Opinie

Center for Audit Quality: een paar observaties

Op 22 juli 2008 bereikte het Center for Audit Quality (QAC) haar finishlijn in Washington DC. Het is bezig met een Amerikaanse beroeps-tienstedentocht, die het op 26 april 2008 in Denver Colorado was begonnen.

Iedere bijeenkomst wordt gezien als een open gesprek met stakeholders van het accountantsberoep, over actuele zaken die - zo wordt gesteld - het publiek belang aangaan. En dat zijn er nogal wat. Denk aan Sarbanes-Oxley, subprime, systemic risks, IFRS, een nieuwe architectuur van toezicht, fraudeverantwoordelijkheid, restatements en aansprakelijkheidsbeperking. Allemaal zaken die ook het beroep in Europa behoorlijk bezig houden.

CAQ is gestart in 2007, wordt bestierd door accountantskantoren met beursgenoteerde ondernemingen als controlecliënt, en is gericht op verkenning en beïnvloeding van de (macro) regel- en beleidsomgeving van haar ledenkantoren.

Bekijk het maar gewoon als een eigenbelangenorganisatie voor de grotere Amerikaanse kantoren. En dat mag best, er is niets fout met een voorspraaksrol. Als maar duidelijk is waar de uiteindelijke uitspraken vandaan komen, en de bredere input - inclusief de minder beroepsvriendelijke meningen - niet worden verdonkermaand.

De eerste CAQ-publicaties en verslagen van deze publieke dialoog tour (zie de CAQ-website) zijn nuttig en informatief.

Ik ben alleen bij de finishlijn in Washington geweest. Een constructieve bijeenkomst, die me de gelegenheid biedt tot enkele persoonlijke observaties over de huidige, onzekere stand van hervormingszaken:

  • De onthullende gebeurtenissen in de financiële markten van het afgelopen jaar hebben het menig conferentiespreker een stuk makkelijker gemaakt om dat wat drie jaar geleden nog als vloeken in de kerk werd aangezien, nu bijna tot Gregoriaans gezang te verheffen. Het feit dat niet alleen accountants maar ook de financiële industrie zelf zijn eigen producten niet (meer) begreep, geldt niet langer als gesprekstaboe onder de krijtgestreepte dames en heren, maar begint bijna een verplicht populistisch-snerend herkenningsnummer te worden. Zelfs de Amerikaanse president George Bush werd deze week onbedoeld betrapt in een privé-bijeenkomst op de volgende woorden: "Wallstreet bezoop zich en wordt nu geconfronteerd met de kater; de vraag is wanneer het weer nuchter wordt en niet al die financiële kunstjes meer uitprobeert". Alsof iedereen het altijd zo en zo lang al had gezegd. En hoe stom de rest van de wereld wel niet is geweest dat niet tijdiger te hebben ingezien. Zo'n geschiedvervalsing is niet zo erg, mits dit verdonkermanen van sprekers' eigen verleden maar niet betekent dat we daarom voorbij gaan aan de vraag hoe het echt zo ver is kunnen komen en hoe we eenzelfde drama voor de toekomst kunnen vermijden.
  • Alhoewel de vraag hoe nu precies de nieuwe regulering ter versterking van de financiële architectuur er uit zal gaan zien, nog lang niet is beantwoord, is het risico dat we weer bezig zijn met een rituele dans en rookgordijnen rond afbraak en wederopbouw van toezichthouders nog steeds groot. Misschien dat de uiteindelijke woede van de belastingbetaler, op wiens rug - hier in Amerika althans - een belangrijk stuk van de rekening terecht lijkt te komen, nog als brandstof kan dienen voor wat vuriger hervormingsvoorstellen. Mijn eigen denken over de twee basisvoorwaarden voor een gezonder stelsel - zie ingezonden brief in de Financial Times - zie ik tot nu toe nauwelijks enige tractie krijgen. Maar ik ben het wachten op betere tijden wel gewend.
  • Ook mijn pleidooi dat het accountantsberoep zelf zich robuuster moet opstellen in het huidige debat over financiële kwetsbaarheid - niet alleen als een van de microleveranciers van transparantie maar vooral ook als belanghebbende in een levensvatbare beroepsomgeving met gezonde voorwaarden voor goede verslaggeving en controle en toezichthouders die op macroniveau effectief (kunnen) functioneren - zie ik, voorlopig althans, hier in Amerika nog op dovemansoren stuiten.

Nee, dit is geen klaagzang. Maar wel een vaststelling dat het veranderingsproces van onze eigen werkomgeving eerder wordt gekenmerkt door 'doormodderen-tot-het-echt-niet-anders-kan' dan door een innovatieve nieuwe start.

Voor echte revolutie lijken de gevestigde belangen nog steeds te gevestigd.
Toch heb ik nog steeds goede hoop dat de voortslepende vertrouwenscrisis uiteindelijk zal voeren tot wezenlijke hervormingen, die een hoop dingen die nu nog voor lief worden genomen op zijn kop zullen zetten.

Het Center for Audit Quality draagt daar een voorzichtig, nuttig steentje aan bij. Uiteindelijk kun je uit veel voorzichtige steentjes toch een hoop bouwen. Maar een leiderschap dat overtuigend kapitaliseert op de unieke kans die de huidige crisis ons beroep ook biedt, zie ik nog nergens de kop opsteken. Het toevoegen van nieuwe lagen van toezicht op toezicht op toezicht (IASC, IFAC) voert niet tot meer leiderschap, maar eerder tot een lijdensweg.

Voor echte structurele oplossingen zitten wij, en onze toezichtshouders, (nog) te veel gevangen in de taal van het verleden.

Maar dat betekent nog niet einde verhaal. Stay tuned.     

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Jules Muis verliet in 1995 het openbare accountantsberoep en was vervolgens vice president en controller van de Wereldbank en directeur-generaal en chief internal auditor van de Europese Commissie. Van 2014 tot eind 2020 was hij lid van de Public Interest Oversight Board (PIOB). Muis was van oktober 2012 tot oktober 2015 ook lid van de Board of Auditors van het European Stability Mechanism (ESM). Jules Muis schrijft op persoonlijke titel.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.