Terugzien is vooruitkijken
Deze week kent weer de jaarlijkse Dag van de Waarheid voor het accountantsberoep. We noemen het Accountantsdag.
Ook op deze dag zal er veel verstandigs worden gezegd, geschreven en misschien ook nog wel gehoord. Ervoor, gedurende, en er na.
Dus ik houd liever even mijn mond en laat Toby Lester, auteur van het boek ‘Het Vierde Werelddeel', aan het woord. Het boek gaat over duizenden jaren behoorlijk onderbouwde speculatie of er buiten de drie vanouds bekende continenten - Europa, Azië en Afrika - misschien nog een vierde continent zou kunnen bestaan.
Het citaat wat ik er uit heb gekozen gaat ook over een (her)ontdekkingstocht, maar van heel andere orde. Het gaat over het middeleeuwse verleden van weer een heel ander verleden. Over de zoektocht van de renaissancebeweging in de late middeleeuwen naar haar erfgoed uit de klassieke oudheid. En de nieuwe honger om van dat verleden te leren, voor een betere toekomst.
Markant is dat de boekdrukkunst nog moest worden uitgevonden en het digitale tijdperk helemaal als hemelfietsen zou zijn gezien. Over volharding gesproken.
Een waarschuwing: Iedere gelijkenis met het Grote Debat binnen het accountantsberoep berust louter op toeval.
Lester verhaalt:
"De grondlegger van het vroeg Italiaans humanisme was Fransesco Pretarca. De in 1304 als zoon van een Florentijnse notaris geboren Pretrarca heeft een groot deel van zijn leven verre reizen gemaakt, op zoek naar klassieke teksten waarvan vele al eeuwenlang veronachtzaamd of weinig bekend in de kloosterbibliotheken en privé-collecties van Europa lagen. Hij had groot succes en bracht een opmerkelijk aantal vergeten teksten aan het licht, en toen de enorme omvang van wat er verloren was gegaan tot hem doordrong, onstak hij in woede. 'Iedere beroemde schrijver uit de Oudheid die ik terugvind' fulmineerde hij,
'legt vroegere generaties een vergrijp en nog meer oneer ten laste, daar ze, niet tevreden met hun eigen schandelijke steriliteit, ook nog de geestelijke vruchten van anderen en de geschriften die hun voorgeslacht met veel moeite en toewijding hadden voortgebracht, door onduldbare verwaarlozing verloren te hebben gaan. Hoewel ze degenen die na hen zouden komen niets van zichzelf hadden door te geven hebben ze het nageslacht van het voorvaderlijk erfgoed beroofd.'
Dat was een gedachte waar Pretraca in de loop der jaren herhaaldelijk in zijn geschriften op zou terugkomen. Zijn eigen tijd, stelde hij, was er een van geestelijke ‘duisternis en domme droefgeestigheid' terwijl de klassieken in een gouden tijd van kennis hadden geleefd. Maar hij had hoop voor de toekomst. 'Er zal een betere tijd voor de toekomst komen'..."
Ik denk dat de heer Petrarca wat chargeerde. Maar als we het op Accountantsdag 2011 toch over de toekomst hebben, ware het goed ook het niet-alles-wat-blinkt-is-goud verleden nog eens te memoreren.
Als we het nog ergens te vinden is, tenminste.
Jules Muis