Opinie

Amarantis: een sluipende crisis

Uit de Amarantis-casus zijn vele lessen te trekken. Niet alleen voor accountants, maar bijvoorbeeld ook voor het Ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap. In dat verband is deel 3 van het onderzoeksrapport inzake Amarantis zeer lezenswaardig.

Dat deelrapport is geschreven onder leiding van bestuurskundige en hoogleraar Mark van Twist van de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB). Van Twist c.s. beschrijven de teloorgang van Amarantis als ‘een sluipende crisis, met een gebrek aan kantelpunten'.

Een aantal letterlijke citaten uit het deelrapport maakt duidelijk dat de accountant een cruciale schakel is (kan zijn) in het toezichtsysteem.

De sluipende crisis wordt door Van Twist c.s. beschreven vanuit het perspectief of vanuit het ministerie (of juister: de onderwijsinspectie) zou moeten worden ingegrepen. Zij stellen:
Bij gebrek aan een cruciaal moment is de stap te groot om tot ingrijpen over te gaan. (...) Dit kantelpunt deed zich echter pas voor toen Amarantis niet meer zelfstandig kon voortbestaan en afhankelijk was van externe financiële steun. Amarantis was voortdurend in beeld, maar tot aan het kantelpunt nooit in die mate dat drastisch ingrijpen noodzakelijk leek. Het ‘probleem' van Amarantis was lange tijd niet het gebrek aan problemen - die waren er overvloedig - maar de afwezigheid van een probleem dat écht groot was en buiten de kaders viel.'

Amarantis was voortdurend bij het ministerie in beeld vanwege de gebrekkige solvabiliteit en liquiditeit. De seinen stonden wat dat betreft regelmatig op rood en dus was er sprake van verscherpt toezicht. Maar het overheidstoezicht is eerst en vooral toezicht gericht op de borging van onderwijskwaliteit. Op dat gebied is er sprake van middelen en bevoegdheid tot ingrijpen. Echter:

In het domein van financieel toezicht is dat niet mogelijk, of pas in de ultieme fase van het toezicht. Tot dat moment baseert de Inspectie zich geheel op de informatie verstrekt door de accountant en de onderwijsinstelling zelf. De afgegeven verklaring, én de verklaring van mogelijke zorgen en tekorten die daarin worden genoemd, inclusief de duiding van de kwaliteit van de inspanningen die de instelling daarop levert, gelden naast de jaarlijkse financiële cijfers van de instelling als de primaire informatiebron van de Inspectie. De Inspectie vaart niet ‘blind' op de accountant en de onderwijsinstelling, maar heeft nauwelijks eigenstandige mogelijkheden om met eigen informatie parallel, aanvullend of toetsend onderzoek te doen'.

Maar feitelijk is de Inspectie wel degelijk afhankelijk van de instelling en diens accountant: ‘Pas bij acute zorg ontstaat de mogelijkheid om zelf informatie te verzamelen en - meer of minder letterlijk - op locatie de boeken in te zien en zelf de onderliggende gegevens achter de gepresenteerde cijfers te zien. Dat maakt dat de Inspectie letterlijk blind moet varen op de accountant en de instelling. Dat geldt niet alleen voor de cijfers zelf, maar ook voor de duiding ervan én voor de beoordeling van de verbeterinspanningen en de kansen op tijdige verbetering.'

Van Twist c.s. noemen dit een vicieuze ‘loop' in het toezichtarrangement: ‘de Inspectie ziet alarmerende of toch in ieder geval tot ongerustheid stemmende cijfers, maar ziet tevens dat accountant en bestuur zeggen goede hoop te hebben - ondersteund met een verbeterplan en verklaring - op verbetering. De Inspectie heeft geen eigen gegevens om daar twijfels bij te plaatsen of gerichte repliek te bieden. Tegelijkertijd is het voor de accountant een extreme interventie om bij het afgeven van de verklaring grote zorgen over de continuïteit van de instelling te uiten en het voorgestelde verbeterplan af te wijzen of anderszins te degraderen.Omdat de gevolgen daarvan zeer groot zijn, zal de instelling de accountant dwingen tot bewijsvoering, die in de meeste gevallen moeilijk te verzorgen zal zijn.'

Waar alles goed gaat (fase 1 volgens Van Twist c.s.) is het allemaal makkelijk. En waar het te laat is om nog redding te kunnen bieden (fase 3) is de situatie ook duidelijk. Het moeilijke zit hem in fase 2: ‘Voor de zwaardere gevallen van fase 2, waar een langzaam maar zekere en structurele weg naar beneden is ingezet, maar de nood nog niet acuut is én er steeds sprake is van net voldoende en geloofwaardige verklaringen voor hoe het komt en hoe het beter kan en beter zal gaan in de komende periode - goed genoeg voor de accountant en voor de instelling zelf (College van Bestuur én Raad van Toezicht) - bestaat er dus letterlijk de mogelijkheid om onder ogen van de Inspectie te verdrinken.'

Dat laatste gebeurde ook, met name ook omdat vanuit Amarantis telkens weer optimistische geluiden klonken. Hetgeen in het deelrapport fraai wordt verwoord:
Bij Amarantis had de duiding vanuit de instelling steeds een bedekkend karakter; financiële problematiek was het gevolg van het verleden en er waren altijd ramingen beschikbaar om de gevolgen ervan over jaren in de toekomst uit te smeren. De problematiek werd begrijpelijk gemaakt, wat leidde tot enige mate van begrip en waardering voor de worsteling van de bestuurders van Amarantis. Daarmee worden feiten niet verdraaid of opgepoetst, maar wordt de crisis gecontextualiseerd. En daarmee feitelijk geneutraliseerd.'

Afsluitend:
Dit alles laat zien dat de accountant een cruciale rol in het toezichtssysteem is toebedeeld: er wordt in grote mate vertrouwd op diens werkzaamheden. De accountant was er in dit geval van op de hoogte dat de overheid in het verleden ‘code rood' op Amarantis van toepassing had verklaard. In verband met het niet halen van de solvabiliteits- en liquiditeitseisen.
Van een accountant mag in een dergelijke situatie extra alertheid worden verwacht ten aanzien van de sturingsmaatregelen die de instelling benut teneinde zo goed mogelijk aan die eisen te voldoen. Van die alertheid is - zie ook de cijferopstellingen in mijn vorige blog - niets gebleken. Evenmin van het vervullen van een deugdelijke signalerings- en waarschuwingsfunctie.

De meest positieve kwalificatie die in deze bij mij opkomt is dat hier sprake is van een ‘gemiste kans' voor de accountant om kwaliteit en toegevoegde waarde te leveren. Hetgeen ook het geval was bij....

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Marcel Pheijffer (1967) is hoogleraar Forensische Accountancy aan de universiteiten Nyenrode en Leiden.

Gerelateerd

4 reacties

Jan de Rooy

Heel treffend hoe Van Twist dit ziet in mijn ogen. En ook heel goed dat jij zijn bevindingen hier op deze manier inbrengt Marcel. Daar kunnen we van leren. In mijn reactie op jouw eerdere blog hierover schreef ik al iets over dat dilemma voor een accountant. Tot welke hoogte ga je mee in het vertrouwen dat er in ‘fase 2’ altijd zal zijn bij bestuurders. Er is namelijk altijd een grijs gebied als een organisatie in moeilijkheden zit. Poets je alles op en ben je niet erg streng, dan kan het net en anders moet de stekker er uit. Dat doe je dan door een afkeuring of een harde continuïteitsparagraaf. Het is de vraag of een externe accountant eigenlijk wel geschikt is voor een dergelijke impliciete rol, in ieder geval of de huidige vormgeving/inhoud van zijn werk dat is. Dit geldt zowel voor de belangen van aandeelhouders aan de zakelijke kant als voor de overheid. Zeker is dat beide eigenlijk wel een dergelijke rol verwachten van de accountant. Immers, accountants worden geacht een diepgaande toegang tot de organisatie te hebben en die op zulke momenten ook te gebruiken. Wie anders zou objectief moeten oordelen? We moeten daar dus wel wat mee. Vaak zie je dat accountants, als ze al onraad ruiken, in de vertraging schieten met hun verklaring. Eerst maar eens afwachten wat er gebeurt. Tot nu toe vonden accountants deze impliciete rol bij overheidsgedomineerde huishoudingen niet zo’n probleem. Immers, zo werd geredeneerd, een dergelijke organisatie kan niet failliet, de zakken van de overheid zijn immers oneindig diep. In de praktijk ging het ook altijd zo. Altijd weer werd er bij excessen ingegrepen door een toezichthouder via een ander management en een zak geld. Als accountant hoefde je eigenlijk alleen maar naar de toepassing van regelgeving te kijken, vaak afwijkend van de gewone. En je er vooral niet te veel mee bemoeien. Inmiddels zijn diverse publieke organisaties op grote(re) afstand gezet. Ook blijken de zakken van de overheid helemaal niet oneindig diep! En dit al helemaal niet als de problemen breed spelen in een sector en ze allemaal in het grijze gebied komen te zitten van fase 2. Ik denk daarom dat het heel belangrijk is dat accountants onderling gaan communiceren hoe ze tegen de sector aan kijken en hoe zij zich opstellen in het schemergebied. Ook moet er denk ik hernieuwde aandacht komen voor de rol en de taakinhoud van de accountant bij discontinuïteitsdreiging. Veel van ons imago is daar verloren gegaan denk ik.

Marijke Timmerman

Met name het afsluitende deel vind ik pakkend! Oorspronkelijk ben ik opgeleid als AA, echter al snel in andere banen terechtgekomen. Wat ik zie is dat in onze maatschappij gelukkig weer meer aandacht komt voor de onderliggende waarden van organisaties. Bij veel organisaties waar het geld, de financiën niet meer het middel waren maar het doel zorgde men er wel voor dit allemaal "klopte" (dat herinnert mij aan mijn oud-collega.die uitstekend zaken in de administraties kloppend kon maken), maar of het deugde??? En deugen heeft voor mij dan te maken met een (intrinsiek) gevoel van rechtvaardigheid. Meer aandacht hiervoor, integriteit en wellicht zelfs business-spiritualiteit kan een bijdrage ;leveren, er is nog een flinke weg te gaan!

Dennis Doornbos

Absoluut helder en mooi stuk. Vraag is aan wie die kwaliteit en toegevoegde waarde geleverd moet worden. In de kern is dat natuurlijk het maatschappelijk verkeer, maar daar gaat het denk ik toch vaak mis. Je weet immers ook als accountant dat je een brevet van onvermogen uitdeelt aan zowel de directie als aan de RvT in deze.... Dan kunnen we regels maken wat we willen, maar de kern komt terug bij rechte rug, kritische houding en in essentie je vak uitoefenen met in het achterhoofd de rol die je speelt in het maatschappelijk verkeer. En in deze casus dus best een belangrijke rol... Dank voor deze toelichting Marcel.

Hans Hoekstra

Leuke en goede observatie. Al vorige week meldde ik in reactie op je eerdere stuk dat er voor andere partijen ook iets te leren valt (en daarbij noemde ik expliciet het Ministerie). Ik herken de expliciete rol die in het toezichtsarrangement aan de externe accountant wordt toebedeeld. Die zie ik zelfs dagelijks in mijn werkomgeving (bij een ander Ministerie) terug. Die rol wordt in de praktijk dus met wisselend succes vormgegeven en dat heeft met allerlei factoren te maken. Vanuit een Ministerie gezien zijn daar dan zaken te noemen als een (te?) compact of (on?)duidelijk arrangement of controleprotocol, of een eigen tekortschietend toezichthoudend of controlerend orgaan. Ook daarvoor moet aan beide zijden (Ministerie en extern accountant) aandacht komen. Want anders vrees ik dat dit nog maar het topje van de ijsberg is.

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.