Green paper: gouden kans voor second tier?
Is de green paper van eurocommissaris Barnier een gouden kans voor de zogenoemde second tier-kantoren? Of is wake up call toepasselijker?
Vorige week mocht ik in Dubai een bijdrage leveren aan de jaarlijkse jamboree van zo'n second tier-netwerk, de Nexia groep. Ook in mijn verleden als big four-bobo heb ik dat enkele malen mogen doen, en ik leer er iedere keer weer van.
Veel van de strategische keuzes die deze netwerken moeten maken zijn dezelfde als dertig jaar geleden. De netwerkleden vinden elkaar al gauw in het defensieve argument: behoud van de eigen internationaliserende cliëntenbasis. Maar als het gaat om meer - de ontwikkeling van gemeenschappelijke mondiale producten - wordt het een stuk moeilijker, want dan gaan kosten voor de baten uit.
De behoefte aan professionele slagkracht om ook grotere multinationals te kunnen bedienen, verschilt per ledenfirma, afhankelijk van cliëntenportefeuille, ondernemingsgezindheid en ook (legitieme) aansprakelijkheidszorgen en dergelijke.
Ook zijn er vaak grote onderlinge verschillen in non-auditproducten, variërend van sterke (locale) specialisaties in SOx, fusies en overnames, beursintroducties, tot tevreden mkb-praktijken voor wie het internationale netwerk vooral goede studies en handleidingen levert voor bijvoorbeeld IFRS SME-toepassingen.
Op het eerste gezicht schudt de Europese Greenpaper vooral de boom van de big four. Maar, waar het gaat om vragen als joint audits, auditorrotatie en administratieve lasten betekent de paper ook een unieke once-in-a-lifetime-window-of-opportunity voor de niet-big four firma's. Vragen die aan kracht zullen winnen als voor deze netwerken een gezamenlijk standpunt vinden. Voor hen zal dat nog moeilijker zijn dan voor de big four, vanwege de grote interne verschillen in profiel en mondiale slagkracht.
Bij dat alles is het goed om de traditionele indeling in first en second tier nog eens tegen het licht te houden. Ik pleit er al jaren voor om die te nuanceren:
- 1. Er zijn géén first tier-firma's. Dat lijkt alleen maar zo vanwege het voorbarig gebruik van één brandname voordat de voorwaarden daarvoor zijn geschapen. Lees de big four-verhalen maar als ze juridisch in de verdediging zitten om het werk van hun collegae in andere landen uit te leggen.
- 2. Er zijn vier second tier-firma's, alias de big four; sterke federaties van overwegend sterke nationale of regionale kantoren.
- 3. Er zijn twee of drie third tier-firma's; netwerken die theoretisch de leveringscapaciteit zouden hebben grote multinationals te bedienen als controlerend accountant.
- 4. Er zijn vrijwel géén fourth tier-firma's; zij die de professionele slagkracht hebben om op de internationale controlemarkt een kans te maken of dat zouden moeten ambiëren.
- 5. Er zijn circa twintig fifth tier-firma's, die - selectief - best een goede kans hebben om internationaal (beperkte) assurance of andere producten te leveren (ook voor kapitaalmarkten) maar die zich dan wel sterk moeten specialiseren.
Het Barnier-rapport levert een unieke kans voor accountantsnetwerken om nog eens na te denken over drempelvoorwaarden, (on)mogelijkheden van de accountancymarkt in het algemeen en de controlemarkt in het bijzonder.
Dat hoeft niet eens op een us versus them-manier. Veel second tier firma's in zowel de VS als de UK krijgen governance, risk management en M&A-opdrachten van big four kantoren doorgespeeld, als belangenconflicten acceptatie in de weg staan en men een ander big four-kantoor liever niet bij de cliënt binnen zien komen. 'Vrije' marktwerking in actie.
Maar de second tier-kantoren hoeven niet te wachten op de kruimels die hen zo in de schoot vallen. Niets staat ze in de weg - behalve zij zelf - om aan productontwikkeling te doen en zich daarmee mondiaal (in sectoren) te profileren.
Daarmee komen we echter op het moeilijkste punt van netwerkmanagement: hoe overtuig ik mijn internationale partners om te investeren? Ook de big four zijn daar nog niet helemaal uit, maar als je boven in de voedselketen zit, heb je een natuurlijk voordeel op de rest.
Dat neemt niet weg dat nieuwkomers misschien kunnen profiteren van de wet op de remmende voorsprong. Maar dan moeten ze wel hun eigen governance-structuur strakker aantrekken. Eén hond die honderd staarten kwispelt, hoeft niet per se. Maar met de huidige netwerkstructuur van honderd staarten die één hond kwispelen - meestal mét een netwerk-ceo maar zonder executive gezag - kom je niet ver.
Jules Muis
Gerelateerd

Big four en audit only
Een hogere auditkwaliteit, meer onafhankelijkheid en meer concurrentie. Dat moesten de uitkomsten zijn van de hervormingen die Eurocommissaris Michel Barnier – nu...
Slag in de rondte
Helpt verplichte kantoorroulatie de kwaliteit van de wettelijke controle wel vooruit? De stoelendans zou de onafhankelijkheid en de frisse blik van de controlerend...

Rapport brengt Europese auditmarkt in beeld
De Europese Unie telt ruim 250 duizend externe accountants, ruim 32 duizend accountantsorganisaties en 1.742 oob-accountantsorganisaties. De totale omzet van oob-accountantsorganisaties...
Aanpassing BW2 teruggedraaid in voordeel van accountants zonder AFM-vergunning
Dankzij de inzet van de NBA is een voorgestelde aanpassing van het BW2 teruggedraaid. Tijdens de recente behandeling van de 'Implementatiewet wijzigingsrichtlijn...

Implementatiewet EU-regelgeving voor accountants aangenomen
De Tweede Kamer heeft op 28 juni de 'Implementatiewet wijzigingsrichtlijn en verordening wettelijke controles jaarrekeningen' aangenomen. Het gaat om de implementatie...