IASB, neem meer tijd voor afronding belangrijke projecten
Belofte maakt schuld. Een pijnlijk spreekwoord voor de vijftien leden van de International Accounting Standards Board (IASB). In het tumult van de kredietcrisis heeft de Board een grote belofte gedaan aan de politieke leiders van de wereld verenigd in de G20.
De belofte: voor 1 juli 2011 zijn de belangrijkste verschillen met US-GAAP uit de wereld geholpen. Een omvangrijk programma werd opgetuigd. Financiële instrumenten en andere belangrijke onderwerpen werden op de agenda gezet.
Waarom zo snel? De reden is simpel: op 1 juli 2011 treden de laatste founding fathers van de IASB af, onder wie voorzitter Sir David Tweedie. In 2009 en 2010 is ook al een aantal van hen vertrokken.
Op 1 juli 2011 zullen maar liefst negen van de vijftien boardleden niet langer dan twee jaar in dienst van de IASB zijn. En de founding fathers willen natuurlijk hun erfenis nalaten en de reeds langlopende projecten succesvol afsluiten. Bovendien stonden de IASB en de Amerikaanse standardsetter FASB onder grote druk om de onderlinge verschillen snel te elimineren.
Maar, is deze planning reëel en dienstbaar aan het doel van de IASB: het ontwikkelen van kwalitatief hoogstaande verslaggevingsstandaarden? Het antwoord is nee.
De eerste breuk in de ambitieuze planning werd zichtbaar in juni 2010. Er werd een 'prioritering' gemaakt in de projecten en dan weten ervaren projectmanagers genoeg: de oorspronkelijke timing is niet gehaald.
Er bleven vier majors over: revenue recognition, insurance contracts, leasing en financiële instrumenten. Zonder meer belangrijke onderwerpen die grote impact hebben op de duizenden bedrijven die op basis van IFRS rapporteren. Illustratief is het aantal commentaren op revenue recognition: bijna duizend (!) brieven werden bezorgd bij IASB en FASB. Alleen die van Deloitte telde al 27 pagina's met grotendeels afkeurend commentaar. Al die brieven zal men toch serieus moeten nemen.
In november 2010 werd de tweede breuk in de planning zichtbaar: vijf projecten werden op de lange baan geschoven en worden na juni 2011 weer opgepakt. Daar hebben de founding fathers dus al geen invloed meer op.
Vier majors en nog wat minors (waaronder het voor Nederland belangrijke onderwerp pensioenen). Nog 24 weken resteren er voor de afronding van onderwerpen die fundamenteel van invloed zijn op de externe verslaggeving en interne organisatie van banken, verzekeraars en overige ondernemingen. De projecten verkeren grotendeels nog in een ‘exposure fase', veel commentaren moeten nog worden verwerkt. Er is eigenlijk geen tijd meer om belangrijke aanpassingen opnieuw aan het publiek voor te leggen.
Al deze ontwikkelingen brengen mij tot twee conclusies:
Eén: De IASB moet meer tijd uittrekken (minimaal een jaar) voor de afronding van de belangrijke projecten.
En twee: Deze moeten niet eerder ingaan dan per 1 januari 2016 en dus niet, zoals nog steeds in de markt rondzingt, per 1 januari 2013.
Op deze wijze kan de IASB het talrijke commentaar serieus nemen en eventueel belangrijke wijzigingen in de exposure drafts opnieuw aan de achterban voorleggen (re-exposures). Ook ontstaat tijd voor extra hoorzittingen, field studies (rondje langs bedrijven) en impactstudies.
Banken en verzekeraars hebben dan meer tijd voor het analyseren van interacties met solvabiliteitsrichtlijnen zoals Basel III en Solvency II en het aanpassen van de interne systemen (hedge accounting).
Locale jurisdicties hebben meer tijd om al de gewijzigde IFRS-standaarden in de eigen jurisdictie te verwerken (China), respectievelijk te beoordelen (EU).
En landen die al in 2011 of 2012 zijn overgaan op IFRS (zoals Argentinië, Brazilië en Canada) krijgen even een aantal jaren rust alvorens in 2016 wordt overgegaan op het volgende platform.
Landen die de overgang naar IFRS overwegen (denk aan Japan) kunnen zich richten op het 2016-platform waardoor conversieprojecten en opleidingsprogramma's haalbaar zijn.
Het is vervelend voor de founding fathers dat ze hun kindjes aan andere opvoeders moeten overdragen en dat Sir Savid Tweedie het uiteindelijk niet meemaakt (althans niet tijdens zijn voorzitterschap) in een vliegtuig te zitten die op de balans van de vliegtuigmaatschappij staat.
Maar dat is dan maar zo. Het individuele belang in deze moet veruit ondergeschikt zijn aan het belang wat op het spel staat. Kwalitatief goede verslaggevingsregels voor duizenden bedrijven, accountants en toezichthouders die het vertrouwen in de wereldwijde kapitaalmarkten moeten ondersteunen.
En als het gaat om majors moet je realistisch blijven: you can't win them all.