Europese financiële huishouding: de vijand zijn wij zelf
Een kind kan zien hoe Nederland, gespekt door opportunistische politieke volksmenners, langzaam afglijdt naar een anti-Europese grondhouding.
We hoeven maar de commentaren te lezen van 'het volk' - zelfs in kwaliteitskranten als het FD - om te zien hoe bij alles wat ons confronteert 'Brussel' de Zwarte Piet krijgt toebedeeld.
Dat geldt zelfs bij al decennialang voorzienbare echt Nederlandse harde keuzes, zoals de fiscale aftrekbaarheid van hypotheekrente.
Nu heeft 'Brussel' inderdaad veel uit te leggen, en is het zeker niet vrij te pleiten van opportunistische besluitvoering die al te vaak de kool en de geit spaart.
Ik was zelf de afgeslopen week weer een paar dagen om met de Budget Controle Commissie van het Europees Parlement van gedachten te wisselen over een mogelijk meer slagvaardige en prospectieve ('inhoud boven vorm') Europese Rekenkamer.
Ik gebruik zulke gelegenheden altijd om mijn oor weer even aan de grond te houden. En lekker ruikt het niet.
Wat ik dan beluister is een toenemende zorg dat het experiment Europa, zelfs in traditioneel eurofiele landen als Nederland, terrein verliest.
En niet altijd onbegrijpelijk, voeg ik er als zelfbekende eurofiel meteen aan toe. Want de EU heeft keer op keer, met de (gedoog)steun van traditionele politieke partijen, geweldige kansen laten liggen op het punt van financiële huishoudingshygiëne. Ook wanneer dat met een klein beetje extra inspanning binnen bereik lag.
Het gevolg is een geloofwaardigheidscrisis die het Europese project op zijn grondvesten doet schudden: micro, macro, fiscaal, monetair, privaat en publiek.
Ik beperk me even tot het gespreksonderwerp van afgelopen week:
a) Kunnen we betere waar voor ons geld krijgen als we het mandaat van de Europese rekenkamer aanpassen, met meer accent op efficiëntie en effectiviteit - tot en met een signaalfunctie op het punt van systeemgedreven risico's?
b) Leent het huidige governance-systeem van de Europese Rekenkamer, die elk land een stem in het topgremium (het College) belooft, zich wel om te voldoen aan de onrustige en vaak tegenstrijdige nationale versus Europese behoeften van de 21ste eeuw? Is het niet tijd voor de professionalisering van het organizing principle van 'onze eigen' Europese Rekenkamer?
Het zal geen verbazing wekken dat de Europese Rekenkamer zelf geen licht of lucht zag in het opschudden van het eigen bed. En er de voorkeur aan gaf om haar aloude politiek van handhaving van de status quo te benadrukken.
Als er al wat aan haar statuut veranderd moet worden, verankerd in het Europese Verdrag, dan is het aan anderen dat te initiëren.
De voorzitter van de Europese Rekenkamer herinnert daarbij het Parlement aan het feit dat het Verdrag van Nice en Lissabon destijds de ratio van de huidige situatie heeft bevestigd. Zonder daarbij te vermelden dat ze er zelf ook alles aan heeft gedaan om zich bij het periodiek scheren van de Europese constellatie zo stil als een muis te houden. Dus van een echte overwogen keuze was geen sprake.
Met betrekking tot het mandaat van de Rekenkamer is er EEN grote olifant in de kamer: de zin en onzin van de zogenaamde Déclaration d'Assurance' (DAS), de zeer gedetailleerde (negatieve) assurance statement van de Rekenkamer over de rechtmatigheid van de uitgaven, met haar constant betwiste methodologie. Een jaarlijkse rituele dans die er op neerkomt dat - wat de foutenmelding ook mag zijn - uiteindelijke goedkeuring van de verantwoordingsstukken altijd is gegarandeerd. En daarmee ook de voorspelbaarheid dat het in een, drie of vijf jaar niet veel anders zal zijn.
Om die redenen trokken de niet (meer) aan de Rekenkamer getuigen in Brussel ook een veel agressievere lijn, die neerkwam op een aanzienlijke prioriteitsherziening voor de Rekenkamer richting programmatische effectiviteit en efficiëntie van onderzoekingen en het tevens richten van het Rekenkameroog op systeemgedreven risico's binnen de Europese Unie. Dit samen met een hervorming van de governance-bepalingen die de Rekenkamer meer in de richting stuurt van een echte professionele organisatie dan van, optisch althans, een nationale belangen vertegenwoordigende politieke organisatie.
Uw scribent heeft verder nog eens gewezen op de noodzaak om lidstaten echt af te rekenen op hun eigen zorgplicht via de nationale lidstaatverklaringen, waarbij Nederland samen met drie andere EU-lidstaten echt een voorbeeldfunctie heeft.
Ik zeg het allemaal met wat understatement - leest u de bijdragen van de bijeenkomst van 30 mei 2012 op de website van het Europees Parlement. Maar het is eigenlijk om te huilen om te zien hoe met een paar eenvoudige ingrepen de effectiviteit en relevantie van de Europese Rekenkamer, budgetneutraal, meer dan verdubbeld kan worden. Als de wil er maar is.
De eurofielen blijven, met hun lakse houding inzake zo'n verandering, voor de eurosceptici de bal voor open goal leggen. Ze zouden toch gek zijn als ze die er bij de volgende verkiezingen niet in zouden schoppen.
Van eurofiel tot de andere eurofielen: de vijand zijn wijzelf.