Opinie

Toetsprocedure PE-plicht moet anders

Bij de NBA staan de fundamentele beginselen van de Verordening Gedragscode (VGC) hoog in het vaandel. Terecht, want samen met de Wet op het accountantsberoep zijn ze de fundering onder ons beroep.

Collega's die blijkens toetsingen deze beginselen niet respecteren, worden hierop aangesproken en waar nodig aangepakt. In ernstige gevallen wordt uiteindelijk de Accountantskamer ingeschakeld. Dit lijkt een geoliede, logische constructie, maar in de praktijk doen zich soms toch zaken voor die de wenkbrauwen doen fronsen. Bij AA's zorgt vooral de in 2007 begonnen meting van de PE-verrichtingen via vaste driejaarsblokken voor problemen.

Een voorbeeld. Een collega-accountant (AA) werkte enkele jaren geleden als maat in een maatschap, maar de samenwerking verliep niet naar wens en hij besloot de maatschap te verlaten. Dit verliep niet zonder slag of stoot, het vergde enkele rechtszaken en mediation voordat beide partijen tot overeenstemming kwamen. De collega startte vervolgens een nieuwe praktijk waar inmiddels acht personen werken.

Na een jaar uitstel kwamen medio 2012 de toetsers van de Raad van Toezicht (van de NOvAA) op bezoek. Zij troffen een goed functionerend systeem van kwaliteitsmaatregelen. Toch blijkt er een klein hobbeltje te zijn rond de PE-verplichting.

De PE-controle van AA's werd bij de (veelal kleine) AA-kantoren tot en met 2012 in de kantoortoetsing meegenomen, anders dus dan bij het NIVRA (en de NBA), waar vanuit de digitale PE-registratie wordt gecontroleerd (zie ook mijn bijdrage over de flitspalentheorie). De vragenlijst die de toetsers in bovenstaand voorbeeld moesten hanteren betrof de laatst afgesloten driejarige PE-periode, dus 2007-2009 (2010-2012 was in 2012 immers nog niet voltooid).

De accountant slaagt er niet in zijn inspanningen in 2007-2009 volledig te onderbouwen, aangezien: a) veel PE-activiteiten intern plaatsvonden; en b) de registratie werd geregeld door het accountantskantoor waar hij met de nodige strubbelingen vertrok.
"Maar...", opperde hij, "ik heb in 2010, 2011 en 2012 wél aan mijn PE-verplichtingen voldaan". Dit kon hij ter plekke met ondersteunende informatie aantonen, waarna de toetsers te kennen gaven dat dit inderdaad zo was. Na enkele maanden ontving het kantoor het predicaat 'voldoet aan de te stellen eisen'.

Bijna een jaar later valt er toch een dagvaarding van de Accountantskamer op de mat. De accountant heeft over de periode 2007-2009 niet zichtbaar aangetoond dat hij aan zijn PE-verplichting heeft voldaan en moet hiervoor alsnog de consequenties dragen. De NBA eist een berisping en een boete van € 2.800 (56 PE-punten x € 50 per PE-punt).

De accountant is met stomheid geslagen en ik kan me daar geheel bij aansluiten. Want de Accountantskamer lijkt hier niet te zijn ingeschakeld om de accountant in het rechte spoor te krijgen, maar louter om hem met een sanctie te treffen. Dat zijn twee zeer verschillende vertrekpunten.

Wat drijft de NBA ertoe om een collega die volgens de Raad van Toezicht aan de eisen voldoet omtrent deskundigheid, op een andere wijze te laten weten dat hij blijkbaar niet voldoet? Voldoet de collega nu wel of niet? Zou de uitkomst van de toetsing wezenlijk anders zijn geweest als hij in het blok van 2007-2009 wel al zijn PE-punten had behaald, maar in de periode 2010-2012 geen enkel punt? Stimuleert deze actie de collega concreet om zijn leven te beteren?

Het is duidelijk: het onwrikbare keurslijf van vaste driejaarsperioden rijdt ons hier hinderlijk in de wielen. En dat blijft nog even zo. Want neem een kantoor dat in 2013 met goed gevolg wordt getoetst op de PE-verplichting in het laatst afgesloten blok 2010-2012. En stel dat de betreffende collega in 2013 en 2014 juist onvoldoende PE-punten haalt. Dan wordt bij een eventuele, niet-denkbeeldige hertoetsing in 2015 toch gewoon weer geoordeeld over hetzelfde oude (laatst afgeloten) driejaarsblok van 2010-2012.

Wanneer iemands 'PE-gedragingen' in 2007-2009 kennelijk belangrijker worden gevonden dan diens recente gedragingen over 2010-2012, gaan er in mijn beleving in het systeem dingen mis. En hetzelfde geldt als straks in 2015 de PE-verrichtingen in 2010-2012 belangrijker worden gevonden dan die in 2013 en 2014.

Accountants zouden ten aanzien van hun PE-verplichting moeten worden beoordeeld op hun gedrag in een representatieve, relevante (dus recente) periode, zeg de laatste drie jaar. Het wordt dus tijd om het huidige PE-systeem te ontworstelen aan het strak van tevoren geagendeerde driejaarskeurslijf.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

John Weerdenburg AA is mede-oprichter van adviesorganisatie Auxilium Adviesgroep BV te Leusden.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.