Opinie

Externe accountant moet wegblijven bij internal audit-diensten

In de afgelopen maanden is in 'de Accountant' en op deze site veelvuldig gediscussieerd over de (on)wenselijkheid van het verlenen van internal audit-diensten door de externe accountant (c.q. accountantsorganisatie).

Ik acht de combinatie van interne audit-dienstverlening en controle van de jaarrekening in beginsel onwenselijk. Daarover schreef ik een artikel in het jongste nummer van AccountancyNieuws, met reacties daarop van Barbara Majoor en Marcel Pheijffer. Hieronder geef ik mijn overwegingen en argumenten voor dit standpunt nogmaals kort weer.

Bedreigingen

De belangrijkste bedreiging van de onafhankelijkheid die voortvloeit uit het aanbieden van internal audit-diensten (indien deze van materiële betekenis zijn) is het risico van zelftoetsing. Daarnaast speelt het risico van eigenbelang een rol door de absolute omvang van de declaratie voor de internal audit-dienstverlening. Die absolute declaratieomvang kan tot een (ernstig) onafhankelijkheidsrisico aanleiding geven, ongeacht de omvang van de declaratie voor de controleopdracht.

Interne afdeling

Internal audit-dienstverlening door de externe accountant wordt soms verdedigd met het argument dat de externe accountant een grotere mate van onafhankelijkheid ten opzichte van de directie heeft dan een interne internal audit-afdeling. Dit argument lijkt in eerste instantie valide. Dat blijkt ook uit het feit dat een externe accountant die gebruik maakt van de werkzaamheden van een interne internal audit-afdeling, op grond van NV COS 610 aanvullende werkzaamheden moet uitvoeren om het afhankelijkheidsrisico te ondervangen.

Die extra werkzaamheden zijn niet nodig als de externe accountant zelf verantwoordelijk is voor de internal audit-diensten. Deze redenering gaat echter volledig voorbij aan het feit dat de afhankelijkheidsrelatie tegenover de directie van heel andere orde is dan het onafhankelijkheidsrisico van de externe accountant die steunt op de werkzaamheden van zijn collega. Naarmate die werkzaamheden in aard, omvang en diepgang toenemen, neemt de afhankelijkheid ten opzichte van de directie af, maar de afhankelijkheid van de externe accountant juist toe!

Kwaliteitsargument

Kwaliteit van de dienstverlening is een ander argument dat wordt gehanteerd om internal audit-diensten door de externe accountant te verdedigen. En ook dat doet in eerste instantie sympathiek aan. Hoe hoger de kwaliteit van de internal audit-dienstverlening, des te lager het risico van fouten en des te lager de bedreiging voor de onafhankelijkheid van de externe accountant.

Maar helaas: een dergelijke motivering richt zich alleen op de onafhankelijkheid in wezen en gaat volledig voorbij aan de onafhankelijkheid in schijn. En juist die is essentieel. Anders zouden vergelijkbare verbodsbepalingen - bijvoorbeeld voor het opmaken van jaarrekeningen - overbodig zijn. De externe accountant zal bij het opmaken van de jaarrekening veelal een kwaliteit kunnen leveren die ten minste gelijk is aan de kwaliteit van een interne afdeling. Toch gelden, ter voorkoming van het onafhankelijkheidsrisico, voor een dergelijke dienstverlening verbodsbepalingen.

Code of Ethics

Tot slot is typerend dat de herziene Code of Ethics inmiddels een verbod kent voor internal audit-dienstverlening. Die verbodsbepaling zal met ingang van 2011 ook in Nederland van toepassing zijn. Daarop anticiperen getuigt van het principles based toepassen van onafhankelijkheidsregels en van een juist vaktechnisch inzicht.

Op grond van bovenstaande argumenten vind ik dat internal audit-dienstverlening door de externe accountant in veel gevallen niet kan worden gecombineerd met de controle van de jaarrekening.

Barbara Majoor maakt mij in haar reactie in Accountancynieuws het verwijt dat buiten de beroepsgroep "genuanceerder over dit onderwerp wordt gedacht".

Zij wordt onmiddellijk van repliek gediend. Ik verwijs naar de opmerking van Paul Koster in de Accountant van december 2009. Hij merkt op (pagina 18): ‘Ik twijfel er niet aan dat het komt tot een complete scheiding van controle en advies. Het is niet te hopen dat daarvoor nog meer schandalen nodig zijn'. Om af te sluiten met : ‘Zelfreflectie zou nuttig zijn'.

Daar heb ik niets aan toe te voegen.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Anton Dieleman is voorzitter van het College Beroepsreglementering (CB) van de NBA en directeur vaktechniek bij Forvis Mazars.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.