'MCA: stof tot nadenken?'
Ik weet niet hoeveel lezers van deze site 'MCA' kennen. MCA staat voor 'Management Control & Accounting'. Het is het lijfblad van het Controllers Instituut, de professionele thuishaven van veel onzer RA-controllers-collegae.
MCA siert zich sinds september 2007 met de pregnante subtitel 'Scherp en initiërend'. De reden werd toen uiteengezet in een pakkend redactioneel met als titel 'Stof tot Nadenken'.
Daar kan niemand op tegen zijn!
Ik vis het blad al jarenlang dankbaar en voor niks uit mijn Washingtonse brievenbus. Dankbaar, omdat dit soort tijdschriften me een goede window on the other world biedt van wat er leeft binnen de Nederlandse controllers-goegemeente. Waarom dan toch zo'n gegeven paard in de bek kijken?
In mijn vorige bijdrage heb ik mijn liefde voor het controllersvak uiteengezet. Het is dan ook vanuit die hooggespannen functionele optiek dat ik wil zeggen "MCA, jongens en heren professoren: stof tot nadenken?!"
De meeste verhalen sinds september 2007 zijn vaktechnische hoogstandjes, af en toe gelardeerd met inhoudelijke interviews over persoonlijke praktijkervaringen. Het zijn overwegend informatieve product-, organisatorische en procesgerichte verhalen.
Daar leer ik iedere keer veel van. Maar ik lees te weinig over waar het vaak écht om gaat: de chronische ruggengraattoets van de controller.
Kunnen we, vooral tegen de achtergrond van de diepe geloofwaardigheidscrisis in de financiële markten, waarbinnen controllers hun eerstelijns werk doen (voordat we weer de uitgebotte vraag stellen 'En waar was de auditor?'), nu ook niet eens horen waar de controllers waren in dit tumultueuze landschap? Met hun 'haantje de voorste'-ervaring met de markten, concurrenten, toeleveranciers, bankiers, makelaars, treasury management, forecasts en niet te vergeten de corporate governance-ingewanden van onze ondernemingen en instituties? Inclusief hun kamerbrede financieel risicomanagement?
Kunnen controllers, als politiek kwetsbaar centraal zenuwstelsel van de bedrijfseconomische werkelijkheid, nu echt niet wat meer van hun ‘bloed aan de paal'-ervaringen met ons delen?
Op dit moment biedt MCA naar mijn gevoel te veel een uitzicht dat suggereert dat het alleen gaat om de speeltjes. Dit ten koste van het even belangrijke spel, en met nog minder aandacht voor de knikkers.
Eenvoudig gesteld: mag het in deze tijd ook een onsje Realpolitik méér zijn?
Neem het omslagartikel in het aprilnummer, van de hand van - jawel - de Nederlandse Executive Director van het Internationale Monetaire Fonds, over de beheersarchitectuur van het IMF. Covertekst: 'Een keten van checks and balances houdt het IMF in control'.
Het artikel geeft ons in vijf pagina's een sterk gesteriliseerd beeld van hoe de beheers- en controlefuncties van het IMF in elkaar zitten. Het doet me uitschreeuwen: "Maar WERKT het ook?"
De subtitel op dezelfde cover is de understatementvan het jaar: 'Uitdaging voor het IMF is de inkomsten en uitgaven weer in balans te brengen'. Zo'n openbaring is een slecht voorteken voor wat er inderdaad komen gaat.
En het roept onvermijdelijk allerlei onbeantwoorde vragen op: Hoe zit het met de voorzienbaarheid, houdbaarheid en ratio van de gedwongen verkoop van het IMF-familiegoud om de mondjes in de IMF-bureaucratie te blijven vullen? En hoe zit het met het anticiperend vermogen in de financiële planning van een organisatie die zichzelf om soms (maar niet altijd) goede redenen uit een gemonopoliseerde markt heeft gedreven?
Waarom heeft het IMF niet eerder, en duidelijker, gewaarschuwd voor de structurele risico's (systemic risks) in de financiële markten die dit jaar zo pijnlijk naar boven kwamen? Ondanks alle nieuwe macro-controls-activiteiten zoals 'ROSCs'?
Was dat een falen van de micro- en/of macro-controllersfunctie? En als dat 'niet van toepassing' is, voor wie geldt die vraag dan wél? Welke lessen worden er uit deze onplezierige verassingen getrokken? Hoe gaat de IMF inhoudelijk om met het spanningsveld in haar eigen board tussen haar eigen institutioneel belang en het (landen)vertegenwoordigend belang? En wat is de prijs, in termen van checks and balances, van een IMF-controllerfunctie die de vorm heeft van organisatorisch wormvormig aanhangsel van de financieel directeur?
Het politiek correcte verhaal komt op mij, als constructief-sceptische multilateralist, over als een gevaarlijk voorbarige in control statement. Met de suggestie van 'operatie geslaagd' maar met de patiënt in de intensive care.
Nee, de rol van de controller - ooit gedefinieerd als 'het schuurpapier van de onderneming' - is te belangrijk en te spannend om alleen op de gladde kant van het schuurpapier te worden neergezet.
Is dit niet een mooie en woelige tijd om eens de indringende vraag te stellen (laten we beginnen bij onze financiële instellingen): "WAAR was de (IMF) controller?" Ter lering van allen. En misschien ter vermaak van sommigen, binnen en buiten het accountantsberoep - maar wie kan dat schelen?
"Achter ieder succesvolle zakenman staat een nog succesvoller huisvrouw", werd er in een minder geëmancipeerde tijd wel eens serieus gegrapt. Dat kunnen we gerust parafraseren als "Achter en voor iedere succesvolle openbare accountant staat een succesvolle controller". En vice versa, jawel!
Als de controller achter het management en de externe en interne accountant staat, in goede en slechte tijden, hoe ver daarachter dan precies? Naast 'de Accountant' lijkt MCA me een prachtig platvorm voor zo'n discussie. Ik kijk met belangstelling uit naar de volgende nummers.