Twee maten van vertrouwen?
Zo af en toe krijg ik er wel eens een controleklant bij. Soms ook met wat activiteiten in het buitenland. Richtlijn 600 afgestoft. Lokale accountant opgelijnd. Uitgebreide instructies verstuurd. Helemaal voorbereid dus op de nobele rol als groepsaccountant. Klaar om, als mijn Duitse collega straks zijn controleverklaring aan mij rapporteert, hem eens kritisch te bevragen over zijn bevindingen en conclusies. Wantrouwt uw vakbroeder!
Als je er van een afstandje naar kijkt - zeg maar als lid van een maatschappelijk verkeer - zou dit wel eens tot wat fronsende wenkbrauwen kunnen leiden.
Immers, als leden van het maatschappelijk verkeer een controleverklaring voor ogen krijgen, moeten ze er maar vanuit gaan dat het goed is. En dan zijn ze niet eens in de gelukkige omstandigheid om instructies te geven aan de betrokken accountant.
En ja, ik weet wel dat de groepsaccountant een ongedeelde verantwoordelijkheid heeft voor de verklaring bij de geconsolideerde jaarrekening. Het laatste wat we willen is dat accountants naar elkaar gaan lopen wijzen als er iets fout gaat.
Goed uitgangspunt lijkt me dat dus. Maar meten met die twee maten van vertrouwen kan ik niet verklaren.
Daar komt bij dat Nederland met haar deelnemingsvrijstelling waarschijnlijk relatief veel holdings kent. Consolidatie- en controleplicht all over the place dus. Ik kan me voorstellen dat deze richtlijn dus wel erg belastend is. En het is maar de vraag of stakeholders daar nou altijd bij gebaat zijn.
Nou ben ik de eerste om toe te geven dat ik niet zo alert was toen deze richtlijn er in concept lag. Dat weerhoudt me er echter niet van om het balletje toch maar eens op te werpen.
Dus... Vaktechneuten aller landen: Snap ik het echt niet (kwetsbaar opstellen schijnt sympathie te wekken)? Of is deze regelgeving symptomatisch voor het feit dat we onze eigen vakbroeders toch niet helemaal vertrouwen?
Denkt u er eens over na tijdens de oliebollen. Dan spreken we elkaar in januari.