Relativisme, absolute onafhankelijkheid en het bedrijfsmodel
Ik ben absoluut tegen absolute onafhankelijkheid. Dat is denk ik het enige in het leven waar ik absoluut in ben. Want absolutisten sluiten zich te veel af van de mogelijkheid en noodzaak de dingen sociaal geolied te houden.
Op alle andere terreinen van het leven behoor ik tot de relativisten. Ook al ken ik de kritiek dat relativisten gelegenheidsgevers zijn van hellende vlakken, zowel op moreel, sociaal en cognitief terrein als op het gebied van sigaren roken en chartreuse drinken. En ook op het terrein van de linguïstiek.
Toch zou ik - in weerwil van de taalpuristen/absolutisten - de recente uitdagingen van het beroep het liefst willen benoemen als 'Wirtschaftsprüferdämmerung'.
Het is geen Nederlands, zelfs geen echt Duits, maar het heeft een betere klankkleur om de rol van het accountantsberoep in de kredietcrisis te beschrijven dan welke andere term ook. Het heeft de geur van een regelvolgende accountant in de schemer van dageraad of zonsondergang.
Ik heb het indirect opgeroepen toen ik in de verhoren van de commissie De Wit het kritische tegendeel van absolute onafhankelijkheid - het onverbiddelijke Nederlandse volksabsolutisme 'wie betaalt, bepaalt' - in de strijd om de ziel van het beroep heb geworpen.
'Wie betaalt, bepaalt' is een demagogische stelling die enerzijds een waarheid als een koe verkondigt, maar anderzijds onrecht doet aan al diegenen die beter weten en beter doen - uit overtuiging, gewoonte, zelfbehoud of gewoon fatsoen. Zo'n nucleaire uiting moet dus spaarzaam worden gebruikt, alleen als laatste verdedigingslijn.
Ik had het nooit eerder gedaan. Maar met twee crises achter de kiezen (eerst Enron/dotcom, nu de kredietcrisis) zonder duidelijke stellingname van het beroep dat we een volgende crisis beroepstechnisch niet even lapidair ('in steen gebeiteld') en formalistisch tegemoet zullen zien, vind ik het tijd dat het accountantsberoep haar bedrijfsmodel zelve fundamenteel ter discussie stelt.
Om dezelfde redenen als waarom commentatoren het bedrijfsmodel van de credit rating agencies bespreken. Ook al brengt dat het gevaar met zich mee dat we nu gaan denken dat absolute onafhankelijkheid een wondermiddel zal zijn.
Ik zal in zo'n hoognodig debat dus geen fundamentalistische grondhouding aannemen. Zoals gezegd: ik geloof niet in absolute onafhankelijkheid. Ik geloof zelfs dat absolute onafhankelijkheid een zware hypotheek legt op het efficiënt en effectief functioneren van financiële poortwachters, inclusief het accountantsberoep. Absolute onafhankelijkheid negeert de wet van de verminderde meeropbrengsten en voert tot een kafkaëske architectuur met te veel schijnzekerheid.
Maar dat neemt niet weg dat als het beroep volhardt in de suggestie dat het in deze crisis geen steken heeft laten vallen - en daarmee eigenlijk stelt dat we een volgende diepe crisis wederom tegemoet zullen zien zonder enige signaalfunctie op microniveau via de accountantsverklaring -, het dan zichzelf een slechte dienst bewijst. En dat de functie dan, in ieder geval voor de 'too big to fail'-instellingen, beter kan worden gemanaged door of onder regie kan staan van diegenen die uiteindelijk de rekening betalen: de belastingbetalers en de instituties aan wie zij hun geld toevertrouwen.
Onafhankelijkheid (financieel, in feite en in grondhouding) is, hoe slim onze beroepsapparatuur ook is, de spil die bepaalt of en hoe we onze deskundigheid ten goede of ten kwade aanwenden.
Het kan best zijn dat in dat opzicht imperfecte onafhankelijkheid, het huidige bedrijfsmodel, eerder een zegen is dan een vloek. Maar het doet wel een sterk beroep op ons karakter, in aanvulling op onze deskundigheid. Daar moeten we dan meer inhoudelijk en volwassener mee omgaan dan in de laatste twee crises.
Dan zal ook Wirtschaftsprüferdämmerung leerzame geschiedenis kunnen worden. En zal het chronisch belaste 'wie betaalt bepaalt' incidenteel maar oh zo opvoedend kunnen worden vervangen door het voorbeeldstellende 'wie betaalt baalt'.
Dan hebben we tenminste ook de nuttige uitzondering die een nog nuttiger regel bevestigt.