Opinie

Derivaten op balans is geen oplossing

Het opnemen van derivaten op de balans tegen reële waarde leidt niet tot een verbetering in de verslaggeving. De oplossing is gelegen in een betere en prominentere toelichting, zowel van de reële waarde als van de risico's.

In het FD van 20 november 2012 stelt onder andere AFM-bestuurder Gerben Everts dat het waarderen van derivaten op basis van kostprijs een achterhaalde manier van verslaggeving is. Eerder hadden Hans de Munnik en Pieter Veuger vanuit de Raad voor de Jaarverslaggeving in het FD dit Nederlandse systeem juist verdedigd. 

Waardering van derivaten tegen reële waarde sluit aan op IFRS, maar dat is op zich geen argument voor betere verslaggeving. Een probleem is namelijk dat, in de situatie dat derivaten als een effectieve afdekking van risico's worden aangehouden en hedge accounting wordt toegepast, de verandering van de reële waarde in een andere ‘tegenpost' moet worden opgenomen omdat een balans immers in evenwicht moet zijn. 

IFRS worstelt hiermee en komt tot onbevredigende oplossingen. 

In het geval van afdekking van reële waardeveranderingen wordt de waardeverandering geboekt op de afgedekte post, bijvoorbeeld de lening. Daarmee ontstaat een hybride vorm van waardering van de lening, die niet aansluit op hetzij (geamortiseerde) kostprijs hetzij marktwaarde. 

In het geval van afdekking van kasstroomrisico's wordt de waardeverandering tijdelijk geboekt in het eigen vermogen, terwijl dit naar de aard geen post is van het eigen vermogen. In het Nederlandse systeem van kostprijshedge-accounting worden deze onzuiverheden vermeden. 

Het opnemen van derivaten tegen reële waarde leidt voorts tot een slechtere vergelijkbaarheid. 

Onderneming A die een vastrentende lening van bijvoorbeeld € 1 miljoen heeft opgenomen, waardeert deze tegen € 1 miljoen en boekt jaarlijks de vaste rente als rentelast. Degelijke, normale verslaggeving, die ook aansluit op IFRS. 

Onderneming B die een variabele lening van € 1 miljoen heeft afgesloten en door middel van een renteswap de variabele rente heeft omgezet in een vaste rente, bevindt zich economisch gezien in een vergelijkbare situatie als onderneming A. Het systeem van kostprijs-hedge-accounting leidt dan ook tot een gelijke verantwoording. 

Bij waardering van derivaten tegen reële waarde, zou de variabelrentende lening worden opgenomen tegen € 1 miljoen, en zou jaarlijks de renteswap worden gewaardeerd met als tegenboeking het eigen vermogen. Dat zou leiden tot een verschil in verantwoording in economisch vergelijkbare situaties. Dat is ongewenst. IFRS is dus niet per definitie beter. Het waarderen van derivaten tegen reële waarde mag geen dogma worden. 

Uiteraard is er wel een probleem met derivaten. Zoals De Munnik en Veuger hebben aangegeven is dat vooral de naleving van de regels: zijn derivaten wel voldoende effectief zodat toepassing van kostprijs-hedge-accounting mag worden toegepast? 

Ditzelfde probleem doet zich ook voor bij toepassing van IFRS: als de effectiviteit van de afdekking onjuist is vastgesteld, dan wordt ook onder IFRS ten onrechte geen post in de winst-en-verliesrekening opgenomen. Het opnemen van derivaten tegen reële waarde is hiervoor echt geen oplossing. Het zou ook een illusie zijn om te denken dat de problemen bij bijvoorbeeld Vestia niet zouden hebben plaatsgevonden als de derivaten tegen reële waarde op de balans zouden zijn opgenomen, alleen al omdat bij afsluiting van de derivaten de reële waarde gelijk is aan de kostprijs (veelal nihil). 

Van doorslaggevend belang is een goed inzicht bij bestuurders en commissarissen over de bijdrage van derivaten aan de gewenste risicobeheersing. 

Een voordeel van verwerking van derivaten op de balans is wel dat de ontwikkelingen in de reële waarde meer aandacht krijgen. Het gaat dus om de zichtbaarheid van de derivaten. Maar het opnemen op de balans is daarvoor niet de juiste oplossing: dit leidt niet tot een betere balans, maar wel tot een verhoging van de administratieve lasten. 

Zichtbaarheid moet worden bewerkstelligd door een meer prominente toelichting, zowel van de reële waarde als van de met derivaten samenhangende risico's. 

Gezien de maatschappelijke discussie kunnen wij ons voorstellen dat de reële waarde van de derivaten onderaan de balans moet worden vermeld, zodat in één oogopslag de derivatenpositie zichtbaar is, beter zichtbaar nog dan wanneer de derivaten op de balans zijn opgenomen onder bijvoorbeeld de wettelijke posten Kortlopende of Langlopende schulden.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Martin Hoogendoorn is partner bij Ernst & Young, hoogleraar externe verslaggeving aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, Raad-plaatsvervanger bij de Ondernemingskamer en voorzitter van de redactie van het MAB.

Gerard van Santen is partner bij Ernst & Young Accountants en lid van de Raad voor de Jaarverslaggeving.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.