Gerben Everts: toezichthouder aan het woord
Misstanden en toezicht hebben met name sinds de eeuwwisseling blootgelegd dat een cultuurverandering binnen de accountancy noodzakelijk is. De NBA heeft dat de laatste jaren onderkend en stimuleert die verandering die met kleine stapjes vooruit in beweging is gezet.
Voormalig voorzitter Ruud Dekkers laat naar aanleiding van zijn recente bijdrage over PKI voor bestuurders onder meer weten dat het hem bekend is 'dat er bestuurders [van accountantsorganisaties] zijn die best nog wat zoekende zijn wat de additionele verantwoordelijkheden die zij onder de Wta sinds 2006 hebben nu precies betekenen en hoe ze daarmee om moeten gaan'.
Ruud Dekkers refereert aan het AFM-rapport over de woningcorporaties dat volgens hem 'veel leerzame adviezen' bevat. Die verstrekt de AFM wel vaker. Zo tekende AFM-bestuurder Gerben Everts onlangs het volgende op:
'De kern van het debat over de hervorming van het accountantsberoep gaat over de mate waarin de rolinvulling van de accountant nog voldoet aan de verwachtingen van de gebruikers van de verklaring. Het beroep moet erkennen dat het maatschappelijk verkeer (de externe gebruiker) de belangrijkste opdrachtgever is. De accountant moet nadrukkelijk stilstaan bij de vraag of de stabiliteit van een onderneming is geborgd en anderzijds dat een onderneming transparant naar gebruikers communiceert over de risico's die vooral de continuïteit, stabiliteit en duurzaamheid van een onderneming bedreigen.'
Limpergiaans stelt de toezichthouder de gebruikers van de controleverklaring en het maatschappelijk verkeer centraal. En dus niet de cliënt van de accountant, zoals menig controlerend accountant anno nu toch nog steeds doet. Ik kom daar zo nog op terug.
De vingerwijzing in de laatste zin in dit citaat - transparantie over risico's naar gebruikers - dient wat mij betreft leidend te zijn voor zowel het handelen van ondernemers als van accountants in hun controlerende functie (zie in dit verband ook de berichtgeving over Amarantis en het rapport-Hoekstra over woningcorporaties).
Is dat alles nodig dan?
Everts stelt: 'Er zijn te veel vraagtekens te plaatsen bij de rol die accountants hebben ingenomen op 'les moments suprême', toen het echt aankwam op het innemen van hun rol als vertrouwensman van het maatschappelijk verkeer. Er zijn simpelweg teveel voorbeelden langsgekomen van accountants die te weinig betrokken, te weinig kritisch, te weinig objectief, te weinig vakkundig en te weinig zichtbaar waren. En ook lef is een te zeldzame eigenschap binnen de beroepsgroep van accountants gebleken en botst met de cultuur en governance die zich binnen de beroepsgroep heeft gevormd.'
Oeps: te weinig betrokken, te weinig kritisch, te weinig objectief, te weinig vakkundig, te weinig zichtbaar, te weinig lef.
Maar Everts zegt nog meer: 'De toekomst ligt in een meer objectief, onafhankelijk en hoogstaand beroep, waarbij de kwaliteit van het vak en dienstbaarheid aan het maatschappelijk verkeer voorop staat. Dit vergt dat de draai terug moet worden gemaakt naar het maatschappelijk verkeer als 'cliënt' van controlediensten. Het project is pas geslaagd als accountants niet langer spreken van 'cliënten'. Laat het dan in ieder geval 'controlecliënten' zijn, of nog beter 'controleobjecten'. Dat is zuiver.'
Wederom een mooie vingerwijzing die past bij de noodzakelijke cultuurverandering: de accountant stelt in zijn denken en handelen niet langer de cliënt centraal maar het controleobject. Een neutralere term, waaruit distantie spreekt. Een term waaruit geen afhankelijkheid spreekt, maar waar onafhankelijkheid vanaf druipt.
Voor wat betreft de cultuurverandering zijn we er nog lang niet. De praktijk toont een markt waarin prijsconcurrentie tussen accountantsorganisaties een belangrijke factor is.
In de woorden van Everts: 'Verder moet er vol worden ingezet op een betere kwaliteit van dienstverlening tegen een faire prijs. Laat de consequentie gerust zijn dat het marktaandeel van aanbieders met betere kwaliteit gaat toenemen. Concurrentie op kwaliteit en geen sector-brede inzet op behoud van status quo. De toekomst van de accountancy is immers te belangrijk om aan conservatieve krachten over te laten.'
Overigens schroomt Everts niet om ook het wetenschappelijk werk en mijn 'collega's' - kantoorhoogleraren - op de hak te nemen. Terecht overigens.
In duidelijke taal stelt hij: 'Mijn beeld ten aanzien van het bestaande wetenschappelijk onderzoek is niet zo positief. Ik heb ook wel begrip voor de terughoudendheid bij Barnier en het Nederlandse parlement met betrekking tot beschikbaar onderzoek. Ik onderken een beperkt kritisch gehalte in bestaand wetenschappelijk onderzoek en maak me zorgen over de lichtzinnige aanvaarding als zouden onderzoeksconclusies algemene geldigheid hebben. In de praktijk vindt een grote mate van cherry picking plaats om in het huidige debat de status quo te verdedigen; de bias in de onderzoeksresultaten blijft veelal onbenoemd. Er is grote behoefte aan meer wetenschappelijk onderzoek op het terrein van accountancy, en meer robuustheid en onafhankelijkheid in dit onderzoek. Dat in Nederland nog steeds vele professoren hun wetenschapstitel combineren met 4 dagen kantoorprofiel werkt in de beeldvorming over objectiviteit ook niet in het voordeel.'
Waarvan akte. De citaten zijn overigens ontleend aan het door Gerben Everts geschreven voorwoord van de deze week verschenen derde bundeling van blogs en opinies van Bob Hoogenboom en ondergetekende.