Opinie

RJ-uiting 2014-1 theoretisch overbodig

De meest gelezen onderwerpen op deze site van dit moment zijn het bericht over RJ uiting 2014-1 en het artikel daarover van John Weerdenburg.

Samengevat: de Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ) heeft geconcludeerd dat als er bij een pensioen in-eigen-beheerregeling dga er voor wordt gekozen om deze pensioenvoorziening te waarderen op fiscale grondslagen, daardoor het eigen vermogen te hoog wordt weergegeven. 

De RJ heeft de mogelijkheid om de pensioenvoorziening in-eigen-beheer dga te waarderen volgens fiscale grondslagen destijds opgenomen omdat deze waardering toen niet belangrijk afweek van die volgens de grondslagen in de RJ-bundel.

Met het oog op de huidige situatie heeft de RJ nu besloten om waardering op fiscale grondslagen alleen nog toe te staan als dit niet leidt tot belangrijke verschillen vergeleken met waardering volgens de 'RJ-grondslagen'.

De wet is niet zo duidelijk over de waardering van voorzieningen, laat staan die van de specifieke post pensioen in eigen beheer. Artikel 384.2 geeft wel aan dat voorzichtigheid moet worden betracht. 

Echter, de discussie over de vraag of commerciële of fiscale waardering is toegestaan wordt mijn inziens beslecht binnen artikel 362 lid 4 BW 2.9. Op grond van dit artikel zou al geconcludeerd moeten worden dat als de fiscale waardering tekortschiet in het verschaffen van het vereiste inzicht, deze niet is toegestaan. 

De RJ had in het verleden beter kunnen aangeven dat, uit praktische overwegingen, de fiscale waardering mag worden gehanteerd als invulling van de waarde op grond van commerciële waardering. Dus geen keuze tussen twee stelsels (fiscaal of commercieel), maar één stelsel, commerciële waardering, met een praktische invulling om het getal te bepalen (het 'fiscale' getal). Met daarbij dan natuurlijk de kanttekening dat het vereiste inzicht moet worden gegeven. 

Was dat gebeurd, dan had RJ-uiting 2014-1 achterwege kunnen blijven. 

In diverse reacties en ook in het artikel van John Weerdenburg klinkt verbazing over het feit dat de RJ geen melding maakt over de effecten als de jaarrekening wordt opgesteld op basis van fiscale grondslagen. 

Dat de RJ dit niet doet is echter vanzelfsprekend. Als de kleine rechtspersoon op grond van artikel 396.6 kiest voor fiscale grondslagen worden de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving volledig buitenspel gezet en zijn deze niet relevant meer. 

Wel zou je kunnen beargumenteren dat op grond van artikel 3 Besluit Fiscale Waarderingsgrondslagen, in de jaarrekening op fiscale grondslagen moet worden aangegeven welke post 'in strijd (is) met het geven van het vereiste inzicht'. 

Meer dan de vermelding dat dit de post voorzieningen betreft, is dan niet nodig. Een jaarrekening op fiscale grondslagen heeft immers niets te maken met inzicht, maar alles met eenvoud.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Gert-Jan Jordaan (1971) is accountant bij AREP Accountants en Belastingadviseurs. Daarnaast is hij universitair docent financial reporting van de accountancy opleiding van onder andere NIVRA-Nyenrode, en geeft hij cursussen aan afgestudeerde accountants voor de SRA-Academie, VERA, het controllers instituut en Universiteit Nyenrode.

Gerelateerd

13 reacties

Gert-Jan Jordaan

De commentaarperiode was tot 19 februari. Er komt zeker een aangepaste uiting,

A.D.

Heren, Dit is nog niet definitief? Of is het al "wet"? Vg, A.D.

Gert-Jan Jordaan

Beste John, Rene geeft ook terecht aan wat ik bedoel inzake de toelichting. Slechts voor 2 posten schrijft de wet voor (Besluit Fiscale Waarderingsgrondslagen) dat er gekwantificeerd moet worden. In het jaar van gebruik van de herinvesteringsreserve en de willekeurige afschrijving. Bij alle andere post, welke "in strijd met het inzicht" zijn behoeft slechts de post te worden vermeld. Een voorbeeld in deze tijd zou kunnen zijn de waardedaling van de deelneming. Waardering tegen fiscale kostprijs zou er toe kunnen leiden dat deze afwaardering fiscaal niet is toegestaan en derhalve in de jaarrekening op fiscale grondslagen niet mag worden verwerkt. Mogelijk (waarschijnlijk) in strijd met het inzicht. De reparatie in de "fiscale" jaarrekening onder de toelichting? Slechts het vermelden van de post "deelnemingen" ,op grond van artikel 3 BFW. Niets kwantificeren, niets verder toelichten. Dit zou nml wel eens kunnen leiden tot lastenverzwaring..... De introductie van de fiscale grondslagen is ingegeven door (beoogde) lastenverlichting. Dat dit ten koste gaat (of kan gaan) van inzicht is de prijs die je betaald.

Rene van Wingerden

De discussie tussen John en Gert-Jan lijkt te draaien over wat met 'inzicht' wordt bedoeld. In dat kader is de bewering van de RJ dat het eigen vermogen bij toepassing van fiscale grondslagen te hoog wordt weergegeven opvallend. Te hoog ten opzichte van wat? Ten opzichte van wat het eigen vermogen 'werkelijk is'? Dat suggereert dat er een objectieve definitie bestaat over hoe hoog het eigen vermogen van een onderneming 'eigenlijk' is. Maar vermogen en winst zijn geen in de realiteit bestaande feiten. Het zijn uitkomsten van een berekening op basis van conventies. 'Het' vermogen bestaat niet. Het vermogen volgens Titel 9 is anders dan het vermogen obv fiscale grondslagen (of IFRS, etc.). Als het vermogen volgens de beoogde conventies (Titel 9 / fiscaal) is berekend, is het vermogen juist weergegeven, en kan dan niet ten opzichte van iets anders 'te hoog' zijn. Inzicht betreft dan het toelichten hoe het vermogen is berekend (welke grondslagen (conventies)), en hoe het vermogen is samengesteld (uitsplitsing in activa en verplichtingen etc.). Dus ook met fiscale grondslagen kan dit inzicht worden gegeven over de omvang en samenstelling van vermogen (en resultaat). ... gegeven de gekozen grondslag. NB, de wet verlangt alleen een aanduiding welke posten fiscaal een materieel andere grondslag hebben dan commercieel. Een kwantificering is niet vereist. Dus geen herrekening naar wat het vermogen op commerciele grondslagen zou zijn.

John Weerdenburg

Beste Gert-Jan, We zijn niet eens met elkaar of de jaarrekening op fiscale grondslag inzicht geeft of juist niet. Of hebben we te maken met voortschrijdend inzicht………..? Voor juli 2009, de datum van je artikel, had de Raad voor de Jaarverslaggeving nog niets officieel openbaar gemaakt over de positie van de Jaarrekening op fiscale grondslag. Daar is op 21 april 2011 verandering gekomen; de Raad voor de Jaarverslaggeving publiceert RJ-Uiting 2001-4: Handreiking bij de toepassing van fiscale grondslagen door kleine rechtspersonen. In deze Uiting, die later in de RJK bundel is opgenomen meldt de Raad het volgende: “102 Wettelijk kader/besluit fiscale waarderingsgrondslagen artikel 3 lid 1: “In de toelichting wordt vermeld voor welke posten het gebruik van fiscale waarderingsgrondslagen leidt tot een afwijking van de waardering volgens afdeling 6, titel 9, van Boek 2 van het Burgerlijk wetboek, die van belang is voor het inzicht in het vermogen. Deze toelichting maakt deel uit van de jaarrekening die ingevolge artikel 394 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt gepubliceerd.” Mijn interpretatie hiervan: Deze bepaling geeft aan dat het inzicht uit de toelichting zal moeten blijken; zeker als de waardering afwijkt van afdeling 6 titel 9, van Boek 2 BW. “106 (Reikwijdte). Artikel 2:396 lid 6 BW houdt in dat de commerciële grondslagen van afdeling 6 van Titel 9 van Boek 2 BW niet worden toegepast. Derhalve is uitgangspunt dat alle andere voorschriften van afdeling 6 en ook de voorschriften van Titel 9 buiten afdeling 6 wel van toepassing zijn bij een jaarrekening op basis van fiscale grondslagen. Dit betreft onder meer de bepalingen omtrent de indeling van de balans en de winst- en verliesrekening en de bepalingen omtrent de toelichting en wettelijke reserves. In paragraaf 3 van deze handreiking wordt nader ingegaan op de presentatie- en toelichtingsvereisten in een jaarrekening op fiscale grondslagen.” Mijn interpretatie hiervan: de jaarrekening op fiscale grondslag zal het inzicht geven die een afdeling die alle ander voorschriften geeft, zoals grondslagen van waardering, niet uit de balans blijkende verplichtingen, aantal werkzame personen, zekerheden enz. “301 (presentatie en toelichting) Bij een jaarrekening op basis van fiscale grondslagen zijn alle presentatie- en toelichtingsvoorschriften van Titel 9 Boek 2 BW van toepassing. Dit betreft bijvoorbeeld de indeling van de balans en winst- en verliesrekening zoals opgenomen in afdeling 3 en 4 van Titel en het Besluit modellen jaarrekening. Een voorbeeld daarvan is het vereiste bepaalde gegevens over deelnemingen te vermelden, waaronder de vermelding van het bedrag van het eigen vermogen en resultaat van op kostprijs gewaardeerde deelnemingen (artikel 2: 379 BW) Mijn interpretatie: Hoewel de grondslagen fiscaal zijn bepaald, wordt verplicht in de toelichting informatie vereist die het vereiste inzicht in de jaarrekening opleveren. In het Besluit fiscale waarderingsgrondslagen worden nog enkele aanvullende vereisten vermeld. De jaarrekening op fiscale grondslag geeft het vereiste inzicht overeenkomstig afdeling 6 Boek 2 BW aangezien deze in de toelichting (een wezenlijk onderdeel van de jaarrekening) aanvullend wordt gegeven.

Gert-Jan Jordaan

Beste John, dank voor je reactie. Allereerst ten aanzien van de status van richtlijnen. Ik citeer uit de RJK bundel 2008: "Kleine rechtspersonen mogen met ingang van het boekjaar 2007 in hun jaarrekening gebruik maken van fiscale waarderingsgrondslagen. De Richtlijnen in deze bundel geven geen nadere invulling van de toepassing van fiscale waarderingsgrondslagen. De Richtlijnen kunnen wel dienstig zijn bij de toelichtings- en presentatieaspecten van de inrichtingsjaarrekening van kleine rechtspersonen die wordt opgesteld op basis van fiscale waarderingsgrondslagen." Dienstig is een mooi woord, maar hier niet relevant. Als je nu wilt dat je jaarrekening echt inzicht verschaft kies je natuurlijk niet voor fiscale grondslagen. Overigens, dienstig wordt in het MKB vaak vertaald met "niet nodig". Je hebt de RJK niet nodig bij de jaarrekening op fiscale grondslagen. Je kunt volstaan met BW 2.9 en Besluit Fiscale Waarderingsgrondslagen. De RJK heeft geen "dwingendrechtlijke" bepalingen. Dat de Raad een handreiking heeft geschreven is misschien voor sommigen prettig, maar niet noodzakelijk om te raadplegen. Ten aanzien van inzicht, natuurlijk kan een jaarrekening op fiscale grondslagen inzicht bieden. Een balans die niet in evenwicht is kan ook inzicht verschaffen: dat er iets niet klopt. Mijn punt is dat het uitgangspunt van de fiscale grondslagen niet is het verschaffen van inzicht, iets wat wel het uitgangspunt is bij "commerciele" grondslagen. Dat fiscale gegevens, in de vorm van een balans, winst- en verliesrekening en toelichting, inzicht zou kunnen verschaffen doet daar niets aan af. Van inzicht naar eenvoud. (zie ook het artikel in de accountant van juli 2009 van v.d.Leije en Jordaan. Er is weinig veranderd)

John Weerdenburg

Beste Gert Jan, Ik sluit me niet aan bij je opmerking dat de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving buitenspel gezet worden bij toepassing van artikel 396 lid 6 BW. De RJK bundel heeft een hoofdstuk D3 die een Handreiking zijn bij de toepassing van fiscale grondslagen door kleine rechtspersonen. In deze Handreiking komen diverse onderwerpen voor zoals deelnemingen, herinvesteringsreserves en groot onderhoud. Over pensioen in eigen beheer staat niets vermeld. Mocht de Raad van mening zijn dat een pensioen in eigen beheer in de jaarrekening conform artikel 396 lid 6 wél tegen fiscale grondslag toegestaan is, dan zal zij daar op zijn minst iets over moeten melden in deze Handreiking. Daarbij ben ik niet met je eens dat een jaarrekening tegen fiscale grondslag geen inzicht geeft. De balans en winst- en verliesrekening op zich misschien niet, maar in combinatie met de toelichting, waarbij het vereiste inzicht enigszins wordt herstelt wel.

Henk de Haan

De vraag is wat een comerciële waardering van de pensioenvoorziening behelst? De fiscus houdt voor de commerciële waardering vast aan vergelijkbare actuariële grondslagen die een professionele verzekeraar ook hanteert voor haar premiestelling. Het is maar zeer de vraag of dat een terecht uitgangspunt is. Andere alternatieve mogelijkheden kunnen zijn: De grondslagen die de DNB hanteert terzake van haar prudentiële toezicht, of nog beter, het hanteren van een vaste rente (voor langjarige verplichtingen). Het gevaar bestaat namelijk dat het MKB bij de grondslagen van de ficsus of DNB gedwongen wordt naar een waardering die nauw aansluit bij IFRS. Een tweede gevaar bestaat dat langdurige verplichtingen worden bepaald door de waan (rentestand) van de dag. In dat licht is de fiscale waardering met een vaste rekenrente van (tenminset) 4% wellicht zo gek nog niet.

Gert-Jan Jordaan

Kleine rechtspersonen mogen hun jaarrekening opstellen op basis van fiscale grondslagen, op grond van art 396.6. Maar dan wel alles of niets. In deze situatie zijn de Richtlijnen niet meer van toepassing en heb je te maken met een aantal algemene bepalingen van BW 2.9, alsmede voor waardering en resultaatbepaling Hoofdstuk 2 van de wet VPB. Daarnaast bevat het Besluit Fiscale Waarderingsgrondslagen nog een aantal bescheiden bepalingen. Zoals gezegd: van inzcht naar eenvouf.

Henk Verhoek

Maar dan wel onder de voorwaarde dat de fiscale voorziening niet materieel afwijkt van de Fiscale voorziening. De Uiting is niet van toepassing. indien de jasrrekening van de Kleine rechtsperdoon is opgesteld obv fiscale grondslagen. In die situatie moet Ook de pensioenvoorziening in eigen beheer obv fiscsle grondslagen worden Gewaarderd.

Max

Ja

Pieter

Begrijp ik het goed dat voor kleine ondernemingen het niet verplicht is om op commerciele grondslagen te waarderen?

Rene van Wingerden

Eens met je betoog. Formeel is het ook een rare kronkel om de fiscale waardering toe te staan op voorwaarde dat het niet tot belangrijke verschillen leidt. Daarmee is namelijk deze stelselkeuze afhankelijk van de cijfermatige uitkomst. Daarmee zou je dus afhankelijk van bijv. de marktrenteverandering jaarlijks van grondslag kunnen (en mogen) switchen. Dat is niet in lijn met de algemene uitgangspunten rond stelselwijzigingen. ... terwijl cijfermatig natuurlijk dan nog steeds de waardering ten minste in de buurt blijft van de commerciele waardering (wat die ook moge zijn, gegeven de keuzemogelijkheden die de RJ biedt). (Zou je die fiscale waarde mogen toetsen aan verschillende benaderingen van de commerciele waarde in verschillende jaren?) De formulering via de route 'bepaling van het getal' die je voorstelt is dus inderdaad veel eleganter.

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.