Controleren na de stresstest
Na een eerste vingeroefening in het vorige jaar vindt er nu opnieuw een stresstest plaats onder de Europese banken. Ja, wel wat moeilijker, we leggen de lat wat hoger. En wat uitgebreider, er blijken nog meer banken een stresstest waardig.
Ach, zou je zeggen, een stresstest meer of minder, wat hindert dat? De uitkomst staat immers toch wel van te voren vast. Het percentage banken dat zal slagen is vastgesteld, nu nog vaststellen hoeveel punten ze daarvoor nodig hebben. Het lijkt het oude SPD-examen wel. Met één groot verschil: wie zakt krijgt geld, wie slaagt is voorlopig weer betrouwbaar.
En dat is vreemd. Betrouwbaarheid van een bank leidt je normaliter af uit de rating die die bank heeft, uit de vraag of de raad van bestuur in control is en of het oordeel van de accountant positief is. En daarmee raken de stresstests feitelijk de kern van het vak.
Wie de eerste twee artikelen van de 'Inleiding en fundamentele beginselen' van de Verordening gedragscode (VGC) leest, realiseert zich dat ook. Accountants zijn tekortgeschoten in het signaleren van bedreigingen en in het terugbrengen van die bedreigingen tot een aanvaardbaar niveau. Daar is geen woord Frans bij. Accountants hebben zowel in het benoemen van de bedreigingen als in het voldoende terugbrengen daarvan gefaald, wellicht als groep.
Dat kan en mag in een marktgeoriënteerd systeem - de wal keert het schip - niet zonder gevolgen blijven.
Een van de vaststellingen dient mijns inziens te zijn dat de accountant bij de controle van een oob (organisatie van openbaar belang) c.q. bank, in de huidige tijd niet alleen - zelfs niet primair - komt om een openbaar oordeel over vermogen en resultaat uit te spreken, maar vooral - en in toenemende mate - toeziet op handhaving van vigerende wet- en regeling. Voor de controle van oob's is daarom in feite de titel ‘handhavend accountant' op zijn plaats. Het maakt aan stakeholders duidelijk waar het belang van de accountant ligt.
Handhaven betekent elders in de maatschappij echter niet alleen vaststellen of aan normen is voldaan, maar ook het nemen van corrigerende of straffende maatregelen.
Vanuit dat standpunt bezien is de huidige oob-accountant voor de Autoriteit Financiële Markten eerder een sta-in-de-weg dan een hulp bij het uitvoeren van haar werkzaamheden en het nemen van haar verantwoordelijkheid.
Al eerder is geconstateerd dat het opheffen van de Chinese Walls bij de AFM slechts een achterhoedegevecht is. Uiteindelijk gaat de discussie over de vraag of oob-controle nog wel uitgevoerd kan blijven door een zelfstandig, in 'winstomgeving' opererend beroep.
Uiteindelijk zal het antwoord positief zijn. De handhavend accountant vervult jegens stakeholders een functie die nooit of te nimmer door de overheid is over te nemen. Die functie blijft. Dat vergt echter wel een kritische houding van de accountant jegens de raad van bestuur of directie.
De NBA heeft bedacht dat wat nieuwe regels voor scepticisme daarvoor voldoende zijn. Maar laten we eerlijk zijn: welke accountant is voldoende vaardig om de raad van bestuur of directie stevig tegen te spreken, om ‘ongehoorzaam' te zijn en toch in het spel volledig overeind te blijven?
Dat vergt een geheel andere vorm van training en coaching. Het is echter lastig om nu al een eenduidige richting voor een oplossing aan te geven. Het gaat niet alleen over de positie van de oob-accountant, noch alleen over alle eisen die vanuit het maatschappelijk veld aan rapportage worden gesteld, maar ook nog eens over duidelijkheid van het toezicht.