Ein guter Nachbar
Na jarenlange theoretische bespiegelingen over integrated reporting is in diverse (inter)nationale media en op accountancyblogs de afgelopen maanden een discussie aangewakkerd over het verbreden van het mandaat van de controlerend accountant.
Roderick Huizingh en Peter Smit
Sleutelwoorden in deze discussies zijn maatschappelijke relevantie, risicomanagement en normstelling. Blijkens het verslag van het debat tijdens de uitreiking van de Henri Sijthoff-prijs 2012 (FD van 23 november 2012) lijken wijzigingen van de wet niet nodig. Bedrijven en accountants zullen deze handschoen zelf moeten oppakken, zo is de mening van de aanwezigen.
Gelet op de lopende discussies zien wij in Nederland onvoldoende initiatieven om concreet invulling te geven aan de roep om meer maatschappelijke relevantie van de controle. Of het nu komt door de aangenomen accountantswet, de kritische berichtgeving over ons beroep of het negatieve economische klimaat, we zitten stil en zijn een boot aan het missen. Een boot die richting het maatschappelijk verkeer vaart. Daar waar we als accountants dichtbij moeten staan.
We constateren dat er in de discussies koudwatervrees bestaat over de normstelling voor de additionele toetsing. Theoretisch uiteraard van belang, maar het ontwikkelen van zo'n kader kost veel tijd. Tijd waar we op kunnen besparen door te kijken naar onze oosterburen, waar het mandaat van de accountant al breder is dan in Nederland.
In Duitsland is de accountant naast de controle van de jaarrekening conform standaard PS 350 verantwoordelijk voor het controleren van het jaarverslag. Dit betreft het controleren van de verantwoording in het jaarverslag en niet enkel, zoals NVCOS 720 in Nederland voorschrijft, het vaststellen of de overige informatie in het document waarin de jaarrekening is opgenomen inconsistent is met de gecontroleerde jaarrekening.
Maar het mandaat van de controlerend accountant in Duitsland gaat verder. Zo dient hij bijvoorbeeld bij de controle van kredietinstellingen volgens de wet te rapporten over prudentiële thema's zoals toereikendheid van het eigen vermogen, liquiditeitsratio's en het gevoerde risicomanagementbeleid.
Ook kan de toezichthouder op financiële instellingen, de BAFIN, specifieke aandachtspunten voor de controle vaststellen waarover de accountant separaat moet rapporteren. Een voorbeeld van een specifiek aandachtspunt voor boekjaar 2012 is de waardering van scheepskredieten bij kredietinstellingen.
In Duitsland zijn dus al kaders ontwikkeld om een bredere controle door de controlerend accountant mogelijk te maken en onderkent men de toegevoegde waarde van een zo'n bredere controle. Is het niet aannemelijk dat deze kaders ook in Nederland bruikbaar zijn en dat ook het maatschappelijk verkeer in Nederland behoefte heeft aan zekerheid over vergelijkbare aspecten?
Wat ons betreft is nu de tijd om concreet invulling te geven aan het vergroten van de maatschappelijk relevantie van de controle. Door te wachten op een wettelijke aanpassing van het mandaat of een uitgekristalliseerd theoretisch kader verliezen we kostbare tijd.
Ons devies is: doorpakken! Misschien met eerst een blik in de keuken van onze oosterburen. Want zoals bij zoveel zaken geldt: Ein guter Nachbar in der Not ist besser als eine ferner Freund!
Roderick Huizingh is manager bij KPMG in Duitsland. Peter Smit is senior manager bij KPMG Accountants in Nederland.