Boek alleen gerealiseerde opbrengsten als winst
Het nu failliete Econcern liet het realisatieprincipe los en meldde de waardestijging van het dochterbedrijf als winst.
Fred Vlotman
Stel, je hebt tien mooie luchtballonnen gekocht voor 1 per stuk. Je zet op jouw balans: voorraad 10 ballonnen, waarde 10. Iemand die gek is op luchtballonnen koopt er één van je voor 10. Als normaal mens zou je dan vertellen dat je 9 winst hebt gemaakt en nog een voorraad hebt van negen ballonnen die jou 9 hebben gekost.
Welke winst zou gerapporteerd zijn volgens het systeem dat gebruikt werd door Econcern, het in 2009 failliet gegane energiebedrijf?
Een winst van 90, bestaande uit de transactiewinst van 9 plus een winst door waardestijging van de voorraad ballonnen van 81. De redenering achter die luchtballonnenwinst is: omdat is gebleken dat we 10 voor een ballon kunnen krijgen is de actuele waarde van mijn voorraad van negen ballonnen 90. De waardestijging van die negen ballonnen is te danken aan het goede inkoopbeleid en winst moet een reflectie zijn van het resultaat van al onze activiteiten, niet alleen van verkopen.
Eerder noemde ik in Het Financieele Dagblad de winst die op een niet verkochte voorraad wordt gemaakt nog 'zeepbellenwinst' (FD 1 december 2009). Misschien was die term onjuist, omdat je zeepbellen niet, en ballonnen wel op voorraad kunt houden. Hoe deed Econcern zoiets in het echt?
De provincie Noord-Holland had voor 10% van Econcerns dochterbedrijf DarwindD meer over dan de boekwaarde. Dus verhoogde Econcern de boekwaarde van de resterende 90%. Het realisatieprincipe werd losgelaten door de waardestijging als winst te rapporteren. Accountants (van PwC) keurden dat toen goed.
Die moeten dat voor de tuchtrechter verantwoorden nu de twee curatoren in het faillissement een klacht hebben ingediend tegen PwC. Het lijkt erop dat bij de transactie tussen de provincie Noord-Holland en Econcern zelfs sprake was van vals spel (FD 18 december: 'Gedeputeerde Moens diende eigen belang').
De hoge prijs zou wel eens bekokstoofd kunnen zijn tussen partijen die niet zo onafhankelijk van elkaar waren als het geval zou moeten zijn bij waardering tegen actuele waarde.
Tsja, zou men kunnen tegenwerpen, tegen valselijk samenspannen is geen kruid gewassen. Dat is zo, maar er is ook een oplossing die het onmogelijk maakt om op deze sluwe wijze vals te spelen door misbruik te maken van waarderingsregels uit de accountancy.
Die oplossing is dat we als maatschappij moeten eisen dat ondernemingen pas iets 'winst' mogen noemen als het gaat over 'verdiend nieuw geld'. Allen die willen weten wat een onderneming in de afgelopen periode heeft gepresteerd op financieel-economisch gebied, zijn gebaat bij zo'n betrouwbaar winstbegrip.
Stel, een bank vraagt u voor een hypotheekofferte 'Hoeveel verdient u'? Als u dan bij uw salaris de eventuele waardestijging van uw huis optelt, dan misleidt u de bank. Zij die beslissingen willen nemen naar aanleiding van winstrapportages, worden misleid als winst de som is van gerealiseerde en ongerealiseerde waardestijgingen.
Het is niet zo moeilijk om te zorgen dat winst een betrouwbare prestatieindicator is. Daartoe dient het volgende basisprincipe te worden gehandhaafd: opbrengsten dienen gerealiseerd te zijn en uitgaven mogen alleen via de balans naar de toekomst worden doorgeschoven, als ze ongetwijfeld in die toekomst tot opbrengsten zullen leiden. Zo simpel is betrouwbare winst!
Voor (register)accountants en (register)controllers betekent dit: rigoureus herstel van het realisatie-, het matching-, het historische kosten- en het voorzichtigheidsprincipe. Als enige concessie aan het actuele waardedenken zal de minimumwaarderingsregel gehandhaafd moeten blijven. De verlies-en-winstrekening wordt zo (weer) het belangrijkste onderdeel van de jaarrekening.
Van de suggestie dat een balans de waarde van een onderneming weergeeft, wordt dan rigoureus afscheid genomen. De debetkant van de balans wordt zo (weer) een `staat van resten', waar de uitgaven staan voor bezittingen die nog niet als kosten naar de resultatenrekening zijn afgevoerd, omdat ze in de toekomst nog nut zullen hebben. Aan de creditkant staat hoe die bezittingen zijn gefinancierd. Actuele waarden van bezittingen kunnen in een toelichting vermeld worden.
Echter, wie de actuele waarde van een onderneming wil kennen, kan beter naar de aandelenkoers kijken en zo de beurswaarde berekenen.
Fred Vlotman is emeritus hoogleraar management accounting. Hij verzorgde dit vak achtereenvolgens aan de Vrije Universiteit Amsterdam, Universiteit Nyenrode en de Universiteit van Tilburg.
Deze bijdrage is tevens gepubliceerd als opinie in het Financieele Dagblad van 19 december 2013.