Er waren eens…
Drie accountantskantoren binnen een straal van vijftien kilometer. Accountantskantoor A is een middelgrootgroot kantoor. A bezit een Wta-vergunning. Accountantskantoor B is een klein-middelgroot kantoor met twintig fte's. Accountantskantoor C is een klein kantoor met zeven fte's. Allen bedienen zij het mkb.
A was de afgelopen jaren erg actief geweest om kleinere kantoren over te nemen om zo de felbegeerde kasstroom op peil te houden. Zij moesten wel, want de klanten liepen harder de achterdeur uit dan dat zij via de voordeur binnenkwamen. Bovendien was er een omgekeerde piramide ontstaan, omdat steeds meer hogere functies van de slinkende koek dienden te eten.
De productiviteit op de werkvloer stond ook onder druk. Ook de Wta-eisen lieten hun sporen na. Natuurlijk moesten de partners wel hun maandelijkse kasstroom blijven ontvangen. Privé-uitgaven alsmede de gefinancierde toetredingssom lagen daaraan ten grondslag. Eén mogelijke oplossing. De tarieven gewoon nog verder opschroeven.
Wisten zij veel. Periodiek werden ook een groot deel van de indirecte uren toegerekend aan klanten die dit ogenschijnlijk wel konden hebben. Dachten zij. Was dit misschien wel de reden dat steeds meer klanten wegvluchtten?
Accountantskantoor B had andere problemen. Zij probeerden met een efficiencyslag in de automatisering en online-mogelijkheden meer te doen met minder tijd. Dat vergde veel investering in geld en tijd. Die tijd kon niet altijd worden doorberekend aan de klant. De kasstroom stond daardoor sterk onder druk. De rust ontbrak veelal om strategisch weloverwogen beslissingen te nemen. Ondanks alle investeringen konden zij niet altijd de klantvoordelen duidelijk uitleggen. Soms werd een klant zelfs gedwongen om te kiezen voor bepaalde software. Per slot van rekening was niet voor niets geïnvesteerd in bepaalde programmatuur en software. Nu moest de klant ook maar overstag. Dachten zij. Was dit misschien wel de reden dat steeds meer klanten wegvluchtten?
Accountantskantoor C was een traditioneel kantoor. Vooral het kleine mkb was klant. Er werd nog veel inboekwerk verzorgd, waarbij de klant periodiek zijn administratie voorbij bracht. Automatisering stond in het licht van 2011 nog in de kinderschoenen en eigenlijk was er ook geen tijd om eens te bezien of er efficiencyslagen behaald konden worden.
De eigenaren van het kantoor konden amper de drukte bijbenen. Actualiteiten en pro-activiteit naar de klant toe. Zij wisten het wel. Eerst maar eens de achterstanden wegwerken. De klant moest nog maar even wachten met al zijn vragen. Dachten zij. Was dit misschien wel de reden dat steeds meer klanten wegvluchtten?
Er waren ook nog twee administratiekantoren die met plezier alle ondernemersnetwerken afstruinden. Zij hadden geen Wta-perikelen, geen vaktechnische eisen aan dossiervorming, geen gedragsregels, geen hoge overhead. Zij hadden wel een helder verhaal naar de ondernemer. Zo wisten zij onder andere uit te leggen aan de ondernemer dat een accountantsverklaring in veel gevallen niet nodig was. Zij lieten de ondernemer nadenken met vragen als 'Wanneer heb je jouw accountant voor het laatst gesproken?' en ‘Krijg je ook altijd zulke hoge facturen?'
Dat zij hetzelfde basisproduct tegen een bodemprijs konden aanbieden, gaf een extra prikkel. Wisten zij veel.
Waren dit de redenen dat de accountantsklanten wegvluchtten?
Deze bijdrage is ook als column geplaatst in het aprilnummer van Accountant.