'TER ZIJDE!'
Als u niet van gebabbel houdt kunt u beter even doorklikken. Want ik wil even gewoon een paar schijnbare inconsequenties delen.
Het is vandaag mijn 'afdruipdag'; de vierde in de afgelopen vijf weken. Ik heb ze recentelijk ook op Aruba, in Dubai, Singapore en Washington DC gehad.
Een 'afdruipdag' is de dag van aankomst op een met jetlag belaste bestemming. Ik heb daarbij de goede gewoonte meteen de hersenen te spoelen met een fikse wandeling van zo'n vijf uur door het onroerend goed van mijn nieuwe verblijfplaats.
Zaterdagochtend was het de beurt aan Amsterdam, voorafgaand aan een weekje plaatselijke arbeid. Iedere afdruipdag kent wel zijn eigen avontuur en dit keer was het natuurlijk het prachtige samenvallen van alle Sinterklazen met de prachtige sneeuwstorm die Amsterdam een maagdelijk wit ansichtkaartgehalte gaf.
Het grootste avontuur deed zich echter verbaal voor, toen ik op het fietspad in de rulle sneeuw van druk winkelend Amsterdam van achteren door een fietser werd aangevallen met de indringende woorden: "TER ZIJDE, TER ZIJDE!!!"
Sinds wanneer spreken wij elkander in Amsterdam, bij vervelend voor iemands wielen lopen, niet meer met "*&^%@>!*?:@+" aan? De snel doorfietsende man gaf zelfs aanleiding tot een uitvoerig straatdebat onder mijn medevoetgangers: "Waar vind je nog zo'n man? TER ZIJDE?"
Mijn eigen bijdrage was om allereerst metterdaad snel uit de weg gaan en de fietser vervolgens te identificeren als iemand die waarschijnlijk nog college had gelopen bij prof. dr. Th. Limperg.
Deze nieuwe en zeer effectieve verbale bijdrage aan de Amsterdamse communicatietraditie heeft alleen maar ogenschijnlijk weinig te doen met mijn agenda deze week.
Vandaag (maandag) vergadert ten kantore van de NBA het Oversight Committee van het Common Content (CC) programma. Dit comittee, waar ik sinds twee jaar voorzitter van ben, probeert het opleidingsharmonisatieproject te stimuleren en af en toe los te trekken met sambal, maar is daarbij recentelijk in effect overtroefd door Barniers green paper, die uitdrukt 'à côté, TER ZIJDE, de toezichthouders komen eraan!' en 'beroep, you better get your act together!'.
Barniers 'ter zijde!' biedt een nieuwe impuls om een grote stap vooruit te maken, ook met het CC-project.
Woensdag biedt nieuwe mogelijkheden om 'TER ZIJDE' te roepen. Niet vanwege de ledenvergadering die naar ik begrepen heb ondanks de beroepsgeloofwaardigheidsstorm weinig leden trekt (meestal een teken dat het bestuur of iets wezenlijks fout heeft gedaan, of bijna alles goed heeft gedaan), maar omdat ik ben uitgenodigd in het kader van het sprankelende AFM-programma 'BuitensteBinnen'.
BuitensteBinnen is een confrontatieprogramma tussen AFM-management en vermeende critici met - voor beiden - een groot zelfkritisch dan wel zelfzuiverend potentieel. En ik heb de uitnodiging van Steven Maijoor te danken aan een stukje dat ik in september schreef over zijn opmerking over de beperkte reikwijdte van de AFM-bemoeienis met het accountantsberoep, waar ik toen nogal van schrok.
Die bijeenkomst woensdag biedt zonder twijfel ruime mogelijkheid voor alle discussianten om elkaar 'TER ZIJDE!' naar het hoofd te slingeren. Nu ik de effectiviteit daarvan aan den lijve heb gevoeld, houd ik die joker zeker in mijn achterzak.
Daarna is er aanstaande vrijdag de jaarlijkse lunch van oud-NIVRA-voorzitters, waar iedereen de bekende stuurman aan wal mag spelen. Ik ben daar wegens overzees verblijf jaren niet meer bij geweest en ben zeker van plan - TER ZIJDE! - om een paar opmerkingen te maken over de NBA, die ik vooral ken als de National Basketball Association. Maar misschien word ik gewoon oud?
En dan is er daags daarvoor eerst nog de donderdag. Voor mij is dat 'déjà vu'-dag. Ik heb dan een interview met een schrijfster van een boek over (de geschiedenis van) de eerste tien jaar van de accountantsdienst van de Europese Commissie, waarvan ik de eerste drie heb mogen aanvoeren.
Om het middellange geheugen weer tot leven te brengen heeft ze me ter voorbereiding wat archiefstukken toegestuurd, waaronder uit 2004 een afscheidscadeau van mijn management en personeel in de vorm van een glossery van wat binnenskamers toen 'julespeak' heette. Het was een hernieuwde ontmoeting met men toenmalige poging het (Franse) 'taal is macht'-protocol te doorbreken met ongetemperd en ongekuist Amerikaans zakenlingo.
Herlezing nu doet me beseffen dat 'fremdkörper'-taalgebruik in een bureaucratie misschien best voordelen kan hebben maar dat een beetje meer koninklijk ‘'TER ZIJDE'-taalgebruik me misschien beter had geholpen. 'À côté' klinkt toch aimabeler dan sommige scabreuze Amerikaanse zegsvormen. En als ik mijn leven nog eens over mag doen, zou ik er in ieder geval mee beginnen.
Maar voor diegenen die over een paar jaar in mijn schoenen staan is het misschien toch een nuttig instrument om achter de hand te hebben. Er is destijds door mijn gewaardeerde collegae hard aan gewerkt.