Wetenschappelijk onderzoek beproefd: 'Weet ik veel'
De Nederlandse accountancy is altijd erg trots geweest op haar wetenschappelijke fundamenten. Op deze site zien we momenteel weer een herleving van de belangstelling voor het belang van goed wetenschappelijk onderzoek.
Het is bij uitzondering een thema waarover onze accountancyprofessoren - van puristische vuurvreters tot handige schnabbelaars - geen verschil van mening tonen: Meer wetenschappelijk onderzoek is goed.
Er is zelfs ruimte voor meer: Goed wetenschappelijk onderzoek is nog beter!
Neem het debat over verplichte kantoorroulatie als voorbeeld. Te pas en onpas wordt 'wetenschappelijk onderzoek' als ultiem bewijs naar boven getoverd dat verplichte kantoorroulatie per saldo geld en effectiviteit kost.
Mijn eerste voorkeur, ter tafel gebracht tijdens de verhoren voor de Commissie de Wit, is om de externe controle van oob's onder te brengen in de non-profitsfeer. Dat dit geen enkele tractie heeft gekregen was voorzienbaar. Als tweede keuze heb ik maatregelen zoals gedwongen kantoorroulatie bestempeld als 'nuttig friemelen in de marge'.
Voor alle duidelijkheid, ook voor deze magere maar netto positieve waardering van gedwongen kantoorroulatie ontbreekt iedere wetenschappelijke basis. Het gaat terug naar een praktische EHBO-ervaring uit mijn jongenstijd: Als een patiënt geen teken van leven geeft, is het soms goed hem/haar eens flink om de oren te meppen.
Op het punt van kantoorroulatie is het onderbouwend wetenschappelijk onderzoek vorige week nog helder in beeld gebracht, uit onbevlekte academische hoek, door Jan Bouwens.
Waarom niet meer respect voor al dat wetenschappelijk onderzoek?
Ten eerste omdat ik geen cent vertrouwen heb in uit de aard der zaak zeer subjectief (onafhankelijk?) sociaal-wetenschappelijk onderzoek. Met name onderzoek dat stamt uit de periode 2000-2008 waarin het beroep en aanschurkend academia het, in weerwil van waarschuwingen en een zee aan rode vlaggen, gewoon verdomde ook maar het minste verschil ten goede uit te willen maken en haar kernrol van maatschappelijke signalering niet serieus wilde nemen.
Ten tweede omdat ik geen twee centen vertrouwen heb in pertinente wetenschappelijke conclusies over de kosten-bateneffecten van gedwongen kantoorroulatie. Vooral niet als die conclusies niet worden vergeleken met de contraire kosten-bateninschattingen van bijvoorbeeld een extreem hoog personeelsverloop of van gedwongen en wel algemeen geaccepteerde engagement partner-wisseling. Of de kosten van niets doen.
Of met de ratio van tal van andere termijnbeperkingen in de governance- en toezichtsfeer die we om goede en algemeen aanvaarde redenen buiten ons beroep kennen (denk aan commissarissen), vrijwillig of verplicht.
Waarom nu juist kantoorroulatie zo'n wetenschappelijk onderbouwd breekpunt moet zijn in de argumentatie, begrijpt het perverse deel van mijn hart wel maar gaat mijn verstand te boven.
En ten derde omdat ik geen drie centen vertrouwen heb in onderzoek dat zich primair richt op symptoomcorrelatie, eerder dan op het causale 'de oren naar de wens van de cliënt laten hangen'. Als dat laatste al objectief zou zijn vast te stellen.
Mijn jongensdroom is om de kwetsbaarheid in wetenschappelijke bewijsvoering over beroepzaken nog eens proefondervindelijk, en uiterst wetenschappelijk uiteraard, te mogen toetsen.
Men love daartoe een beloning uit ter waarde van het gewicht in goud van en aan die accountancyprofessor(en) die wetenschappelijk bewijs wil(len) leveren voor de getrouwheid van de volgende stelling:
'De afstand van het NBA-gebouw tot de Beurs in Amsterdam is 75 miljoen euro's lang'.
Men neme deze proef (geen idee waarom sponsors tot exact dat bedrag zijn gekomen) onder verschillende laboratoriumomstandigheden: op een doordeweekse dag, in de druilregen, op bloesjesdag en op Koninginnedag, in academisch gewaad, in zwembroek, in smoking, in jeans, wind van voren, wind van achteren. Maar altijd alcoholvrij.
Ik weet zeker dat we vervolgens een weelde aan goed onderbouwde, en methodologisch goed ogende wetenschappelijke werken zullen zien.
Ik ben in mijn carrière veel verschuldigd geweest aan onze wetenschappelijke medestrijders. Maar vergeef me dat ik vooralsnog in systeemrelevante beroepskwesties te rade zal blijven gaan bij het eigen buikgevoel. Het geeft me te vaak, bijna dagelijks, een gevoel van opluchting.
Daarom zou ik onze eigen accountancywetenschappers willen aanraden om op het punt van het kosten-bateneffect van verplichte kantoorroulatie - net zoals ik in 2006 het beroep vergeefs probeerde te overtuigen de oordeelsonthouding uit de la te trekken - op zijn minst te erkennen, zoals mijn vrouw het in authentiek Dutchglish zou zeggen: "Wait ick feel". Of in gewoner Nederlands: 'Weet ik veel'.