Ethische dilemma's: 'Goed is wat de tuchtrechter goed vindt'
Op 11 september berichtte ik u over de beide workshops filosofie die in augustus zijn gehouden over Aristoteles en Augustinus. Inmiddels is ook de derde workshop geweest, op 20 september over Immanuel Kant.
In een reactie op mijn stukje van 11 september citeerde Carel Verdiesen de Amerikaanse politicus Robert Kennedy, die in 1968 een betoog hield in de universiteit van Kansas waarin hij aangaf dat wij in onze economische kijk op activiteiten juist die dingen over het hoofd zien die het leven de moeite waard maken. Dat sluit wonderwel aan op de workshop over Kant.
De filosoof Kant gaat uit van de menselijke rede als startpunt voor zijn ethiek. Het blijkt dat Kant pleit voor een heel brede opvatting van rationaliteit als grondslag voor ons handelen, namelijk de rationaliteit van burgerschap en maatschappelijke verantwoordelijkheid.
In lijn met het betoog van Kennedy, leidt dit uitgangspunt tot een heel andere beoordeling dan de beperkte rationaliteit die neo-liberale economen hanteren, en waar de naam van de eveneens Amerikaanse Ayn Rand aan verbonden is. Kant zou de gebeurtenissen in de kredietcrisis in de eerste plaats wijten aan irrationeel handelen van betrokkenen, die hebzucht en ambitie lieten prevaleren in plaats van gezond verstand en maatschappelijke verantwoordelijkheid.
In de workshop kwam vervolgens het onderscheid aan de orde tussen moraliteit en legaliteit. Ethisch handelen volgens Kant wil zeggen in overeenstemming met ethische grondslagen (zoals bepaald door de rede en het geweten) en dat is niet per sé hetzelfde als handelen binnen de wet. Immers, wet- en regelgeving is mensenwerk en komt tot stand onder invloed van vele partijen, waaronder lobbyisten met specifieke belangen.
In de discussie werd het, weliswaar extreme, voorbeeld genoemd van de wetten van het Duitse ‘derde rijk' in de jaren dertig van de vorige eeuw: wetten die de ethische toets der kritiek niet konden doorstaan en die bijgevolg dus niet bepalend konden zijn voor hoe je behoort te handelen.
In onze tijd kunnen we wijzen op wetten die leemten bevatten waardoor misbruik mogelijk wordt. Voorbeelden hiervan zijn legio, denk aan het in een van mijn eerdere bijdragen genoemde betoog van hoogleraar Richard Happé over omgaan met fiscale constructies, de discussie over het gedrag van Ernst & Young in de repo 105 casus, en de wijze waarop bankier Goldman Sachs haar klanten behandelde bij de handel in derivaten.
Dat leverde nog een interessante discussie op over hoe accountants hiermee om moeten gaan. Eén van de deelnemers aan de workshop stelde zich op het standpunt dat de accountant toetst aan de wet en meer niet. Dus als de verantwoording voldoet aan de wet, geeft hij een goedkeurende verklaring, punt uit. Indien dat leidt tot maatschappelijk onaanvaardbare uitkomsten, is het aan de organisatie van accountants (bij ons: de NBA) om te pleiten voor aanpassingen in de regelgeving. Zou de accountant anders handelen, dan zou hij bij wijze van spreken nog een claim kunnen krijgen ook.
Kant staat daar radicaal anders in. Plichtsethiek wil in dit geval zeggen dat de accountant het vertrouwen van het maatschappelijk verkeer waar moet maken. Het kan dus niet zo zijn dat hij een verantwoording accepteert die materieel tekort schiet, ook al is hij in overeenstemming met de regels. Want dan ondermijnt hij het vertrouwen van het maatschappelijk verkeer. Legaliteit kan dus niet het laatste woord zijn.
Iemand opperde dat de accountant in zo'n geval in zijn verklaring de situatie kan uitleggen: het is wel volgens de regels, maar niet goed. Dat punt werd niet verder uitgewerkt. Feit is dat het recht hier geen uitkomst biedt: voor de tuchtrechter komt de accountant die zonder meer goedkeurt, er mee weg (zoals ook gebleken is), want een rechter toetst aan de wet en niet aan de ethische norm.
Dus, aldus de eerste spreker, de accountant heeft goed gehandeld, want hij komt er mee weg voor de tuchtrechter. Goed is wat de tuchtrechter goed vindt.
Het idee voor deze workshops is ontstaan naar aanleiding van de publicatie van een toespraak van de filosoof Andreas Kinneging op 7 mei 2012 op deze site, waarin hij betoogde dat echte ethische dilemma's eigenlijk niet of nauwelijks voorkomen, ook niet voor accountants. Mij dunkt dat deze workshops hebben aangetoond dat Kinneging hierin ongelijk heeft.