Politiek en burgerschap
Ethiek is 'hot'. In het FD van 23 april 2011 laat Joost Steins Bisschop zijn gedachten gaan over 'geweten'. Hij pleit ervoor dat wij ons niet verschuilen achter regels, maar zelf nadenken of het goed is wat we doen.
Steins Bisschop illustreert dit aan een reeks van voorbeelden, waaronder: een bonus-ontvangende bankier en zijn toezichthouder, een overbetaalde korpschef, een directeur van een kinderdagverblijf, en een Belgische bisschop.
Een big four-accountantskantoor had moeiteloos in dit rijtje gepast.
In hoeverre leg je ethische regels vast in wetten en voorschriften? Brengen wij gezamenlijk een normatief kader tot stand dat zo nodig rechtstreeks afdwingbaar is (principle based), of is er onderscheid tussen enerzijds afdwingbare praktische regels en anderzijds algemene uitgangspunten, die niet afdwingbaar zijn maar behoren tot de eigen verantwoordelijkheid van de burger (rule based)?
In een artikel over medische ethiek in het aprilnummer van Idee (het periodiek van het kenniscentrum van D66) stelt Michiel Verkoulen de vraag in hoeverre de voor de markt producerende, op winst gerichte organisatie de juiste vorm is in de gezondheidszorg. Een vraag die sinds de kredietcrisis ook gesteld kan worden voor banken en hun accountants.
De auteur grijpt voor zijn betoog terug op de nota van uitgangspunten van D66 uit 2010, waarin de verhouding tussen 'markt' en ‘overheid' wordt besproken. Net als in de accountancy gaat het zoeken naar oplossingen voor geconstateerde ethische tekortkomingen al gauw in de richting van meer 'overheid' en minder 'markt'.
Meer overheid betekent concreet meer toezicht, wat wenselijk kan zijn mits we er gedoseerd mee om gaan: want het is ook een (politieke) afweging tussen rechtvaardigheid en efficiëntie. Duidelijk is dat ethiek een politieke afweging vereist, want toezicht moet gericht zijn op maximaal effect daar waar de nood het hoogst is.
Een heel andere invalshoek treffen we aan in Belastingmagazine van april 2011, in een artikel van hoogleraar Richard Happé (Universiteit Tilburg) over fiscale ethiek. Zijn kernpunt is het onderscheid tussen de ethische vraag naar rechtvaardigheid en de juridische vraag naar rechtmatigheid.
Als voorbeeld noemt hij de affaire in de VS waarbij (de partners van) KPMG werden vervolgd voor fiscale adviezen die de randen van de wet opzochten. Bedrijven zouden zich volgens deze auteur bij een fiscale constructie moeten afvragen: Past dit bij ons? En: Kunnen wij dit moreel verdedigen? Wel wetende, dat ze werken in een omgeving die van ze vraagt een fair share van de collectieve lasten te dragen.
Een beroep dus op de persoonlijke, morele afweging in het kader van maatschappelijke verantwoordelijkheid: burgerschap.
Specifiek gericht op accountants is een artikel in Accountancynieuws van 22 april 2011. Paul Stoele gaat in op een recente uitspraak van de Accountantskamer, waarin deze erop wijst dat niet de NV COS met zijn talloze regels voorop staat, maar de Verordening gedragscode (VGC) en de daarin opgenomen uitgangspunten, waaronder de verantwoordelijkheid om te handelen in het algemeen belang (A-100.1 VGC).
Het is een uitspraak die Ernst & Young in zijn zak kan steken en die, als hij stand houdt, zou betekenen dat principle based regelgeving mogelijk is: de VGC is rechtstreeks afdwingbaar en gaat zo nodig voor op de NV COS.
In het FD van 22 april 2011 ten slotte doet Jan Fred van Wijnen verslag van de recente reacties op de nota van PvdA-kamerlid Ronald Plasterk. Beleggersclub Eumedion steunt het voorstel van Plasterk, waarbij zij in het midden laat of de AFM moet worden betrokken bij de benoeming van accountants bij financiële instellingen, of toch niet liever DNB.
Zoals bekend ben ik een voorstander van het laatste. Maar belangrijker is dat stakeholders het initiatief van Plasterk omarmen en zo zoeken naar een nieuw evenwicht tussen overheid en markt, door het toezicht te versterken daar waar dat het meest nodig is: bij financiële instellingen en hun accountants.