Positie accountantsleden in Accountantskamer
Onlangs is er op het gebied van de successiewet een opmerkelijke uitspraak gedaan door de belastingkamer van Rechtbank Breda. Het betrof een zaak waarbij een rechter-plaatsvervanger, tevens hoogleraar op de Universiteit van Tilburg en parttime adviseur bij een van de grote kantoren was betrokken.
De kamer bestond uit een meervoudige kamer met twee fulltime raadsheren en de rechter-plaatsvervanger in kwestie. Deze rechter-plaatsvervanger had in de fiscale literatuur nogal een uitgesproken mening over een onderwerp dat in de onderhavige zaak heeft gespeeld. Ondanks de twee aanwezige fulltime raadsheren, die onafhankelijk zijn ten opzichte van deze rechter-plaatsvervanger, was de uitspraak toch in lijn met de uitgesproken mening van de rechter plaatsvervanger.
In de fiscale literatuur en de landelijke pers is hier met de nodige kritiek op gereageerd. Voorts zijn er kamervragen gesteld naar aanleiding van deze uitspraak en heeft de voorzitter van de Raad van de Rechtspraak zich hierover in algemene zin moeten uitspreken.
Samenvattend luidt de kritiek dan ook dat deze rechter-plaatsvervanger zich had moeten verschonen, anders geformuleerd; ze had simpelweg moeten bedanken voor de eer om de klus aan te nemen. Dit om elke schijn van onder meer belangenverstrengeling te voorkomen. Een rechter-plaatsvervanger dient zich te houden aan de regels in de 'leidraad onpartijdigheid van de rechter'. Enkele bepalingen uit deze leidraad hebben betrekking op het vermijden van de schijn van partijdigheid en vooringenomenheid.
Dit brengt me op de vraag wat nu eigenlijk de positie is van de accountantsleden in de Accountantskamer en of zij zich dienen te houden aan enige vorm van regelgeving waarbij de schijn van partijdigheid en vooringenomenheid wordt vermeden. Conform artikel 12 Wtra dient de helft van de samenstelling van de Accountantskamer te bestaan uit leden van de rechterlijke macht. De overige leden zijn accountant of deskundig ter zake van werkzaamheden die accountants verrichten.
In artikel 24 is opgenomen dat, indien tegen een accountant (AA/of RA) dan wel een externe accountant als bedoeld in artikel 1-1-e Wta een klacht is ingediend, deze dient te worden vervangen. Met deze bepaling wordt voorkomen dat een accountantslid onderdeel uitmaakt van de Accountantskamer terwijl er ook een tuchtklacht tegen het onderhavige accountantslid aan de gang is.
Dit zijn de enige bepalingen die ik heb kunnen vinden in de Wtra omtrent de samenstelling van de Accountantskamer inzake overige leden die accountant zijn. Het lijkt alsof de accountantsleden niet aan verdere (openbare) regelgeving zijn gebonden die als doel hebben om te vermijden dat zij partijdig of vooringenomen zijn.
Indien mijn constatering juist is kan men zich afvragen of de rol van de accountantsleden wel in alle gevallen adequaat kan worden ingevuld. Enkele accountantsleden zijn immers gelieerd aan de grote kantoren. Het zijn nu juist enkele van deze grote kantoren die in opspraak zijn geraakt en die zelf nu een tuchtrechtprocedure doorlopen.
Hoewel de meerderheid van de leden van de Accountantskamer rechterlijk ambtenaar moet zijn, vraag ik me af in hoeverre dit een voldoende waarborg is om de schijn van partijdigheid en vooringenomenheid van de accountantsleden te voorkomen. De rechterlijke ambtenaren worden immers voorzien van 'deskundigeninformatie' door de accountantsleden.
De voorzitter zal nu nog genoodzaakt zijn om uit de huidige accountantsleden een keuze te maken om zitting te nemen in de Accountantskamer. En gezien de huidige tuchtrechtzaken tegen diverse big four-kantoren wringt juist hier de schoen. Veel van de huidige accountantsleden zijn of waren sterk gelieerd aan de big four kantoren die nu voor de tuchtrechter zijn gedaagd.
Dat een accountantslid geen zitting kan nemen in de Accountantskamer bij een zaak waarin het kantoor is betrokken waar hij of zij aan is gelieerd is, acht ik evident. Maar kan een dergelijke accountantslid wel zitting nemen bij een zaak waar een collega-big four-kantoor is betrokken? Bijvoorbeeld, een accountantslid gelieerd aan Deloitte neemt zitting in een zaak tegen KPMG? Of Ernst & Young? Heeft het betreffende accountantslid hier niet al de schijn tegen?
Om de onafhankelijkheid van de Accountantskamer te bewaken zijn er geen accountantsleden benoemd die werkzaam zijn bij het NBA. Gezien het groeiend aantal tuchtrechtprocedures tegen accountants is het nog maar de vraag in hoeverre dit nog op kan gaan. Wellicht dat een mix van accountantsleden uit verschillende 'gremia' in deze tijd een meer voor de hand liggende optie is?
Gerelateerd
Hoe zit het nu juridisch?
Is er sprake van tuchtrechtelijke bescherming, bij het door accountants volgen van aanwijzingen van de beroepsorganisatie?
OM betaalt schikking aan Stibbe en Box vanwege schenden verschoningsrecht
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft een schikking getroffen met vermogensbeheerder Box en advocatenkantoor Stibbe. In ruil daarvoor staken Box en Stibbe alle juridische...
Interessante visies op Wwft-meldplicht bij Accountantskamer en CBb
Recent heeft het CBb een uitspraak gedaan in een beroepsprocedure naar aanleiding van een tuchtzaak tegen een accountant bij de Accountantskamer. In dit artikel...
'Historische zitting' Accountantskamer raakt vooral positie AFM-accountants
De tuchtzaak tegen twee accountants van de Autoriteit Financiële Markten (AFM), aangespannen door investeringsfonds Momentum Capital (MC), lijkt vooral van principieel...
AFM laat eigen accountants niet bungelen in Zwolle
Voorzitter Laura van Geest van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft de Accountantskamer in Zwolle een brief gestuurd, ter ondersteuning van twee AFM-accountants....