Het collectief axiomatisch voorbehoud van Piet Hoogendoorn
Toen ik dit weekend in het juninummer van Accountant het interview las met Piet Hoogendoorn, moest ik denken aan de Heer van Rie, frequent commentator op deze site.
De essentie van Van Rie's uitleg waarom de crisisgeschiedenis zich alsmaar herhaalt, is dat we geen verantwoordingscultuur hebben, en zeker geen afrekeningscultuur.
De essentie van waarom de geschiedenis zich volgens professionele kei Piet Hoogendoorn blijft herhalen, is goed verpakt in de titel van het interview: 'Elke tijd vraagt eigen aanpak en regels'.
Met zo'n waarheid als een koe kunnen we nog een eeuwigheid voort, zonder enige verantwoordelijkheidsstelling.
Piet Hoogendoorns herhaalde verwijzing naar deze oorzaak van de crisis - "Een belangrijke omstandigheid vind ik de toenemende complexiteit, zowel van de maatschappij als van bedrijven en andere organisaties" - gaat voor mij net een paar elastieken goalpalen te ver.
Wel is zijn uitspraak "Alles wat er mis kan gaan in een economie raakt op een gegeven moment de accountant, want de accountant is overal bij betrokken. Altijd klinkt op een gegeven moment de vraag: waar was de accountant? En dat komt voort uit het verwachtingspatroon dat als ergens een accountant zit, dingen niet mis kunnen gaan. Dat is iets te makkelijk natuurlijk", een goed pleidooi om ons te gaan bemoeien met in ieder geval het holistisch begrijpen van onze werkomgeving.
"Steek tijdig je vinger op en draai er vervolgens niet omheen met wollige zinnen", zegt Hoogendoorn, passend en oppassend.
Bij een interview met Piet Hoogendoorn is integriteit niet aan de orde. Ik zou ongezien voor- en nageslacht, lijf en goed, aan hem toevertrouwen.
Maar met zijn verklaring van de crisis en de rol van de accountant laat Hoogendoorn, met zijn "toenemende complexiteit", "andere disciplines hebben er ook last van" en andere 'two wrongs make a right'-suggesties, het beroep en mij toch te veel zwemmen in veel te wollig ondergoed.
Ook de eerstelijnsverantwoordelijkheid van management en institutioneel toezicht komt niet uit de verf. "Accountant, als je je ergens over verwondert, zeg dat gewoon", is een uitstekend advies. Maar mogen we beginnen met de commissaris? Of mag het ook een onsje meer ceo of cfo zijn?
Ik heb op deze plek diverse malen gememoreerd dat het beroep tot dusver niet echt tot de kern van de afgelopen slechte zaak is doorgedrongen (of heeft willen doordringen): Waarom ze zich voor de zoveelste maal door een crisis heeft laten verrassen.
Terwijl daar toch goede, maar minder erkende, verklaringen voor zijn: We hebben met het surfen van de golven altijd beter geld verdiend dan met het veroorzaken ervan. En we hebben de grote schade voor het beroep zelf tot nu toe beperkt kunnen houden tot de collateral damage van Arthur Andersen. Om vervolgens aan de crisis nog meer te verdienen, tot het schip wederom strandde. Dat biedt nog eens toekomst!
Mijn probleem met Hoogendoorns insteek is dat hij eigenlijk geen inhoudelijke verklaring geeft, maar eerder een soort van systeemgedreven excuus annex 'collectief axiomatisch voorbehoud' introduceert: 'Neem ons niet kwalijk als het ons geregeld en onvermijdelijk boven de pet gaat, wij hebben altijd tijd nodig om te begrijpen dat we het eigenlijk niet begrijpen, welke waarschuwingstekens er ook zijn'.
En zelfs als we dan doorhebben dat we het niet doorhebben, blijven we 'zie de vogels in het veld' en 'de boer hij ploegde voort' spelen.
Maar leggen we ons zomaar neer bij zo'n wollig predestinatielot? Wat heb je aan 'duidelijke taal' als het altijd wel weer te laat zal zijn, omdat we ons onvermijdelijk en opnieuw hebben laten inhalen door 'toenemende complexiteit'?
Is een microberoep van macrobelang per definitie niet in staat om een keer te zien of de dingen macro ook optellen? Of we niet te veel onbekenden in de macro-prudentiële vergelijking hebben? Of de regels, en de poortwachters die erbij horen, goed genoeg zijn om onze cliënten en hun stakeholders, inclusief de belastingbetaler, te beschermen?
Ik denk dat het beroep veel en veel meer mogelijkheden heeft om haar toekomst in de klauwen te houden, en daarbij politieke hete aardappelen niet uit de weg moet gaan. Zo'n collectieve 360-graden verkenning zou een welkome verrijking betekenen en een U-bocht van ten opzichte van de terecht door Hoogendoorn bekritiseerde rules driven beroepsgrondhouding.
'Kennis Delen' is in dat verband een goede, overwegend retrospectieve, module. Maar er zit meer in.
In dat verband geef ik u hierbij mijn bijdrage aan de clichés die we in dit hoognodige debat zullen blijven tegenkomen: Regeren/besturen is vooruitzien.
Maar voor we daar aan beginnen, zal de Heer van Rie eerst nog even het onmiddellijke verleden echt willen afrekenen! Lijkt me heel gezond.