Met de rug naar het verleden
Vorige week trad de Amsterdamse wethouder Heerema af in verband met de stevige kostenoverschrijdingen en vertraging bij de oplevering van de Noord-Zuidlijn. Een politieke actie van Heerema die begrijpelijk is en waarmee hij een daad stelt. Beter zelf aftreden dan weggestuurd worden zal hij wellicht gedacht hebben.
Heerema nam zijn politieke verantwoordelijkheid, maar zijn daad lost niets op. Hij is immers niet het werkelijke probleem, dat is door anderen in een verder verleden veroorzaakt bij de initiële besluitvorming rond het infrastructuurproject waar het om gaat.
Ik had in 2004 het genoegen een bijdrage te leveren aan het werk van de Tijdelijke Commissie Infrastructuurprojecten (TCI), werkend onder het voorzitterschap van het toenmalige Tweede Kamerlid Duivesteijn. De TCI onderzocht met name grote projecten zoals de aanleg van de Betuweroute, de HSL en de Zuiderzeelijn.
In die tijd raakte ik het meest geïnspireerd door Flyvbjerg, hoogleraar infrastructuurplanning aan de universiteit van Aalborg. Zijn expertise is onder meer ontleend aan een database van zo'n 260 grote infrastructuurprojecten uit de hele wereld. Flyvberg onderzocht met name de kostenoverschrijdingen die - hoe verrassend - structureel blijken te zijn. Het om architectonische redenen alom geprezen Sydney Opera House spant de kroon; het is 120 maal duurder geworden dan aanvankelijk gepland. Zo bezien valt het bij de aanleg van de Noord-Zuidlijn nog mee ...
Flyvberg sluit bij de uitkomsten van zijn onderzoek aan op een eerdere studie - Great Planning Disasters - van Peter Hall. Die liet zien dat het bij de bedoelde projecten zeer riskant is om kosten te onderschatten en baten te overschatten. In zijn boek wijst Hall op het risico dat daardoor destabilisatie van projecten ontstaat. Het begeleiden van infrastructurele projecten komt in zijn ogen in feite neer op chaosmanagement.
In de hoorzitting van de TCI zegt Flyvberg onder meer: 'De projectplanners en projectsponsors weten dat het rendabel is om de baten te overschatten en de kosten te onderschatten. Het zou irrationeel zijn om dat allemaal niet te doen. Iedereen doet het (...)'.
Flyvberg wijst erop dat kostenoverschrijdingen het gevolg zijn van het gedrag van beslissers die onjuist informatie verstrekken en dat zij niet zozeer worden veroorzaakt door fouten in ramingen. In zijn woorden: 'Cost underestimation cannot be explained by error and seems to be best explained by strategic misrepresentation, by lying.'
Bent u al afgehaakt omdat het dit keer nu eens niet over accountancy lijkt te gaan? Dat zou jammer zijn. De gelijkenis tussen de beheersing van infrastructuurprojecten en de beheersing van risico's binnen financiële instellingen is namelijk treffend. De controletechnische aspecten dienaangaande ook. En daarmee komen we toch weer bij de accountancy uit.
Een belangrijke les van Flyvberg is mijns inziens dat we bij de start van nieuwe infrastructuurporjecten zo vaak met de rug naar het verleden staan, dat we niet willen en/of kunnen leren van de fouten uit het verleden. Ook daarin zie ik een overeenkomst met ons vakgebied.
De schok van de fraudeschandalen bij bedrijven als Enron, Worldcom, Parmalat en ons eigen Ahold was groot maar uiteindelijk niet groot genoeg om tot structurele hervormingen te komen in toezicht, corporate governance en de wijze van accountancy bedrijven. We plukken van dit alles nu de wrange vruchten, hardleers als we waren.
En wat gaat de overheid nu doen om de crisis en recessie te bezweren? Investeren in (grote) infrastructuurprojecten...