Opinie

Business case accountants aan gruzelementen?

De artikelen lezend over de ondeugende interpretatie van de overgangsregeling, het falen van accountantskantoren in de subtop, missers in de controle, tuchtrechtspraak die er vaak niet om liegt en nieuwe verdienmodellen 'onderin' de markt, bedacht ik me voor welke uitdagingen een bestuur van een accountantsorganisatie momenteel staat. Is er nog wel een business case voor accountantsdiensten?

Is dat niet de kern van de problemen?

Als we over accountantskantoren spreken dan betreft dat bijna steeds organisaties waarin accountants, fiscalisten en consultants  samenwerken. Om dat 'samen' goed vorm te geven delen ze bijna altijd de winst van het geheel, op basis van andere criteria dan de bijdrage aan de winst. Het bestuur wordt in sterke mate beoordeeld op de (structurele) ontwikkeling van de winst die beschikbaar is voor verdeling onder de partners.

De organisatie blijft - naast het gegeven dat accountancy natuurlijk ‘het mooiste beroep ter wereld is' - aantrekkelijk voor toptalent door de 'worst' van het partnership.

Een bestuur ziet zich dus geconfronteerd met een business case met grofweg drie soorten samenwerkende professionals.

Fiscalisten die hun brood verdienen met de veelal projectgewijze opzet van ingewikkelde constructies om belasting te besparen en de jaarlijkse aanpassingen aan gewijzigde regelgeving en de jaarlijkse invuloefeningen. Door het ethisch besef van tegenwoordig worden zij niet meer alleen beoordeeld op de vraag of het wettelijk mag of niet.
Bovendien is aan de onderkant van deze markt in toenemende mate meer sprake van elektronische massaverwerking dan van fiscaal advies.

Consultants in allerlei soorten en maten. Een deel van de activiteiten is in een eerder stadium apart gezet, maar veel is inmiddels toch weer opgezet. Alle opdrachten zijn projectgewijs en bijna altijd tijdelijk, zoals bij specialisten op het gebied van fusies en overnames.

Accountants, die het, zeker in hun primaire rol als openbaar accountant, moeten hebben van een bestendige vertrouwelijke controlerelatie met hun cliënten. De prijzen voor de controle zijn daarbij vaak voor enkele jaren vastgelegd. Het is, commercieel gezien, de uitdaging voor de controlerend partner en zijn team om de relatie te bestendigen.

Dit ondanks allerlei bedreigingen, zoals de steeds strakkere regelgeving die cliënten ervaren,  de hoge kwaliteitseisen van cliënten , en de wettelijke eisen van ‘het maatschappelijk verkeer' met controle via de AFM.

En daar komt ook de prijsdruk nog bij. Die ontstaat door hoge interne tarieven, felle concurrentie met andere kantoren en druk op de audit fee door de cliënten zelf. Zonder compensatie door andere activiteiten bij cliënten kan het vaak al niet meer uit.

Vele onvolkomenheden uit de AFM-rapporten lijken te duiden op te weinig tijd om diepgaand op posten in te gaan. Dan maar minder partnerbeloning, wordt er vaak geopperd, maar ik vrees nadrukkelijk dat dit onvoldoende soelaas biedt. Daarvoor is de leverage van partners versus medewerkers veel te hoog.

En efficiënter controleren? Dan zullen er toch echt doorbraken moeten komen in de controletechniek.

Voor de accountants binnen de accountantsorganisaties is dit ogenschijnlijk een nauwelijks nog te behappen uitdaging. Ooit was de structurele vertrouwensrelatie met cliënten juist de kern van het totale businessmodel. De gehele organisatie kreeg een goede reputatie en andere diensten bouwden daarop voort. Maar momenteel is door alle problemen in de accountancy eerder het omgekeerde aan de hand!

Om dit geheel nog wat te verergeren dienen deze ontwikkelingen ook nog eens in een internationaal perspectief te worden bezien. In de grotere landen waar de kantoren aan zijn gelieerd, ligt de te verdelen winst vaak aanzienlijk hoger. Van de collega's in die landen behoeft dus ook geen clementie te worden verwacht.

Terecht zegt het maatschappelijk verkeer, zeker ook bij monde van vele schrijvers in deze kolommen, dat de kantoren de reputatie van het vak en van de organisaties voorop dienen te stellen. En dat niet alleen naar de letter, maar ook naar de geest van de regelgeving. De kern van de certificerende functie is immers vertrouwen.

Maar hoe het moet met die business case lijkt me voer voor discussie!

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Jan de Rooy RA (1954) is zelfstandig adviseur en commissaris bij diverse ondernemingen en instellingen.

3 reacties

Arnout van Kempen

Voor de discussie over de business case, lijkt me van belang te constateren dat heel veel kantoren heel veel onverplichte diensten verlenen. Een jaarrekening samenstellen mag iedereen. Alleen bij de wettelijke controle is sprake van een afgeschermde markt. Gegeven een aantal af te zetten producten, behoorlijke transparantie en eenvormigheid op de inkoopmarkt (lonen, maar ook vaardigheden en kennis), en een tot in detail gereguleerd productieproces, is een winstgevend bedrijf alleen mogelijk door de kwaliteit ondermaats te maken of de efficiency altijd weer verder te verhogen. Om het eerste te voorkomen is de Wta ingericht. In zoverre deze functioneert, blijft voor marktpartijen alleen het verhogen van de efficiency over. En, natuurlijk, het leveren van gecombineerde diensten, maar dat mag steeds minder. Je mag dus druk verwachten op de inkoopprijzen, op de winsten en op de efficiency. Maar je mag ook verwachten dat zoveel partijen de markt verlaten, dat voor de overblijvers iets valt te verdienen. De business case lijkt me veel spannender bij de niet-certificerende functie, de samenstelpraktijk. Hier is de concurrentie veel groter, de markt overigens ook, terwijl kwaliteitsbewaking veel beperkter is. De markt moet immers zijn werk maar doen.

Arnout van Kempen

Klinkt interessant, is dat rapport ergens te lezen? Mijn google-vaardigheid helpt me niet verder.

F.A. Derkx MSc

ik ben al jarenlang bekend let het functioneren van kantoren als door de heer van Rooy omschreven en ben al jarenlang verbaasd over het functioneren van de beroepsgroep. Belangrijkste trefwoorden: productgericht, zelfingenomen, complexe bestuuursstructuur, rangen-en-standen, onduidelijke humand development, geen enkel idee van klantgericht en dat is meer een cultuurprobleem dan van strategische aard. Er is geen sprake van een mankerend bedrijfsmodel: er is geen model, men doet maar wat in een ritmeloze dans rond en door het partnerschap. De branche heeft natuurlijk opgemerkt, dat de gouden tijden voorbij zijn en inmiddels een model over de markt uitgerold dat twee kenmerken kent: alle vormen van denkbare dienstverlening onder een dak en overal vestigingen! In een van uw vorige publicaties was te lezen, dat de klanten in meerderheid niet op een dergelijk model zitten te wachten! Een eerdere publicatie van de ING bank en een daaropvolgende beschouwing van de SRA heeft zich met de toekomst bezig gehouden. BIZAR dat de klant daarbij buiten de beschouwing is gebleven. Niet vreemd eigenlijk, want de auteurs zijn bankiers en accountants. Natuurlijk zijn er kansen voor de de beroepsgroep, maar alleen bij een complete cultuuromslag, met echte bestuurders/managers met normale carrrierekansen en het besef, dat ze dienstverlenend moeten zijn naar de behoeften van hun klanten. Ik heb een uitgebreid rapport geschreven over de rare mentaliteit in deze branche tegen de achtergrond van strategievorming. Het ligt eigenlijk dan zo voor de hand wat er gedaan moet worden, maar het probleem is desondanks immens: er zullen teveel ego's van hun troon moeten afdalen! Met vr. groet.

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.