussen de jaarrekening en de aangifte vennootschapsbelasting.
De verschillen tussen beide waarderingsmethoden zijn aanzienlijk. Onder andere doordat bij de commerciële waardering rekening wordt gehouden met indexatie van pensioenrechten en het toepassen van leeftijdsterugstellingen bij het gebruik van sterftetabellen. Het verschil wordt tot slot veroorzaakt door het gebruik van een andere rekenrente. In de fiscale waardering moet verplicht rekening worden gehouden met een rente van ten minste 4%. In de commerciële waardering moet juist de marktrente worden gehanteerd. Die ligt op ruim 3,5 procent.
Het effect is dat de voorziening in de jaarrekening significant hoger is dan in de fiscale cijfers. Met als consequentie een aanzienlijk lager eigen vermogen. Vanuit het principe dat de jaarrekening een getrouw beeld moet geven van vermogen en resultaat, is een voorziening op basis van fiscale grondslagen dan ook niet meer aanvaardbaar. Althans niet in een jaarrekening waarin alle overige posten worden gewaardeerd op basis van de reguliere grondslagen voor financiële verslaggeving.
Uiteraard leiden twee verschillende systemen tot iets hogere administratieve lasten, maar dat is ondergeschikt aan de eis van het getrouwe beeld dat de jaarrekening moet geven. Te meer omdat de wet ook de mogelijkheid biedt om de jaarrekening van een kleine rechtspersoon volledig op basis van fiscale grondslagen op te maken. In dat geval blijft de fiscale waarderingssystematiek voor de pensioenverplichting uiteraard gewoon toegestaan. De hogere administratieve lasten zijn dan niet aan de orde.
De timing van de Raad voor de Jaarverslaggeving is ook om een andere reden interessant. In december heeft de staatssecretaris van Financiën een notitie naar de Tweede Kamer gestuurd waarin onder meer wordt ingegaan op mogelijkheden om de gevolgen van het onderscheid tussen commerciële en fiscale waarderingsregels bij pensioen in eigen beheer te mitigeren.
In die gehele context bezien is het moedig van de RJ dat hij op dit moment een nieuwe richtlijn publiceert. Te meer vanwege het feit dat de RJ sterk aanbeveelt om, gelet op de huidige rente, ook met onmiddellijke ingang al de pensioenvoorziening voor de directeur-grootaandeelhouder niet langer te waarderen op fiscale grondslagen. Dat betekent dus ook al in de jaarrekening 2013. Die aanbeveling is wat mij betreft volstrekt terecht en verdient onmiddellijke navolging.
Deze opiniebijdrage is tevens geplaatst in het FD van 11 februari 2014.
Gerelateerd
FD: 'Experts worstelen met belastingvrijstelling bij bedrijfsopvolging'
De fiscale behandeling van de directeur-grootaandeelhouder (dga) staat ter discussie, concluderen vijf experts die in opdracht van het Centraal Planbureau onderzoek...
KPMG: 'Zorg over administratiekosten nieuw pensioenstelsel'
Pensioenfondsbestuurders maken zich zorgen over toenemende administratiekosten in de transitie naar nieuwe pensioenregelingen.
SRA tegen huidige vorm 'dga-taks'
SRA is van mening dat het wetsvoorstel excessief lenen bij eigen vennootschap – in de volksmond 'dga-taks' – in deze vorm niet moet worden ingevoerd.
Dga met hoge schuld is de klos
Uit de nieuwe belastingplannen blijkt dat dga's met een schuld van meer dan vijf ton te maken krijgen met nieuwe regels die lenen bij de eigen bv moeten tegengaan....
Verlaag het AB-tarief in 2019
In het regeerakkoord is afgesproken dat het VPB-tarief de komende jaren daalt naar 16 procent over de eerste 200.000 euro en 21 procent over de winst daarboven....