Legitimiteitscrisis
De kwestie van de ING-bonussen op zichzelf lijkt schromelijk overdreven en de mens Hommen lijkt onheus bejegend. Wel is het een indicatie van het verlies aan respect en geloofwaardigheid dat bankiers heeft getroffen als gevolg van de kredietcrisis.
In schril contrast hiermee staat dat de bekendmaking nagenoeg onopgemerkt is gebleven, dat Ernst & Young waarschijnlijk niet vervolgd zal worden voor zijn rol in de ondergang van Lehman Brothers (de repo 105-affaire). Toch is deze kwestie van groot gewicht. Want de situatie is ernstig: Ernst & Young komt weg met een ethisch onaanvaardbare handelwijze die het vertrouwen in de financiële markten heeft geschaad. Het zou logisch zijn als wij als accountants daarover zouden discussiëren. Maar het blijft doodstil.
De Tweede Kamer heeft gereageerd op de bonuskwestie als door een wesp gestoken, en heeft geschiedenis geschreven door het aannemen van een voorstel waarvan op voorhand de onuitvoerbaarheid vast staat. Namens de kiezers hebben de parlementariërs hun gemoed gelucht, in de hoop daarmee het maatschappelijk ongenoegen te kanaliseren.
Want de parlementariërs zien wat bankiers niet zagen: een gevaarlijk verlies aan vertrouwen in de financiële sector. Een heuse legitimiteitscrisis, die bankiers, accountants, toezichthouders en uiteindelijk ook politici raakt.
Gelukkig doet de politiek meer dan haar hart luchten. Op verschillende niveaus worden plannen gesmeed om het vertrouwen te herstellen. Voor wat betreft accountants lijkt het erop dat op Europees niveau een consensus ontstaat nu dat de Europese Commissie haar consultatieronde heeft gehouden en de juridische commissie van het Europese Parlement een standpunt heeft ingenomen.
Ook in onze Tweede Kamer zit men niet stil. Het zijn allemaal tekenen dat de politiek zich van de urgentie bewust is en dat de status quo haar langste tijd heeft gehad. Opmerkelijk is dat de maatregelen waarover de politiek zich beraadt stuk voor stuk eerder door de FEE en de NBA werden afgewezen; een duidelijker signaal dat de beroepsorganisaties aan gezag inboeten is nauwelijks denkbaar.
Om terug te keren tot bovengenoemde tegenstelling: het valt op dat bankiers via de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) boven op de bonuskwestie zijn gedoken en hun voorzitter Boele Staal op pad hebben gestuurd om begrip te kweken voor bonusbehoeftige bankiers.
Des te verbazender is de terughoudendheid van de NBA als het gaat over de rol van Ernst & Young. Blijkbaar stelt de NBA zich op het standpunt dat Ernst & Young binnen de wet heeft gehandeld en dat ethische kwesties haar niet aangaan. Daarmee miskent zij echter dat bankiers zowel als accountants leven bij de gratie van het vertrouwen dat het publiek in hen stelt.
Mij dunkt dat de NBA haar verantwoordelijkheid zou moeten nemen en de discussie zou moeten aangaan over de vraag hoe de rol van Ernst & Young in de repo 105-kwestie zich verhoudt tot het maatschappelijke functioneren van accountants.