Accountants adviseren nauwelijks, maar de Tweede Kamer koerst op een scheiding van boekencontrole en andere meer commerciële diensten (FD 29 september). De perceptie dat accountants veel adviesdiensten verkopen blijkt niet uit de cijfers. De sleutel voor het antwoord op het onafhankelijkheidsvraagstuk ligt bij de toezichthouder op de onderneming, de audit-commissie. Zij moet toezien op de onafhankelijkheid van de accountant. Indien deze er niet is, kan de raad van commissarissen (rvc) deze taak op zich nemen.
Uit een onderzoek onder alle beursgenoteerde ondernemingen in Nederland blijkt dat bijna 75% van de totale omzet die accountants wereldwijd verdienen bij Nederlandse beursgenoteerde controlecliënten bestaat uit controlediensten. Inclusief bijzondere controlewerkzaamheden is dit meer dan 80%. Met andere woorden, de adviesdiensten die accountants bij een controleklant verkopen zijn beperkt tot 20 tot 25%. Deze cijfers weerleggen de suggestie dat een accountant een vette adviesopdracht binnensleept voor zijn collega.
Blijkbaar is er al een mechanisme waardoor adviesdiensten bij beursondernemingen beperkt voorkomen. Deze mechanismen zijn te vinden in de voorschriften over de onafhankelijkheid en het functioneren van audit-commissies. In Nederland bestaan al lang uitgebreide voorschriften over de onafhankelijkheid.
In 2007 zijn deze nog eens aangescherpt. In hoofdlijnen mag de accountant niet op de stoel van de directie gaan zitten, mag hij niet zijn eigen werk controleren (bepaalde adviezen zijn om die reden niet toegestaan) en mag de accountant geen procedures voeren tegen de klant. Ook moet de accountant financieel en persoonlijk onafhankelijk zijn van de klant. Dit alles om te voorkomen dat een accountant, die afhankelijk is van zijn klant, verleid kan worden mee te buigen met de wensen van de klant.
De beroepsorganisatie van accountants NBA heeft een consultatiedocument gepubliceerd ('De Raad van Commissarissen als opdrachtgever van de accountant') waarin zij stelt dat de rvc (of audit- commissie indien aanwezig) als opdrachtgever met de accountant de reikwijdte en aanpak van de controle bespreekt en jaarlijks zijn functioneren evalueert. Kortom, de audit-commissie wordt 'de baas' van de accountant. De invloed van het bestuur op de relatie met de accountant wordt beperkt, en dat is een goede ontwikkeling.
Door de audit-commissie deze taak te geven, wordt het onafhankelijk optreden van de accountant versterkt. De audit-commissie en de accountant hebben hetzelfde doel: een jaarrekening die klopt en die voldoet aan de wet- en regelgeving. Kern is dat de audit-commissie namens de belanghebbenden van de onderneming inclusief het maatschappelijk verkeer de accountant aanstuurt. De accountant die daarbij de financiën controleert, wordt op die manier 'de oren en de ogen' van de audit-commissie. Dat versterkt ook het optreden van de audit-commissie.
De rol van audit-commissie als toezichthouder op de accountant is in hoofdlijnen vastgelegd in de Nederlandse corporate governance-code. Deze code werkt goed. Accountants moeten vooraf toestemming vragen aan de audit-commissie voor aanvullende advisering die een bedreiging kan vormen voor de onafhankelijkheid. Hierbij zijn bepaalde diensten altijd verboden en zijn andere diensten toegestaan, waarbij de verhouding controleomzet versus adviesomzet een belangrijk criterium is.
De onafhankelijkheid van de accountant wordt het best geborgd door een andere partij, die voor zijn eigen functioneren er belang bij heeft dat de accountant daadwerkelijk onafhankelijk is. Dat is de audit-commissie.
Het publieke belang is ermee gediend als de best practice van audit-commissies bij beursondernemingen voor alle Organisaties van Openbaar Belang in Nederland gaan gelden.
Deze bijdrage is ook verschenen in het FD van 14 oktober 2011.
Bij uw eerste reactie op deze site vragen wij om een bevestiging.
Er is een bevestigingsmail naar het door u opgegeven e-mailadres gestuurd.
Arnout van Kempen
Je kan de zaak ook omdraaien: zou er een reden zijn waarom zo zelden geklaagd wordt over de onafhankelijkheid van de accountant inzake een jaarrekeningcontrole? Onafhankelijkheid, meer specifiek onpartijdigheid, is van tijd tot tijd wel een kwestie waar de tuchtrechter zich over mag buigen. Maar het aantal gevallen waar onafhankelijkheid bij een (wettelijke) controle van de jaarrekening aanleiding was tot klachten is opmerkelijk klein. Als we het er nog steeds over eens zijn dat niet onafhankelijkheid, maar onpartijdigheid het kernpunt is, waarbij onafhankelijkheid met name van belang is voor de geloofwaardigheid mbt die onpartijdigheid richting derden, dan zou het toch wel eens aardig zijn om een overzicht te zien van zaken waarbij onafhankelijkheid, niet onpartijdigheid, aantoonbaar tot problemen heeft geleid. Ofwel die analyse is te geven, en dan kan ook gezocht worden naar echt nuttige maatregelen, ofwel die analyse blijkt slechts te leven in de onderbuiken, en dan moeten we ons misschien weer eens wat meer gaan richten op de zaken die er toe doen. Ik heb wel een vermoeden, en dat spreekt ook wel uit mijn formuleringen lijkt me, maar het lijkt me hoe dan ook zinvol om eens met wat bewijsvoering te komen. Feiten, argumenten, deugdelijke grondslagen, dat werk. Want tot die er is, hou ik moeite met zowel het idee dat audit en advies helemaal nooit samen zouden kunnen gaan, als met het idee dat 300% van het controlebudget wel aan adviesbudget verdiend kan worden, gewoon, omdat iemand dat uit de dikke duim heeft. Feiten, argumenten, analyse, deugdelijke grondslag. De heer Keuning zei in zijn college's altijd: vergeet nooit dat u accountant bent!
Jan Wietsma
Even losstaand over de preventieve maatregelen die we kunnen nemen inzake de onafhankelijkheid van de accountant. Hoe vaak is er in civiele of tuchtprocedure een accountant veroordeeld omdat hij niet onafhankelijk was. De praktijk leert dat mensen vaak pas echt hun gedrag gaan veranderen als er aan iemand uit de groep veroordeeld is.
Bob Mohr
AT: Leen, een prima bijdrage aan de discussie. Het opent een andere dimensie. Jij bent expliciet voorstander van een combinatie van controle en adviesdiensten. Er zouden op andere manieren voldoende waarborgen (moeten) zijn om het correct functioneren van de controle te waarborgen. De combinatie kan zeker toegevoegde waarde hebben. Als externe auditors de juiste attitude hebben en voldoende ruggegraat, kan ik me best voorstellen dat kennis en ervaring bij de klant toegevoegde waarde kan hebben voor adviesdiensten. Ergo, de argumenten bij combineren, die overigens vooral van organisaties met commerciele belangen hebben, hebben zeker een kern van waarheid. Er zijn voldoende bewijzen dat dit kan werken (zie je eigen aangedragen literatuur). De vraag is echter of dat per definitie zo is. Zie de titel van de weblog van Marcel (‘er gaat toch ook veel goed?’) en lees de weblog waarom het niet altijd relevant is dat het in pakweg 95% (of 99%) van de gevallen goed gaat. De vraag die onbeantwoord in je bijdrage onbeantwoord blijft, is of de schade die aangericht wordt in de gevallen waarbij het mis gaat, groter of kleiner is dan de toegevoegde waarde die de combinatie van advies en controle levert. Problematisch is dat een deel van die schade uit reputatieschade voor het bedrijf of het beroep bestaat, die ook in wetenschappelijk onderzoek niet goed vergelijkbaar is met de toegevoegde waarde. Je roep om een feitelijke, wetenschappelijke benadering is daarom wel begrijpelijk, maar zal nooit de hele vraag kunnen beantwoorden. Echter, de wenselijkheid van een onafhankelijke (controlerende) accountant is in het bovenstaande opiniestuk helemaal geen discussiepunt. Het is een uitgangspunt, een axioma voor het model van accountantscontrole en de opinie baseert zich op dit axioma. Maar die opinie alleen verklaart m.i. niet de felheid van de reacties. Die felheid komt omdat het stuk de sfeer ademt van het wassen van de handen in onschuld, van wij hebben niets fout gedaan, het lag niet aan ons en dat ligt het nog steeds niet, van het conservatisme, van het niet willen leren van de fouten die gemaakt zijn. Toen ik het stuk las heb ik op het punt gestaan met krachttermen te reageren. Niet omdat iemand zijn mening geeft over een detail. Maar omdat de schrijvers het model, het systeem dat geleid heeft tot de huidige crisis niet lijken te willen veranderen. Daarin meegaan leidt m.i. tot het failliet (economisch, maatschappelijk en moreel) van de maatschappij zoals we die kennen. De wil om te veranderen bij de deelnemers aan de discussie en de felheid waarmee dat gebeurt geeft hoop. De schrijvers mogen wat mij betreft bij hun opinie blijven, maar ze moeten laten zien dat ze willen veranderen en verbeteren. Een constructieve bijdrage aan die verandering zou onderdeel van iedere opinie moeten zijn.
Leen Paape
Prachtig zo'n discussie via dit platform. Laat ik als hoogleraar, niet verbonden aan enige accountancyfirma (wel zo'n 6 jaar geleden als adviseur bij PwC, het zij gezegd), een duit in het zakje doen. Vooraf merk ik op dat ik kan putten uit ruime praktijkervaring als externe accountant, internal auditor en adviseur/leverancier van outsourced internal audit diensten, zowel bij bedrijven die geen auditklant waren van PwC als bedrijven die dat wel waren. Verder ben ik voorzitter van enkele auditcommissies en daarmee opdrachtgever van externe accountants en heb inmiddels behoorlijk veel gelezen over het thema onafhankelijkheid en heb dus ook een mening. Deels is mijn bijdrage ontleend aan een reactie die ik eerder mocht schrijven op een bijdrage van Marcel Pheijffer aan het MAB. Ik ben even de exacte datum kwijt maar het archief van MAB zal uitkomst bieden. Ik zou het toejuichen indien we ons zoveel als mogelijk is baseren op resultaten van onderzoek en niet uitgaan van percepties en onderbuikgevoelens. De voorstanders van de combi audit en advies kan ik verwijzen naar een paper van Prawitt, Sharp en Wood (2010) (zie voor de literatuurlijst hieronder). Daarnaast valt te verwijzen naar een paper van Romano (idem). Romano (2005) heeft 25 onderzoeken naar de scheiding tussen controle en andere diensten onder de loep genomen. Zij toont aan dat van de 25 er uit 19 blijkt dat deze eis twijfelachtig is en dat er bij drie sprake is van een aantoonbaar positief effect van de combinatie op de kwaliteit van de controlewerkzaamheden (Romano, 2005, pp. 1535, 1536). De genoemde 25 artikelen hebben betrekking op de relatie tussen combinatie van werkzaamheden en zaken als earnings management, fraud, restatements, conservatism, qualified opinion. Dit zijn blijkbaar proxies voor “audit quality”. Romano (2005, p. 1535): “Several variables are used to measure audit quality, including abnormal accruals, measures of earnings conservatism, earnings surprises, financial statement restatements, and issuance of qualified audit opinions.” Deze proxies worden in de externe verslaggeving vaak gebruikt om de kwaliteit van de externe verslaggeving te meten. Romano legt blijkbaar direct een link tussen de kwaliteit van de externe verslaggeving en de kwaliteit van de accountantscontrole. ‘The Auditing Practices Board’ heeft op 9 oktober 2009 een consultatiedocument de wereld in gestuurd over dit vraagstuk. Daarin worden diverse studies aangehaald en daaruit blijkt vooralsnog geen rechtvaardiging te vinden voor een strikte scheiding. Sterker nog, er zijn de nodige argumenten vóór de combinatie te vinden. Wat sommige studies wel aantonen is dat er inderdaad ‘in de perceptie’ van mensen een issue zou kunnen zijn. Dat is nu juist mijn bezwaar, aan percepties hebben we weinig om fundamentele besluiten op te baseren. Onderzoek is nodig en het onderzoek dat er tot nu toe is rechtvaardigt de strikte scheiding geenszins. Onafhankelijkheid, integriteit, objectiviteit, zorgvuldigheid, vertrouwdheid, etc. zijn constructen die zich niet eenvoudig laten meten – if at all - en dientengevolge zich dus ook slecht laten vastleggen in toetsbare en dus te handhaven regels. Daarom zoeken we de oplossing altijd in ‘proxies’; dientengevolge wordt het aantal regels in de loop der jaren allengs groter omdat telkenmale blijkt dat er problemen opdoemen en er dus ‘jurisprudentie’ nodig is. ‘Rules-based’ is dus een slang die uiteindelijk in haar eigen staart zal bijten. Helaas werken ‘principles-based’ regels ook niet altijd goed genoeg, maar dat vinden wij wel beter. Onlangs kwam collega prof. Arnold Wright (2010) over uit de USA om op Nyenrode een paper te presenteren waaruit bleek dat ‘principles-based’ de voorkeur heeft omdat dit dwingt tot meer en beter nadenken en voorkomt dat ‘checking the boxes’ teveel wordt toegepast; Nog een kort woord over mijn praktijkervaringen. Mijn controlerende collega’s zaten als een bok op de haverkist als ik diensten ging aanbieden en al zeker als dat outsourced internal auditdiensten waren. Dat legt terecht een grote druk op om te voorkomen dat er zaken mis gaan. Ik heb persoonlijk nooit ervaren dat de combinatie ‘extra’ gewicht in de schaal legde als er een discussie met een klant was. Ik heb de voordelen ervaren omdat er beter inzicht bestond in het reilen en zeilen van de klant en dat kwam de kwaliteit van de controle ten goede. Verder kan ik getuigen dat Audit Commissies bij OOB bedrijven vaak al behoorlijk recht in de leer zijn en geen adviesopdrachten geven aan hun controlerend accountant. Overigens vinden die bedrijven dat vaak erg jammer, lees de getuigenis van de oud CFO Tom de Swaan van ABN AMRO in een oud nummer van De Accountant (heb even niet de moeite genomen dat citaat op te zoeken). Ik hoor de cynische opmerkingen al over ABN AMRO, dus die kunt u zich besparen. Verder ben ik - zoals u al begrepen hebt - een voorstander van het combineren van audit en advies (waar mogelijk en zeker niet altijd) en als voorzitter van een auditcommissie heb ik zojuist een opdracht verleend aan hetzelfde kantoor als het kantoor die de controle op de jaarrekening uitvoert. Uiteraard zijn er legio uitzonderingen op de regel denkbaar maar een algeheel verbod gaat mij - gedocumenteerd, zie hierna - zeker veel te ver. In die zin ondersteun ik het artikel van mijn twee collega's. Waarde lezer, ik nodig u graag uit voor het bestuderen van onderstaande literatuur. Excuus ik moet van de techniek het aantal hyperlinks weghalen omdat mijn bijdrage anders niet geplaatst kan worden. Ik hoop dat u ze toch kunt vinden met gebruikmkaing vna Google (oid). Auditing Practices Board (2009), Consultation on audit firms providing non-audit services to listed companies that they audit; Peytcheva, M. en Wright, A.M., (2010), The Impact of Principles versus Rules-Based Accounting Standards on Auditors’ Motivations and Judgments, working paper, gepresenteerd op 19 februari 2010, Nyenrode Business Universiteit Prawitt, D.F., N.Y. Sharp en D.A. Wood (2010), Internal audit outsourcing and the risk of misleading or fraudulent financial reporting: did Sarbanes-Oxley get it wrong?, worklink paper. Available at SSRN Romano, R. (2005), The Sarbanes-Oxley Act and the making of quack corporate governance”, Yale Law Journal, vol. 114, no. 7, pp. 1521-1611.
Dennis Doornbos
AT:Arnout Een zeer terechte opmerking Arnout. Van wetenschappers zou ik verwachten dat er enige onderbouwing is rondom de stellingname dat het driemaal de controlefee zou mogen zijn. Dit wordt in zijn geheel niet belicht en jij stelt mi dan ook een zeer terechte vraag, waar komt dat percentage van 300% nu weer vandaan. Het lijkt een getal wat door de auteurs persoonlijk als aanvaardbaar wordt geacht. Als dit werkelijk een persoonlijke voorkeur is zonder enige onderbouwing dan zijn we ver van huis volgens mij. Of is het een getal wat uit een onderzoek naar voren komt, een onderzoek onder het "maatschappelijk verkeer"? Ben wel heel benieuwd waar dit toe gaat leiden. En ook heel benieuwd wat de politiek vindt van dit soort boodschappen. De eensgezindheid is immers ver te zoeken binnen het vak. Niet sterk lijkt mij voor de buitenwereld. Overigens ben ik het wel eens met de auteurs dat de Audit Commissie in deze een steeds belangrijkere rol zou moeten krijgen en waarschijnlijk ook heeft. Laat onverlet dat het merendeel van de Nederlandse bedrijven geen Audit Commissie heeft, hoe gaan we hier dan mee om? Kortom, veel werk aan de winkel, maar nog belangrijker, een gezamenlijke visie ontwikkelen. Verdeeldheid zorgt ervoor dat het vak niet meer aan de bal is, de verdeeldheid zal door de politiek dankbaar worden opgepakt om dan maar zelf met maatregelen te komen.
Arnout van Kempen
Dank Marcel. Maar dan zit ik toch een beetje met een vraag. Als je aan de ene kant beweert dat de onafhankelijke accountant al bestaat WANT accountants halen maar 20% adviesomzet binnen (even los van de terechte vragen hieronder over netwerken e.d.) en aan de andere kant stelt dat dat adviespercentage best 300% mag zijn van de controlefee, ben je dan niet een beetje bezig met dubbele boodschappen? En waar komt dat percentage van 300% dan weer vandaan? Is daar een basis voor, of is dat zomaar een wilde gok? Al met al roept dit artikel meer en meer vragen op, en maakt het mij minder en minder duidelijk.
Willem D. Okkerse MBA
AT:marcel Vraag 1) wat kost dat (uurtje x factuurtje) om kennis te hebben van een bedrijf ? Vraag 2) op welke wijze wordt die kennis geobjectiveerd ? Vraag 3) op welke wijze wordt die kennis gerelateerd Vraag 4) Is b.v. een geobjectiveerde methodiek als de OK-Score (puur wiskundig) niet alleen vele, maar dan ook vele malen goedkoper dan het antwoord op vraag 1, maar ook veel doeltreffender ? Dit, omdat alleen dan bij een door de OK-Score gesignaleerd probleem de uurtjes x factuurtjes ten behoeve van de adviesdienst kan worden gemaakt en als zodanig de noodzaak daartoe is geobjectiveerd ipv commercieel bedongen ? etc.etc.
Marcel Pheijffer
Ha Arnout, zie hier in de laatste regels het antwoord. Afkomstig uit het FD, 13 oktober 2010. Het betreft de reactie van Barbara Majoor (Deloitte) op de stelling: openbare accountants mogen alleen cijfers controleren en geen advies meer geven. 'Het goedkeuren van jaarrekeningen past niet meer bij de wens van belanghebbenden in een onderneming. Die willen maar één vraag beantwoord zien: is de onderneming in zijn totaliteit gezond, worden de risico's op een duurzame manier beheerst? Dat is veel meer dan het goedkeuren van historische informatie. Accountants zouden een kritisch klankbord moeten zijn voor commissarissen en aandeelhouders. Een sparringpartner, die ook de interne risicobeheersing beoordeelt. Dit betekent dat je advies over risicobeheersing juist niet moet afzonderen van de accountantscontrole. Accountants hebben kennis van het bedrijf nodig voor hun rol als klankbord. Wel zou je de regel kunnen invoeren dat een accountantskantoor nooit meer dan drie keer zijn controlehonorarium mag verdienen met advies.'
arnout van Kempen
Tenslotte nog een ding: de accountant met werkelijk lol in zijn vak, de accountant die bevrediging vindt in het ondersteunen van zijn klant EN het optreden in het algemeen belang, ietwat oubollig: als vertrouwensman van het maatschappelijk verkeer, doet zijn werk goed, ongeacht de adviesomzetten die behaald worden. Onder de kop "Onafhankelijke accountant bestaat al" zou ik een beschrijving verwachten van wat (grote) kantoren doen om de passie in het beroep aan te jagen, om te bevorderen dat de lol in het beroep niet wordt afgeknepen door "andere" belangen van het kantoor. Dat zou overtuigend zijn geweest. In de kern van de zaak is de hele discussie over adviesomzet maar bijzaak, een uiterlijk vertoon, een vlag die de echte lading niet dekt.
arnout van Kempen
En nog een overigens: misschien is het een idee als de auteurs vertellen wat binnen de hen bekende kantoren (dat zou dus KPMG, Deloitte en Ernst & Young moeten zijn, lijkt me) een redelijk percentage wordt geacht. Met welke verkoopdoelstelling worden medewerkers, waaronder externe accountants, het veld ingestuurd? Wat moet je de facto aan "adviesvaardigheid" of commerciële vaardigheid laten zien om het tot partner te schoppen? En eenmaal partner: wat wordt er in de praktijk van je verwacht om een beetje leuk mee te kunnen doen met de collega partners? De onafhankelijke accountant bestaat ongetwijfeld al. Maar ik waag te betwijfelen of die onafhankelijkheid valt uit te drukken in een gerealiseerd percentage adviesomzet. De intentie waarmee de accountant naar zijn klant gaat en de druk die vanuit zijn kantoor op hem wordt gelegd (niet volgens de handboeken, maar in werkelijkheid) lijkt me persoonlijk relevanter. Ongetwijfeld had Arthur Anderssen een prima set regeltjes, maar welke druk werd gevoeld door de accountant van Enron? Daar gaat het om, lijkt mij, en niet om goochelarij met cijfers.
Arnout van Kempen
Overigens, misschien kunnen de auteurs ook nog terugkomen op een andere vraag: WAAROM is de adviesomzet op dit moment zo "laag"? Komt dat omdat de kantoren een bewust beleid voeren dat kort gezegd neerkomt op: "wij doen niet aan adviesdiensten"? Zo ja, waarom dan toch nog 20%? Zo nee, zou het dan misschien gewoon het gevolg kunnen zijn van de staat van de economie op dit moment? In dat laatste geval is er natuurlijk geen enkel verband tussen de relatief lage adviesomzetten en de onafhankelijkheid. Immers, als de economie aantrekt, gaat die adviesomzet meteen omhoog. Mogelijk dat de auteurs, als ze toch bezig zijn voor onderbouwing te zorgen van hun impliciete aannames en voor verwijzing naar relevant onderzoek, hier ook op in willen gaan?
Joris Joppe
Och het onderzoek... het zal allemaal wel. De suggestie dat je cijfers voor de hele populatie op kunt tellen en daar dan conclusies uit kunt trekken lijkt me geen serieus weerwoord waard. Als mijn zoontje thuiskomt met een drie op zijn rapport, vind ik het gemiddelde van zijn klas eerlijk gezegd ook wat minder relevant. Zo zal de investeerder in bijvoorbeeld Enron ook weinig boodschap hebben aan hoe de grote groep accountants door de bank genomen zijn werk doet en wat de stand van de Dow Jones op dat moment was. Dus ja, er zijn echt wel onafhankelijke accountants. Jammer genoeg wordt hun positie wel erg moeilijk gemaakt door een beperkte groep creatieven.
Marcel Pheijffer
Het is een goed wetenschappelijk gebruik de studies waaraan wordt gerefereerd te noemen. Opdat de kwaliteit van het onderzoek en de onderzoeksresultaten ook door anderen kunnen worden geproefd. Kortom, Barbara & Auke: geef svp even aan op welk onderzoek jullie je precies baseren. Dank en groet, Marcel
Marcel Pheijffer
Het is een goed wetenschappelijk gebruik de studies waaraan wordt gerefereerd te noemen. Opdat de kwaliteit van het onderzoek en de onderzoeksresultaten ook door nderen kunnen wordn geproefd. Kortom, Barbara & Auke: geef svp even aan op welk onderzoek julie je precies baseren. Dank en groet, Marcel
Willem D. Okkerse MBA
Zojuist de film "The inside job" gezien over Lehmann Brothers met o.a. ook de "onafhankelijkheid" van hoogleraren. De film sloot af met : some things are worth fighting for".....
Jan Wietsma
Voor beide auteurs van dit artikel heb ik nodige achting en waardering, dus de kritiek die ik heb is niet persoonlijk. Maar waar ik moeite mee heb is dat ze menen te kunnen stellen dat door een cijfermatige vergelijking de onafhankelijkheid kan worden aangetoond. Maar onafhankelijkheid is een geesteshouding gedreven door een sterke intrinsieke motivatie. Dat onderbouw je niet met cijfers. Het gaat hier om de schijn, om de verleiding om het anders te doen als de situatie zich voordoet. Wat we als beroepsgroep niet zouden moeten willen is dat die omstandigheid zich voordoet omdat de firma waar we voor werken of vertegenwoordigen meerdere belangen heeft. Het feit dat een groot deel van de beroepsgroep het scheiden van controle en advies op netwerkniveau onaanvaardbaar vindt geeft al aan er meerdere belangen spelen dan het onafhankelijkheidsbelang. Voor het MKB is dat geen enkel probleem, deze mensen hebben liever een accountant die afhankelijk is. Voor OOB's ligt dat heel anders daar gaat het maatschappelijk verkeer er van uit dat de accountant onafhankelijk is en de accountantsfirma die hij of zij vertegenwoordigd alleen belang heeft bij het uitvoeren van de wettelijke controle. De vraag mag dan ook gesteld worden hoe het maatschappelijk verkeer de onafhankelijkheid zou percipiëren als onder de verklaring zou komen te staan: Auditfee € 200.000 Non-audit gerelateerde adviesdiensten € 300.000 Daar komt nog bij dat het prijsvechten om wettelijke controles binnen te halen en te houden evenmin bijdraagt aan het versterken van de geloofwaardigheid van de accountant met betrekking tot de onafhankelijkheid.
Arnout van Kempen
Kijk aan, Joop laat zien dat mijn gokje terecht was. (Gokje: als de auteurs zeggen "accountants adviseren nauwelijks" dan bedoelen ze specifiek de extern accountants? Zo ja, dan is 20% nog best veel.) De conclusie van Joop dat de auteurs zich hiermee niet zo netjes gedragen lijkt me op het eerste gezicht terecht. Maar laten we optimistisch zijn. Stel nu eens dat de consultancy-activiteiten van de netwerkorganisaties geen invloed hebben op de onafhankelijkheid van de accountant, dan hebben de auteurs wel gelijk. Als die invloed er niet is, dan hebben ze geen gelijk, en doen ze in feite inderdaad niet erg netjes. Nu zijn beide auteurs bepaald geen buitenstaanders, ze kennen minstens drie van de Big 4 goed en van binnenuit. Onnozel zijn ze ook niet, dus dat ze in hun betoog even vergeten zijn te vermelden dat de netwerkorganisaties genegeerd worden is nauwelijks voorstelbaar. Als de auteurs niet onnozel zijn (en dat zijn ze niet) en ook niet bezig zijn met een partijtje cosmetisch jokken (en dat geloof ik niet) dan is als enige conclusie mogelijk dat zij menen, en kunnen beargumenteren, dat de adviesdiensten van het netwerk GEEN invloed hebben op de onafhankelijkheid van de controlerend accountant in zijn/haar aparte audit-BV. Ik neem aan dat we dus binnenkort een vervolg op dit artikel gaan krijgen van deze auteurs waarin ze dat standpunt stevig onderbouwen. Dat zou de discussie over dit onderwerp goed doen.
Marcel Pheijffer
Hieronder zijn al de nodige kanttekeningen bij bovenstaand stuk gemaakt. De auteurs van het stuk zijn onder meer werkzaam bij Deloitte en Ernst & Young. De rol van accountants is cruciaal in zaken waar het mis dreigt te gaan. In zaken van fraude en discontinuiteit. Die zaken zijn beeldbepalend. Die zaken zijn ook de lasmoekproef voor de kritische blik van de accountant. Deloitte keurde de jaarrekening van Innoconcepts over 2009 goed. Kort daarna ging het bedrijf failliet. Laten we eens kijken naar de fee voor Deloitte. Ik schreef daarover in een blog begin dit jaar en wel het volgende: Deloitte Accountants BV: 136.000 audit fee en 162.000 audit-related (zonder nadere specificatie) Deloitte Member Firms/affiliates: 228.000 audit-related Kortom: 136.000 controlekosten en 390.000 overige diensten; waarvan wordt gesteld audit-related maar waarvan de specificaties ontbreken. Ik pak een Deloitte-casus omdat deze het door Joop Anemaet gemaakte punt meer betekenis geeft: het is maar net wat je meet, hoe je meet, waar je de resultaten tegen afzet (ik heb het niet nagekeken, maar volgens mij gaat Barnier uit van de controlekosten en relateert de overige kosten daaraan. De auteurs van bovenstaande relateren de percentages aan de totale omzetgegevens, hetgeen duidelijk andere resultaten geeft). Maar bovenal gaat het in deze casus ook om het inzicht dat ons als beoordeelaars ontbeert over de aard van de audit-related fees. Waar gaat dit precies over? De kwestie Innoconcepts heeft de aandacht van de curator, als het gaat om de rol die de accountant heeft gespeeld. Dat geldt ook voor andere faillissementen zoals DSB, Van der Moolen, Kroymans en Econcern. Het zijn dit soort kwesties waarin de ' ware accountant' zich dient te tonen. Het zijn dit soort kwesties waarin curatoren zich zorgen maken. Die door de AFM worden bezien. Die maatschappelijk relevant zijn. De zaken waarin Audit Committees het goed hebben gedaan en voor lage percentages overige diensten tov de controle leiden zijn wat mij betreft minder het bespreken waard. Goed weekend, Marcel
Willem D. Okkerse MBA
Het partnerhemd is nu eenmaal nader dan de professorale rok
Joop Anemaet
Nu dat de webredactie zo attent is geweest om aan te geven op welk onderzoek de auteurs hun stelling baseren (dat was uit het artikel niet kenbaar) kom ik er nog even op terug. 1 Artikel BW 2:382a bevat de verplichting om in de toelichting een specificatie te geven van de honoraria van de accountant en de accountantsorganisatie. Dus NIET van de netwerkorganisaties. 2. In zijn onderzoek over 2008 gaat Erwin Breij hierop in. Veel kantoren hebben volgens hem een aparte rechtspersoon opgericht om hun audit activiteiten in onder te brengen. “Zo zouden dus andere diensten van het netwerk buiten beeld blijven” (De Accountant, okt 2009). 3. Nemen we als voorbeeld Deloitte, dan blijkt uit het AFM register en het Transparantieverslag zonneklaar dat Deloitte inderdaad de audit diensten apart heeft gezet in de accountantsorganisatie (Deloitte Accountants BV) en de overige diensten, zowel fiscaal als consultancy, via andere netwerkonderdelen verleent. Die vallen dus niet onder de rapportageverplichting. 4. Met andere woorden, indien de netwerkonderdelen niet in de rapportage worden begrepen, zeggen de gepresenteerde onderzoeksresultaten helemaal niets over de mate waarin consultancydiensten worden verleend. 5. En dat meldt de onderzoeker Erwin Breij dan ook keurig, zowel in 2009 als in 2010. Ondanks de publicatie van een (vrijblijvende) Nivra-wijzer in 2009, loopt de wijze van rapporteren door de ondernemingen nog steeds uiteen. Voor hoofdrolspelers als ING, Aegon, en Philips is het niet duidelijk of de door hen opgegeven honoraria ook de netwerkonderdelen omvatten, voor Delta Lloyd is dat zeker niet het geval. Terecht maant de onderzoeker tot voorzichtigheid bij de interpretatie van de uitkomsten van zijn onderzoek. Naar mijn oordeel wordt de stellige conclusie in het FD artikel (‘De onafhankelijke accountant bestaat al’ ) dan ook niet gedragen door het onderzoeksmateriaal (nog geheel los van de opmerkingen van Jules Muis hieronder). Bovendien melden de hooggeleerde auteurs de genoemde beperking in het geheel niet in hun artikel, wat niet zo netjes is. Moet dit eigenlijk niet worden rechtgezet in het FD?
Matthijs Pool
Jammer dat dit artikel alleen vanuit OOB perspectief is geschreven; net zoals veel andere notities en voorstellen vanuit de NBA. Het lijkt erop alsof het MKB niet meetelt, terwijl daar toch grotendeels dezelfde problematiek speelt. Weliswaar als uitvloeisel van hetgeen bij de OOB's plaatsvindt. Om terug te komen op het artikel "onafhankelijke accountant bestaat al". Ik vind het wat kort door de bocht om dit te stellen op basis van wereldwijd behaalde omzet uit controlediensten versus overige diensten. De vraag is natuurlijk wat als 'controlediensten' en als 'bijzondere controlediensten' worden aangemerkt. Wat mij betreft is al hetgeen wordt gedeclareerd bij een cliënt dat niet valt onder de 'wettelijke controle, gericht op het afgeven van de controleverklaring' in de categorie 'bedriegend voor de onafhankelijkheid' (en dus geen controledienst). Ik heb dus twijfels bij de berekening van de percentages, waarbij vervolgens wordt gesteld dat er (ik citeer) "Blijkbaar al een mechanisme is waardoor adviesdiensten bij beursondernemingen beperkt voorkomen". Zo lust ik er nog wel een paar. Het is een wat omgekeerde redenering, die m.i. professioneel-kritisch moet worden benaderd. m.a.w. zoeken naar argumenten die de ingenomen stelling ontkrachten; niet op zoek naar de witte zwanen tussen de witte. Mijn ervaringen in het MKB zijn dat de non-auditfees gemiddeld 50-60% van de totale omzet bij de betreffende controlecliënt bedragen. Niet wereldwijd, maar gewoon lokaal. Zie verder stelling in de reactie van Joop Anemaet. Ik zou willen stellen dat de onafhankelijke accountant al jaren op papier bestaat, maar dat je hem/haar in de praktijk niet zo vaak tegenkomt. En als je denkt hem tegen te zijn gekomen, hij in een volgende situatie zomaar weer niet de onafhankelijke accountant kan zijn. Erg diffuus voor ons accountants al; laat staan voor de stakeholders. De discussie die Pieter oproept is een redelijk wezenlijke. Ik doe graag mee met het gesprek hierover. Samen op zoek naar de 'elenchus ervaring' over dit onderwerp. Geniet allen eerst maar eens van een zonning weekend
jules muis
Dit artikel vermijdt wel heel (on)handig de kern vraag; of onafhankelijkheid van de openbare accountant, en een breed maatschappelijke zorgplichtsgevoel op het kernterrein, de integriteit van het financiele plaatje, afdoende is gegarandeerd in een situatie waar de controleur in een luxueuze for-profit-setting betaald wordt door de gecontoleerde, met name voor de OOB's. Als iedere belastingbetaler - de nieuwe stakeholder die het beroep en auteurs nog steeds moeten ontdekken - die de gesel van de bail-outs nog steeds voelt, heb ik totaal geen boodschap aan de blind als een paard vastellingen van auteurs . Ik citeer: "De rol van audit-commissie als toezichthouder op de accountant is in hoofdlijnen vastgelegd in de Nederlandse corporate governance-code. Deze code werkt goed" O ja? Waar waren de auteurs in de aanloop tot en tijdens de crisis, hier en in het hiernamaals, toen de hele financiele sector aan de borst van de belastinbetaler moest worden gehangen? En nog steeds niet ( zolang er maar EEN financiele instelling fiscaal opgekrikt moet worden omdat omvallen het omvallen van de hele financiele sector riskeert, is de hele financiele sector nog steeds overheidsafhankelijk) heeft/hebben afgehaakt? En geen audit committee of RvC ook maar een verschil uitmaakte in de bijsturing van de formalistische signaleringsrol van de accountant? " Deze code werkt goed" zegt U? De voorgestelde NBA maatregelen zijn vooruitgang, maar stijgen niet uit boven het nuttig friemelen in de marge. De probleemstelling in dit artikel gooit verder zand in de ogen van niet doordenkende lezers. Niet dat dat niet de moeite van het proberen waard is: het beroep is er bij iedere crisis in geslaagd goed munt te slaan uit de ellende waar ze zelf verzaakt heeft een tijdig corrigerende rol te spelen. Dus dit keer lukt het kunstje misschien weer, 't is de moeite van het proberen waard. Het pleidooi elders op deze site voor een 'bredere' rol is zo'n zelfde rookgordijn. Misschien dat het tijd wordt dat we praten over een 'diepere rol', eerst op het beperkt terrein waarvoor de maarschappij ons laat betalen (en dat mag gerust goed zijn zolang goed werk wordt afgeleverd): de inhoudelijke integriteit van het financiele plaatje. First things first. "
Dennis Doornbos
Ik heb ook nog een aardige casus: Bedrijf wordt verkocht, voorstel om een Financieel Vendor Due Diligence te laten uitvoeren. Elke accountant zal proberen dit intern te verkopen met het verhaal richting zijn klant dat het efficient is om dit door het eigen kantoor te laten doen. Maar wat als het VDD team nu fouten aantreft van de collega die die boeken heeft gecontroleerd...???? Wat doet men dan....?? En het mooie is ook dat diezelfde praktijken die Vendor Due Diligence werkzaamheden uitvoeren bij een niet-controleklant juist heel hard roepen dat dit niet verstandig is in verband met het bewaken van de onafhankelijkheid.....jaja, we kijken gewoon wat we het beste kunnen roepen in de gegeven situatie.......maar niet vanwege de beloning hoor, echt niet... Alsof een Vendor Due Diligence, betaald door de verkoper überhaupt iets te maken heeft met onafhankelijkheid....... Geen sprookje, gebeurt echt Goed weekend allen
Arnout an Kempen
Gokje: als de auteurs zeggen "accountants adviseren nauwelijks" dan bedoelen ze specifiek de extern accountants? Zo ja, dan is 20% nog best veel.
Webredactie
Het oktobernummer 2010 van ‘de Accountant’ bevatte een inventarisatie van de controle en advieshonoraria per beursfonds over boekjaar 2009. De zoekterm ‘Crisis drukt adviespercentage’ in het zoekvenster op deze site leidt naar het betreffende nieuwsbericht, met onder meer links naar het gehele artikel en de complete ruwe gegevens.
Johan Visser
Als het maar om 20% a 25% van de omzet van OOBclienten gaat waarom doen de Big4 dan zo moeilijk over een geheel verbod op een samenloop van controle en advies bij OOBclienten? En als je het AFMrapport leest en dan m.n. de casussen dan krijg je een andere indruk.Zowel over het financiele belang als de manier waarop de onafhankelijkheid vaak niet zo goed is verzekerd. Kortom gewoon belangenbehartiging van de Big 4 in dit artikel.Dat mag maar laat de professorale jas dan uit of thuis.Met wetenschap heeft dit immers niets gemeen.
Joop Anemaet
Uit het Transparantieverslag van Deloitte 2010/2011 (blz 65): Omzet Nederlandse Deloitte organisatie: € 632 miljoen Omzet uit wettelijke controles: € 114 miljoen Oltewel, een kleine 20% van de omzet van Deloiite betreft wettelijke controles. Wat is waarheid?
Pieter de Kok
Ik weet niet wanneer dit stuk is geschreven, maar het roept de sfeer op als wat dit voor het AFM rapport deel 2 van vorige week. Ik zit hier toch heel anders in. Absoluut geen voorstander van meer regels, maar om te roepen "onafhankelijkheid bestaat al" gaat mij wat ver met net de 46 blz van het AFM rapport onder mijn kussen weg te hebben gehaald. De afgenomen adviesdiensten hebben denk ik weinig te maken met de druk op de 'meer onafhankelijkheidsknop' van de accountant, maar meer met de macro economische omstandigheden, meer scherpte bij het bedrijfsleven en druk van buitenaf. Ik zou die onafhankelijkheidsdiscussie toch primair willen voeren vanuit invalshoek: kunnen we daadwerkelijk in een 'principle based' omgeving de juiste keuzes maken. Ik ga eens kijken of we ook een leuke Tuacc brief in het FD kunnen plaatsen. Overigens is dit weer een OOB perspectief, terwijl deze discussie allang breder is getrokken, ook door bijvoorbeeld het NKCC, richting niet-OOB en wellicht zelfs een laag daar onder. RvT en Rvc en Accountant en Onafhankelijkheid, olievlek.
Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.
Aanmelden nieuwsbrief
Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.