Opinie

De hoogmoed van de Nederlandse verslaggeving

Op 13 oktober jongstleden schreef Dick van Offeren de opinie 'IFRS-SMEs kunnen in de prullenbak'. Het onderwerp roept in tijden van DSB- en fusie NIVRA-NOVAA-geweld geen heftige emotionele reacties op, zo blijkt. Ik denk dat Van Offeren een mening vertolkt die bij veel collega's ook wordt gedeeld.

Hij reageert negatief op de poll op deze site 'IFRS for SMEs zal de RJ-richtlijnen gaan vervangen': "De richtlijnen en IFRS-SMEs hebben een andere doelgroep en een andere achtergrond." In zijn visie zijn de richtlijnen richtinggevend in de Nederlandse verslaggevingspraktijk. Dit zijn bijna open deuren voor eenieder die is opgegroeid met de Nederlandse hoogleraren verslaggeving. Ik herinner me de hoogmoedige opstelling tijdens colleges over het hoogwaardige systeem in Nederland waar geen land aan kan tippen. Nou hebben we Nederland een geschiedenis op het gebied van superieure standaarden op diverse gebieden. Maar deze standaarden zijn nauwelijks terug te vinden in het register van wereldstandaarden.

De reactie van Van Offeren is natuurlijk niet bedoeld om open deuren in te trappen. Zijn reactie wordt gedreven door het feit dat dingen aan het gebeuren zijn zonder die expliciet te noemen. Hij verwijst naar bestaande Nederlandse wetgeving om uit te leggen dat de internationale regels niet in Nederland gebruikt zouden kunnen worden.

Een wat wonderlijke redenering, omdat juist in het economisch verkeer de internationale regels ons om de oren vliegen, inclusief verslaggeving. We leven in een wereld waarin US GAAP en IFRS naar elkaar toe migreren maar waar de Amerikanen IFRS nog veel te principle based vinden. Helaas voor ons, de uitkomsten van deze migratie gaan zeker niet in de buurt van de Nederlandse richtlijnen uitkomen. De Nederlandse wetgever zal zeker aansluiten bij deze ontwikkeling.

Terecht geeft Van Offeren aan dat de richtlijnen en IFRS-SMEs op andere doelgroep betrekking hebben. Hij noemt Nederlandse niet-beursgenoteerde ondernemingen, middelgroot of groot. Maar tussen deze groepen bestaan kunstmatige grenzen die vooral interessant zijn voor vaktechneuten. Door politici wordt voortdurend geschoven met de grenzen van de doelgroepen, maar niet in de richting van de richtlijnen. Partijen als het CBS hanteren hele andere grenzen.
Eerder schreef ik

"De raad is niet meer zo belangrijk als vroeger. Er zijn ook internationale verslaggevingsregels voor onze honderden internationale bedrijven. Ook bestaat er voor honderdduizenden bedrijven verslaggeving op fiscale grondslag. Er blijven dan nog duizenden bedrijven over voor de Raad voor de Jaarverslaggeving om regels voor te verzinnen. Dat is niet zo heel veel."

Het kan zijn dat de rest van de wereld het bij het verkeerde eind heeft, maar uit gesprekken met analisten en gebruikers van de jaarrekening begrijp ik dat zij vooral zoeken naar vergelijkbaarheid van in jaarrekeningen gepubliceerde gegevens. Vergelijkbaarheid veronderstelt vergaande standaardisatie. En het onvermijdelijke verlies van informatie dat bij een dergelijke standaardisatie optreedt, nemen ze voor lief. Ze krijgen er iets anders voor terug.

Vergelijkbaarheid is niet het sterkste punt van de Nederlandse jaarrekeningen op basis van de richtlijnen. Hoe anders kan worden verklaard dat de banken met hun initiatief elektronische informatie te ontvangen ten behoeve van de kredietverlening aansluiten bij de jaarrekening op fiscale grondslag? Ik neem aan dat deze informatie - en de betekenis daarvan - bekend is bij het verslaggevingsestablishment. Het blijkt echter nog niet uit de agenda van onze eigen SER, de Raad van de Jaarverslaggeving. Ik hoor graag voor welke markt de richtlijnen nu precies bedoeld zijn. En de wetgever beschouw ik niet als markt. Men mag het anders - politiek correcter - uitleggen, maar voor mij betekent dit dat de richtlijnen op zolder gezet kunnen worden naast de typemachine en de platenspeler achter de doos met de kerstverlichting.

Begrijp me niet verkeerd, ik ben geen verdediger van IFRS-SME. Ik ben in de eerste plaats voor standaardisatie in de diverse rapportageketens, met een voorkeur om aan te sluiten bij internationale ontwikkelingen.

Nederland is geen eiland. Maar ik denk dat Henk Verhoek van het NIVRA er niet zo naast zit als Dick van Offeren meent.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Marc van Hilvoorde is werkzaam voor Logius en daar verantwoordelijk voor het team Centrum voor Standaarden.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.