De afkeurende verklaring
In een discussie over het 'Plan van Aanpak' vroeg ik laatst aan de inleider of hij het mogelijk achtte dat de huidige samenleving er een andere opvatting op nahoudt over de positie van een handhavend accountant in het oob-segment dan in de beroepsgroep zelf gebruikelijk is. Dat was een verwarrende vraag.
Hoe bedoelde ik dat? Na mijn uitleg over het sterk groeiende overheidstoezicht en regelgeving op tal van terreinen om tot een duurzame, stabiele samenleving te komen, was het voor mij onverwachte antwoord: "Wij private accountants zijn in staat om afdoende handhavend op te treden door het instrument van de afkeurende verklaring."
Dat stemt mij tot nadenken. Wat betekent dat eigenlijk, 'handhaven door publiekelijk af te keuren'? Vergelijk het met andere handhaving namens de overheid, door de Algemene Inspectie Dienst, de VROM-inspectie, inspecties door provincies en gemeenten of de NMA, OPTA en dergelijke. Deze instanties kennen een grote variatie aan handhavingsmiddelen, maar hoe vaak zullen zij zo ver gaan om de vergunning in te trekken en daarmee het verder ondernemen geheel en al onmogelijk te maken?
Voor zover inspecties al deze bevoegdheid hebben, wat ik betwijfel, komt het intrekken van een vergunning nauwelijks voor. Kennelijk is dat een sanctie waarvoor grote huiver bestaat. Huiver die een goede werking van dit correctiemechanisme in de weg staat. Zou dat voor het mechanisme van de afkeurende verklaring anders zijn? Ik betwijfel dat.
Accountants zijn bij uitstek voorlopers op het gebied van regelgeving en ethiek. Dat was vroeger zo, en geldt nu nog steeds. Maar er is wel één groot verschil: tegenwoordig zijn regelgeving en ethiek een breed maatschappelijk thema. Verslaggevingsregels en accountancyregels zijn niet langer uniek als het aankomt op ethische gedragsturing.
Daardoor krijgt onze beroepsgroep ook last van de ‘Wet op de remmende voorsprong'. Wij denken nog dat we uniek zijn, maar onze omgeving heeft door dat de regels voor regelgeving en ethiek allang zijn gewijzigd.
Handhaven en toezicht is tegenwoordig bij uitstek een functie van de centrale overheid. Het privaat en decentraal organiseren van de accountantscontrole in het oob-segment (organisaties van openbaar belang) is in dat opzicht een vorm van anomalie.
De centrale overheid beschikt over tal van handhavingsinstrumenten waarover accountants niet beschikken en nimmer zullen beschikken, met de vergaande bevoegdheid om hoge boetes op te leggen als pregnant voorbeeld.
Natuurlijk kan de oob-accountant dreigen met de afkeurende verklaring om zo de jaarrekening aan te doen passen, maar de kracht van dit mechanisme is vele malen zwakker dan van de mechanismen van de centrale overheid.
De conclusie dient te zijn dat toezicht in het oob-segment, ook het bestaande toezicht door openbaar accountants, uiteindelijk de directe verantwoordelijkheid wordt van de centrale overheid.
Dat wil bepaald niet zeggen dat bestaande accountantsorganisaties voor handhaving in het oob-segment geen toekomst meer hebben. Net zoals forensisch accountants, zullen ook handhavend accountants in opdracht van de overheid kunnen werken.
Verder houden ook interne toezichthouders, zoals commissarissen en raden van toezicht, belang bij het optreden van openbaar accountants, zij het dat het accountantswerk in dit segment zich meer zal richten op het beoordelen van de kwaliteit van de interne besluitvormings- en beheersingsprocessen en het informeren van toezichthouders over disfunctioneren van bestuurders.