Opinie

Topmannen en resultaat(be/af)rekening

Time Magazine publiceerde onlangs een artikel van Gary Belsky over de vraag of ceo's niet teveel applaus krijgen voor het succes of, omgekeerd, niet teveel de Zwarte Piet krijgen toegespeeld bij het falen van hun ondernemingen.

Hij citeert de uit onderzoek gebleken samenhang tussen de kwaliteit van de ceo en het bedrijfsresultaat: die magische correlatie bedraagt .30. Kortom, hij ziet een overlap van 30 procent waar goede ondernemingsprestaties samenvallen met de kwaliteit van de ceo's.

Deze op het eerste gezicht beperkte correlatie wordt nog verder verkleind bij een vergelijking van paren ondernemingen die gelijk zijn maar waarbij de ene onderneming een betere ceo heeft dan de andere. Dan blijkt de gezegende onderneming in 60 procent van de gevallen de meest succesvolle.

Dat betekent, stelt Belsky, dat zelfs als we zouden weten welke onderneming een betere ceo heeft, we net iets meer dan een 50/50 kans hebben te voorspellen wie van de twee als winnaar uit de strijd zou komen.

In veel van Belsky's artikel wordt teruggegrepen op het hersenwerk van Nobelprijswinnaar Economie (2002) Daniel Kahneman over de byzantijnse werking van onze hersenen in economische besluitvorming. Men leze zijn boek 'Thinking, Fast and Slow', dat overigens over veel meer gaat dan de snelheidsbeperking in ons denkvermogen.

Kahneman spint onze grijze massa annex zwarte doos uit op een wijze die doet duizelen. Misschien niet goed voor het zelfvertrouwen van de lezer maar het kan nooit kwaad in het stimuleren van enige bescheidenheid. Afgezien van alle twijfels die men kan hebben over de magie van deze onderzoekingen, brengen ze belangrijke variabelen aan het licht. En illustreren ze in ieder geval weer de belangrijke rol van goed empirisch onderzoek op zachte zaken met harde consequenties.

Belsky gebruikt de inzichten uit een overdaad aan research op dit gebied aan de hand van het laatste derivatenavontuur van J.P. Morgan. Met name het publicitaire lot van haar tot voor zeer kort gevierde ceo/bestuursvoorzitter Jamie Dimon. Het laat zien hoe snel en diep je in de ogen van het publiek wel niet kunt vallen en roept de vraag op of dat redelijk en gerechtvaardigd is.

De grote moeilijkheid in deze research lijkt me de circulaire vraag hoe om te gaan met het bestempelen van een ceo als kwaliteitsman - of juist afgang - zolang hij nog in functie is. Naast externe factoren speelt geluk een zware rol, en pech zit een klein hoekje.

Voor ons eigen beroep mogen we daar ook nog de erfenis aan toevoegen die iedere nieuwe topman op zijn bordje vindt: de vele zichtbare en onzichtbare mijnenvelden die door voorgangers zijn achtergelaten.

Een paar maanden geleden behoorde Jamie Dimon nog tot de keien in de financiële wereld. Een paar arrogante uitspraken later, in een klassiek geval van een te hoge derivatenhand spelen zonder enig benul van wat er echt aan de hand is (met een geschat verlies van $2 miljard), wordt er nu openlijk gespeculeerd over zijn mogelijke opvolging. Hoe slim en sluw zijn publieke theater ook is geweest toen hij recentelijk voor twee Congres-commissies verscheen.

Zet dat eens af tegen het lot en huidige oordeel over de voormalige ceo van Vestia. Was dat geen goede ceo? Aanvankelijk? Tot ook hij zichzelf voorbij liep. In Nederland echter geen indringende Kamerverhoren, ondanks de maatschappelijke dreiging van miljardenverliezen, in omvang vergelijkbaar met die van JPMorgen. Zo gaat het in ons kikkerlandje.

Er zijn andere voorbeelden te over ter bestudering van de vraag van beheersbaarheid/aanstuurbaarheid van grote organisaties en de invloed van topmannen. Denk aan onze eigen KPMG-topman Herman Dijkhuizen en de publicitaire viering van de benoeming van zijn opvolger Jurgen van Breukelen. Le roi est mort...?

En wat zal het reputationele lot zijn van onze eigen overactieve minister Jan Kees de Jager, met zijn geruststellingen en weigerachtigheid om het werkelijke risicoprofiel van de groeiende berg staatsgaranties op tafel te leggen - zie het rapport van de Algemene Rekenkamer deze week.

Alles staat en valt met onze momentele inschatting van de kwaliteit van deze topmannen. En zelfs als we goede redenen menen te hebben om te denken dat die puik zou zijn, komt er morgen toch weer een dag.

Gary Belsky besluit zijn artikel met de woorden: "Holding individuals responsible for all their decisions is one thing. Blaming them for all their outcomes is another."

Ik kan daar en heel eind mee meegaan.

Maar ik zou besluiteloosheid, overoptimisme tot het punt van bedriegen, en vooral het veinzen dat je een onbegrijpelijke situatie begrijpt, ook in de beoordeling mee willen nemen.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Jules Muis verliet in 1995 het openbare accountantsberoep en was vervolgens vice president en controller van de Wereldbank en directeur-generaal en chief internal auditor van de Europese Commissie. Van 2014 tot eind 2020 was hij lid van de Public Interest Oversight Board (PIOB). Muis was van oktober 2012 tot oktober 2015 ook lid van de Board of Auditors van het European Stability Mechanism (ESM). Jules Muis schrijft op persoonlijke titel.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.