Gadflies en usual suspects
In zijn jongste bijdrage wijst Arnout van Kempen onder meer op (het ontbreken van) de debatcultuur. Binnen de Nederlandse accountancy zie ik volop debat, met name op deze website. Dat er een dergelijk podium is ontstaan, is de verdienste van het NIVRA/NBA.
Het probleem van het accountancydebat is echter dat het veelal wordt gevoerd door de usual suspects, onder wie ondergetekende. In veel discussies zien we een herhaling van zetten, het berijden van stokpaardjes. Ook door ondergetekende.
Dit is geen aanzet tot een mea culpa. Integendeel: ik zal zetten blijven herhalen en blijf stokpaardjes berijden. Ook over de scheiding van controle en advies en (kantoor)roulatie, onderzoek van collega's en de eventuele toorn van het Wildschut-overleg ten spijt.
Ik zal dat blijven doen vanuit de overtuiging/het geloof/de perceptie/de beleving/het onderbuikgevoel (kies de term die naar uw gevoel het beste past; we komen ze in het debat allemaal tegen) dat de veranderingen binnen de accountancy te langzaam en niet diep genoeg gaan.
Met name niet als het gaat om het geloofwaardig tonen van een gedrags- en cultuurverandering binnen de accountantsorganisaties. Zo is er echt geen regelgeving nodig met geboden en verboden op het gebied van commerciële prikkels; ook hoef je niet te wachten tot 2012 zoals in de NBA-rapportage staat. De VGC biedt voldoende houvast voor weldenkende accountants(organisaties). Zo is er ook echt geen regelgeving nodig om accountantsorganisaties transparanter te laten zijn over de op hen van toepassing zijnde AFM-rapportages. Het anonimiseren is afdoende.
Het zijn slechts twee, zij het illustratieve, voorbeelden. Er zijn er meer. Maar belangrijker dan die nu te aan te halen of te herhalen, is de constatering dat politiek, AFM en diverse anderen er net zo over denken.
Het Plan van Aanpak van de NBA is weliswaar met lof ontvangen, maar gaat - aldus Ronald Plasterk - voor een Kamermeerderheid niet ver genoeg. En ondanks de suggestie van terugtrekkende bewegingen van Eurocommissaris Barnier (die vast zijn ‘wisselgeld' - bijvoorbeeld audit only - in de conceptnota gaat inleveren) komen er ook van zijn kant veranderingsvoorstellen. In zijn woorden: a status quo is not an option.
Bovendien is AFM-directeur Gerben Everts bij zijn coming out in diens nieuwe functie deze week volstrekt helder geweest: steun voor Plasterk op belangrijke onderdelen van diens betoog. En zelfs minister Jan Kees De Jager van Financiën beseft dat hij meer water bij de wijn moet doen. Hij herhaalde meermalen dat zijn voorstellen "niet in beton zijn gegoten".
Politiek wordt dat gezien als een eerste stap in de richting van concessies.
Kortom: wat vanuit de accountancy zelf komt, is te weinig. Te veel gericht op behoud van wat we al hebben. Dan doemen toch die woorden status quo weer op. Of ligt het anders en zien Plasterk met zijn (vermeende) meerderheid, Barnier, Everts en ondergetekende het niet goed? Begrijpen we de argumenten en/of het wetenschappelijk onderzoek onvoldoende? Of worden die laatste zaken niet goed genoeg aangedragen en voor het voetlicht gebracht door de tegenstanders van drastische veranderingen?
Enfin, zolang wordt getwist over het antwoord op die vragen is er debat. Dat is nodig om tot de juiste oplossingen te komen. Want dat er een probleem is, daar lijken alle partijen het wel over eens te zijn. En zoals gezegd is het ook nodig dat het debat niet alleen door de usual suspects en kritische geesten wordt gevoerd.
Overigens zijn die laatste wel nodig, ze hebben een duidelijke functie. De Engelsen hanteren daar een prachtige term voor: social gadflyof kortweg gadfly ('horzel'). Dat is ‘a person who upsets the status quo by posing upsetting or novel questions, or just being irritant'.
Niet dat de Engelsen de term gadfly hebben uitgevonden; die eer komt de filosoof Plato toe. In diens Apology beschrijft hij de moeizame verhouding van Socrates met de Griekse politieke elite.
In een rechtszaak tegen die elite wees Socrates op Plato's geschriften en ‘pointed out that dissent, like the gadfly, was easy to sweat'. Maar ook dat het de mond snoeren van kritische geesten disfunctioneel is: ‘If you kill a man like me, you will injure yourselves more than you will injure me.'
Het is precies de reden dat de NBA kritische geesten als Jules Muis, de Wildschutters, Tuacc en ondergetekende een podium geeft.