NBA

Prijsconcurrentie en kwaliteit

De laatste tijd is er op deze site veel geschreven over extreme prijsconcurrentie en de negatieve effecten die dit op de kwaliteit kan hebben. Ikzelf heb het al eens eerder gehad over het 'prijsdrukspook'. Concurrentie is op zich goed, prikkelt bijvoorbeeld tot innovatie, maar teveel concurrentie op prijs waarbij opdrachten voor te lage bedragen worden aangenomen kunnen op termijn een negatief effect op de kwaliteit van het geleverde werk hebben en daarmee afbreuk doen aan het aanzien van ons beroep.

Nu gaan wij als NBA niet voorschrijven welke prijsstrategie kantoren moeten hanteren, daarvoor zijn zij zelf verantwoordelijk. Maar ik maak mij wel zorgen nu dit aspect uitgebreid in de media naar voren komt en wordt gekoppeld aan de gepercipieerde onvoldoende kwaliteit die de accountant in een aantal gevallen heeft geleverd. Daarom wil ik u een parallel uit de bouwwereld meegeven waar ik circa 25 jaar geleden tegenaan liep en wat mij altijd heeft getroffen als een aanpak waarbij verantwoordelijkheden goed gescheiden werden en de kwaliteit niet in het gedrang kwam.

Nu zult u wellicht weinig parallellen tussen de bouwwereld en de accountancy zien, maar die zijn er wel. Beide sectoren opereren in een concurrerende markt, er is sprake van het samenwerken van mensen met verschillende competenties, en de schade kan groot zijn als het fout gaat. Nu is de bouwwereld geen gereguleerde sector zoals het accountantsberoep, maar er worden geen bouwvergunningen afgegeven aan niet-gekwalificeerde bedrijven dus dat verschil is minder groot dan het lijkt.

Het acquisitieproces van het bouwbedrijf in kwestie omvatte drie gescheiden functies: directie, projectleiding en calculatie-afdeling. Het werkte als volgt. Een aanbesteding kwam binnen, werd op aanvaardbaarheid beoordeeld door de directie waarna de afdeling calculatie volgens een consistente methodiek rekening houdend met de noodzakelijke inzet van mensen, middelen, en specialisten de kostprijs berekende. Die kostprijs werd beoordeeld door de projectleider die het werk moest gaan maken om te zien of hij dit voor die prijs kon bouwen en dat leidde tot de definitieve kostprijs. Vervolgens nam de directie mede op basis van deze kostprijs het besluit voor welk bedrag men in zou schrijven. Daarmee was dan ook direct het voorcalculatorisch verlies bekend. De verantwoordelijkheden waren daardoor helder, directie verantwoordelijk voor het commerciële verlies en de projectleider voor het uitvoeringsresultaat.

Nu de parallel. Directie heet bij ons partner, projectleider manager, en een calculatie-afdeling hebben niet alle accountantskantoren. Dat leidt dus tot de volgende knelpunten: de kostprijs is niet altijd goed bekend, het voorcalculatorisch verlies ook niet en de commerciële verantwoordelijkheid van de partner en uitvoeringsverantwoordelijkheid van de manager lopen door elkaar, waardoor het gevaar ontstaat dat het voorcalculatorisch resultaat richting de uitvoering gepushed wordt en de manager de onmogelijke taak krijgt een voorcalculatorisch verlies in de uitvoering te compenseren. Maar omdat er geen goede voorcalculatie wordt gemaakt is er ook niet altijd sprake van de optimale mix van competenties (IT-audit, data analyse etc.) om de opdracht kwalitatief goed uit te voeren.

Kortom, ik heb het gevoel dat wij op dit vlak nog wel wat kunnen leren. Daar zijn verschillende oplossingen voor, zoals het aan de cliënt zichtbaar maken welke commerciële korting u geeft met instandhouding van het urenbudget, of de functiescheiding zoals het voorbeeld uit de bouwwereld. Waar het mij echter om gaat is dat kwaliteit van de controle in de uitvoering voorop dient te staan, dat wij het team voldoende urenbudget geven om een goede controle te kunnen verrichten en dat alle noodzakelijke specialisten daarbij worden ingeschakeld. Dit heb ik overigens niet zelf bedacht maar kunt u lezen in artikel 15 Bta.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Ruud Dekkers is partner bij PricewaterhouseCoopers Accountants NV. Dekkers was van 2010 tot en met 2012 voorzitter van het NIVRA.

Gerelateerd

13 reacties

Jeroen Maan

Allereerst een compliment voor onze voorzitter. Hij snijdt opnieuw een belangrijk maar ook voor velen gevoelig onderwerp aan. Volgens mij is de analyse betrekkelijk eenvoudig. In mijn ervaring zijn bij veel big-4 en mid-tier kantoren de uurtarieven sterker toegenomen dan de inflatie en de audit fees per cliënt. Kortom, dit veronderstelt ceteris paribus een toenemende efficiëntie in de uitvoering van de audits. En helaas, ceteris paribus gaat niet per se op want er wordt meer en meer gevraagd. Zowel in de diepgang maar zeker ook in de vastlegging en andere compliancezaken. Denk bij dat laatste alleen al aan de vastlegging van alle overwegingen bij cliëntacceptatie. Simpel gesteld: er moet meer in minder tijd worden gedaan. De meest waarschijnlijke conclusie is in mijn ogen dat dit ten koste gaat van kwaliteit. Paradoxaal genoeg is er volgens mij echter wel degelijk ook een kwaliteitsverbetering opgetreden. Ik denk dat dit is veroorzaakt door de toenemende focus op diezelfde kwaliteit; deels afgedwongen door de tucht van de markt (pers, beleggers, AFM, tuchtrechter). Afgezien van dit 'inhaaleffect' zal de kwaliteit door de tijdsdruk verder onder druk komen te staan. Dit leidt weer tot meer onvrede bij veel uitvoerenden in de audit die om deze reden vervolgens weer sneller zullen uitstromen. en dat leidt dan weer tot... etcetera. Tot slot nog kort iets over de partner inkomens en de idee van Jules Muis over het separeren van de OOB audits bij een overheidsorgaan. Gezien het grote belang van de onafhankelijke audit functie heb ik met de hoogte van die inkomens geen enkele moeite. Maar dan moet er ook wel echt topkwaliteit worden geleverd met een rechte rug. Ik ben wel gevoelig voor Jules' argumenten maar denk per saldo dat de kwaliteit met de huidige situatie beter geborgd is dan met een soort RAD functie.

Paul Stoele

Als reactie op de opmerkingen van Jan Wietsma: Wellicht is het aardig om kennis te nemen van uitspraken van de CEO van DE die ronduit toegeeft dat er vanwege de prijsdruk minder koffie in de senseo-pads werd gedaan en dat deze kwaliteitsvermindering teruggedraaid zal (moeten) worden vanwege de opgelopen imagoschade.

Adri Jacobs

Een lagere prijs zorgt niet voor een kaalsag binnen de accountancy, maar met name het instand houden van het inkomen wat zorgt voor kaalslag binnen de accountancy! Inkomens van meer dan € 400.000 - € 500.000 voor partners bij grotere kantoren bienden nog heel veel financiële ruimte voor klanten om te onderhandelen. We moeten langzaam wennen aan het idee dat we niet meer automatisch het hoge inkomen gaan verdienen als in het verleden. Waarom zou het ons anders gaan als bijvoorbeeld notarissen? Ook zij moeten nu als ondernemer gaan denken en doen. de wereld veranderd, ook voor ons.

Piet P.

Aardig eens met Dennis. De regelgeving van de AFM zorgt er voor dat er nu meer vastgelegd moet worden in dossier. Een groot aantal kantoren gaan nu over naar een digitaal dossier. Met name het eerste jaar en de vele extra uren tijd kun je moeilijk verantwoorden op de klant. Zelf ben ik van mening dat het vastleggen een beetje doorgeslagen is. Want hoe ik een post benader en wat ik precies heb gedaan qua werkzaamheden om vast te stellen dat een post juist is opgenomen vind ik met name in de samenstelpraktijk te ver gaan. Bij zowat elke jaarrekening is dat hetzelfde en ben je eigenlijk het zelfde redeltje aan het typen in een digitaal dossier. Dit komt voor mij als inefficient en zelfs een beetje als lopende bandwerk over. Dat terwijl ik toch echt voor dit beroep gekozen heb om met cijfers (vergelijkingen etc.) bezig te zijn. Echter dat wordt hierdoor naar de achtergrond verschoven vanwege de vastlegging in het dossier hoe je aan een post ben gekomen. Erg jammer! Ik ben al serieus aan het overwegen om naar het bedrijfsleven over te stappen, dan ben je gelijk van een hoop gezeur af qua urenverantwoording en vastleggingen en kun je hopelijk wel meer met cijfers bezig zijn.

Jan Wietsma

Concurreren op prijs kan prima zonder dat de kwaliteit daarvan te leiden heeft. Wat echter veel belangrijker is, is dat de processen dan wel efficiënt en effectief moeten zijn ingericht, op dat terrein is nog veel te winnen voor accountantskantoren, ook in de audit-praktijk. Dat sommige kantoren daar al verder in zijn kan ertoe leiden dat zij inderdaad tegen lagere tarieven kunnen werken.

jules muis

Laten we beginnen met de Voorzitter te complimenteren hier ten aanschouwen van het hele volk een taboe onderwerp aan te snijden, met bij voorbaat een ongewisse uitkomst. Zie de reacties hieronder. Ik zal mijn uiterste best doen hier niet het gebruikelijke “maar” aan toe te voegen, om dan vervolgens meteen de gedurfde insteek de doodssteek te geven. Want daar is het onderwerp te belangrijk voor het initiatief te mooi, en zijn de uiteindelijke resultaten van deze uitwisseling van gedachten te belangrijk. Oscar Wilde wordt de observatie toegerekent dat de mensen van alles de prijs kennen maar de waarde van niets. Later scribenten hebben deze waarneming vooral toegerekent aan economen en accountants. Maar wat we er van meenemen is dat de twee niet hezelfde zijn, en, wil ik er graag aan toevoegen, soms om heel eerbare redenen. Zijn we toch weer thuis aangekomen. Ik geloof zelf, met de Voorzitter, dat beiden, prijs en waarde, even belangrijk zijn, vooral als ze uiteenlopen. Ik geloof minder dat bij het te veel uiteen gaan van het een en het ander er noodzakelijkerwijs poep aan de knikker is. Zolang we tenminste het principe van een openbaar beroep opererend in een ‘for profit setting’ als de meest optimale beschouwen. Ik ben geloof ik, en tot nu toe, de enige registeraccountant die bekend heeft voorwaardelijk afscheid genomen te hebben van die premisse, want ik geloof niet langer in een ‘for-profit’ openbaar beroep voor OOB’s die te groot zijn om om te vallen. Omdat ik niet langer geloof dat een van de voornaamste stakeholders, de partners van onze firma’s, sterk genoeg zijn de geldelijke verleiding en zelfs de maatschappelijke gevaren van ‘na mij de zondvloed’ kunnen weerstaan. En zelfs als het maatschappelijke belang hoog is, zich tijdig uit durven te spreken, of dat ze het niet meer begrijpen, of dat ze het niet meer geloven, of dat ze allen nog maar (kunnen) tekenen door het principe ‘inhoud boven vorm’ voor de leeuwen te gooien. Men ziet zo’n tien plus jaren terug. Dat is voor mij als andere stakeholder, ‘Uw hoogachtend, belastingbetaler’ die deze too big to fail auditees een impliciete levensgarantie heeft gegeven, een te zwakke beroepsbasis om op te kunnen varen. De reden dat ik, wat inconsequent maar wel pragmatisch, niet dezelfde conclusies trek voor bedrijven en instellingen die zich niet gezegend zien met zo’n impliciete of expliciete overheidsgarantie, is eenvoudigweg terug te voeren op mijn stelling - jawel stelling geen wetenschap - dat het residu risico voor bedrijven en instellingen die niet deze staatsgarantie kennen wel NBA-structureel beheersbaar is. Ook al gaat het af en toe goed fout. Terug naar het thema van de Voorzitter: ik geloof best dat er situaties kunnen zijn waar, en om gegronde redenen, low-balling als een maatschappelijk goed gezien kan worden. Denk aan een situatie waar accountantscontrole van een bepaalde sector overwegend in de handen ligt van een of twee kantoren, en een beter spreiding van accountants expertise tussen meer kantoren welkom is. Het is dan ‘all in the market driven game’, als je tenminste het principe van de vrije marktwerking aanvaard. Zo zijn er nog wel meer voorbeelden te noemen waar we gewoon het uitgangspunt van een marktgedreven publieke functie moeten aanvaarden, zolang we marktgedrevenheid als werkprincipe van het openbaar beroep blijven aanvaarden. Natuurlijk kan het ook omslaan in een totaal onwenselijke situatie waar de dominante ervaring van een kantoor binnen een bepaalde sector, en haar aspiratie die sector te monopoliseren, kan leiden tot commerciele beslissingen die maatschappelijk volkomen contra-productief kunnen zijn. Dit laat onverlet de valabele vragen door Ruud Dekkers opgeroepen, en valabele vragen door discussanten gesteld. Vragen waarvan ik hoop dat we er ook goede antwoorden op proberen te vinden. Als we daarbij de essentie van het 'for profit' bedrijfsmodel van het openbare beroep maar niet vergeten. Wat ik alleen dat aan dat debat toe wll voegen is dit: wij blijven debat-technisch toch maar een beetje in een zwarte cirkel draaien als we niet eerst de prealabele vraag durven te stellen: leent ons openbare beroep zich wel, generiek, voor een for-profit bedrijfsmodel. En zijn we dan wel of niet bereid daar de vigerende spelregels die er bij horen, te aanvaarden? En de muis, hij knaagde voort. Jules Muis

Jan Bouwens

Het zou prachtig zjin als de kantoren begrotingen en prijsovereenkomsten bij AFM zouden moeten neerleggen. Om echter deugdelijk een onderzoek uit te voeren zou dan naar de ontwikkeling van kwaliteit over de tijd moeten worden gekeken. Je kunt niet volstaan met binnen een jaar te kijken of begrotingen samen met prijs quotes omlaag gaan. Je zou moeten kijken naar wie er worden ingezet in de nieuwe situatie en deze vergelijken met de oude situatie (ervaren versus onervaren accountants). Ook zou men de kwaliteit van de jaarrekening moeten beschouwen. Als NBA in zo’n onderzoek interesse heeft, en men zou de kantoren zo ver krijgen deze informatie vrij te geven (naam kantoor blijft geheim), dan zou inderdaad kunnen worden bezien of innovatie de prijsverlaging billijkt of niet.

Fouk Tsang

Beste Ruud, Ik wordt natuurlijk weer geprikkeld door het zinnetje " Concurrentie is op zich goed, prikkelt bijvoorbeeld tot innovatie," En ik vraag mij dan af waar heeft de innovatie dan plaatsgevonden? Je recente zeer terechte oproep voor meer data-analyse ondersteun ik ten volste. Maar als we eerlijk zijn hoe vaak en hoeveel wordt dat nu daadwerkelijk toegepast. Een dalende prijs zou niet erg zijn geweest indien we bereid waren geweest om echte innovatie toe te passen. In de bouw heeft men dat volgens mij in de afgelopen jaren wel gedaan. Je raakt mijn inziens wel terecht de discussie van de kostprijs want daar zit de crux. Bij een nieuwe opdracht wordt aan alle kanten feest gevierd. De partner krijgt schouderklopjes voor het binnenhalen van een mooie klant. De CFO voor het strak onderhandelen. Maar tijdens de uitvoer blijkt het toch allemaal minder mooi en wordt er ingeboet aan kwaliteit. Kortom commerciele prikkels lijken zo mooi maar leveren maar al te vaak het tegengestelde op. De oplossing is heel simpel laat de AFM bij de toetsing maar eens kijken naar de uitgebrachte offertes in relatie met de begrotingen.

robin litjens

Beste Ruud, Te veel prijsconcurrentie kan er inderdaad toe leiden dat uiteindelijk de kwaliteit wordt uitgehold. Aan de andere kant kan te weinig concurrentie leiden tot 'rent extraction' wat ook de kwaliteit van de controle zal verlagen. Het is de kunst om te zorgen voor een optimum. De grote vraag is waar we op dit moment qua concurrentie en marktstructuur staan. - Of er al dan niet sprake is van te veel of te weinig concurrentie start met het bepalen van wat de markt is voor het aanbieden van controlediensten. Leidend hierbij is niet een definitie obv toezichtsregels (bijv: wel/niet OOB) maar de wijze waarop accountantskantoren de markt benaderen. Als je op dit niveau een analyse van de marktconcentratie maakt dan blijkt de markt veel geconcentreerder en is er erg weinig dynamiek. We spreken dan van een Big-2 en geen Big-4. . Daarbij geef ik aan dat ik ook niet de wijsheid in pacht heb en ik zeer sceptisch ben wanneer anderen dat claimen wel te hebben. Het op een juiste wijze meten van competitie is complex en in de wetenschap "still under debate". Daar komt bij dat wetenschappelijk onderzoek naar de audit markt in Europese context beperkt is en de resultaten gemixed. Wat we wel weten is dat competitie te verdelen is in bestaande competitie en competitie van potentiele toetreders. We observeren dat in bepaalde deelmarkten erg weinig dynamiek is. Er is geen/nauwelijks toetreding van kantoren - tov de B2 in die betreffende markt. Dit zou deels veroorzaakt kunnen worden door de drempels voor toetreding -bijvoorbeeld aanbestedingsregels/ ervaringscriteria in offertetrajecten. Ik denk dat de beroepsorganisatie wel een rol kan spelen bij het zorgen voor een "level playing field". AT:Dennis K - Op het niveau waarop jij de problematiek beschrijft spelen twee factoren een rol: externe prijsdruk en interne budget-problematiek. Hoe het totale controlebudget omgeslagen wordt over de diverse activiteiten en tegen welk geldend uurtarief is een interne aangelegenheid. Het is de vraag in welke mate de door jou ervaren druk wordt veroorzaakt door externer prijsdruk of interne management accounting. Ik ben wel met je eens dat vanuit de werkvloer signalen moeten komen wanneer door prijsdruk/management accounting de kwaliteit van de controle wordt uitgehold.

Dennis K

De fout van het prijsdrukspook wordt eigenlijk mijn inziens alleen maar groter. In de 7 jaar dat ik reeds werkzaam binnen de accountancy heb ik een steeds groter wordende prijsdruk geconstateerd. In de beginjaren merkte je wel dat er enige prijsdruk was en werd er soms vermaand dat je sneller je werkzaamheden moest vastleggen. Echter sinds de crisis is de prijsdruk alleen maar groter geworden met als gevolg dat er nog voor het begin van de controle al binnen het team wordt besproken dat er een beperkt budget is. Daarnaast komt ook nog dat de kwaliteit van de controledossiers, de afgelopen jaren flink is gestegen/ verbeterd, wat ervoor zorgt dat er meer vastleggingen zijn tegen een steeds lager budget. Het steeds meer vastleggen van bevindingen is een mijn inziens een verbetering t.b.v. het uiteindelijke oordeel over de jaarrekening evenals de ontwikkeling van de assistent in de vorming van een toekomstig accountant. Echter doordat er bij aanvang reeds aan het team wordt besproken dat er een beperkt budget is, zal een assistent mogelijk afwegingen maken (al dan niet ongewenst), die uiteindelijk voor een kwaliteitsdaling zouden kunnen zorgen in de controle van de jaarrekening. Daarnaast zijn klanten zich denk ik niet bewust van het feit van de steeds groter wordende regeldruk in de accountancy ervoor zorgt dat dossiervorming steeds belangrijker wordt vanuit de beroepsorganisatie .Echter de klant vraagt hier niet om en heeft hier geen boodschap aan. Mijn inziens zouden accountants op grote schaal moeten uiten naar de maatschappij (klanten) dat je niet moet over stappen naar een andere accountantsorganisatie voor een veel lagere prijs. Aangezien een lagere prijs zorgt voor een kwaliteits kaalslag binnen de accountanycbranche. Ik denk dat de fout zit bij de kantoren, dat opdrachten tegen bodemprijzen door managers/ partners worden aangenomen waarbij uiteindelijk mogelijk vaktechnische zaken over het hoofd gaan worden gezien waardoor de waarde van de controleverklaring afneemt. (Mogelijk dat er onterecht een goedkeurende verklaring wordt afgegeven). Uiteindelijk zijn de assistenten/ opdrachtleiders de personen die kenbaar aan het management moeten maken dat het budget niet redelijk is in lijn met de te verrichten werkzaamheden aangezien zij 90% van de werkzaamheden verrichten voor de controle van de jaarrekening en dus de grootste prestatiedruk ervaren binnen het controleteam.

Harry Mock RA

Overeenkomsten tussen Aannemers en Accountants zijn er best wel: De A is van Aanbesteden. De B is van Bouwfraude De C is van Consultancy waar de Centjes zitten De D is van Dekkers die doet het zo goed De E is van Ex- Directeuren in de beklaagdenbank De F is van Fraude ondanks de genoemde Functiescheidingen De G is van Google waarin alle waarheid is te vinden De H is van Harry De I is van IFRS, waadoor de grondposities flink zijn gezakt De J is van Jan de meest voorkomende voornaam op deze site De K is van Kick -Back, het nieuwe gezelschapsspel De L is van Lehman Brothers,zal ook wel in og hebben belegd De M is van Materialiteit, welke niemand exact durft te kwantificeren De N is van Nationale Beroepsvereniging van Aannemers De O is van Okkerse, waar niemand naar wilde luisteren De P is van Pieter de grote aanjager van een frisse wind de Q is van Quo vadis met de accountancy De R is van Raad van Tucht nu Accountantskamer De S is van Steekpenningen De T is van Transparantieverslag waar niet altijd alles in staat De U is van Uitvoerder, draagt een helm om de klappen op te vangen de V is van Vastgoedfraude, alweer de aannemers en projectontwikkelaars de W is van Witwassen,komt niet alleen in de bouw voor de X is van XBRL de Y is van Ymere, zo maar een wooncorporatie die NIET in het nieuws is de Z is van Zwart werken en Zwart geld, in de bouw nooit van gehoord.

rene vierbergen

Extreme prijsconcurrentie en de negatieve effecten die dit op de kwaliteit kan hebben? Ik denk dat er 'ruimte voor verbetering' is, zoals dat tegenwoordig zo mooi heet. Ruimte zowel bij opdrachtgever (die soms voor een 'fooi' op de eerste rij wil zitten) als opdrachtnemer (die soms voor een 'fooi' hierin meegaat en geen geloofwaardig fee vraagt). Deze negatieve spiraal moet worden doorbroken, anders is kwaliteit onvermijdelijk het kind van de (te lage) rekening. Rene Vierbergen

Marcel Pheijffer

Dag Ruud. Ik mocht in 2002 meewerken aan het rapport van de Parlementaire Enquetecommissie Bouwnijverheid. Het rapport laat het verschil zien tussen jouw theorie en de door diepteonderzoek geconstateerde praktijk (die ver teruggaat in de tijd). Het onderzoek slaat ook een brug tussen de bouwnijverheid en de accountancy. Die is niet echt positief. Om die reden acht ik je vergelijking ongelukkig en slecht gekozen. Je laatste alinea is het sterkste deel van je betoog, waarvan ik met name de op-een-na-laatste zin deel. Indien je het rapport wil lezen: Google op TK 28.244. Groet, Marcel

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.