Kwaliteitsbeheersing moet gelden voor alle werkzaamheden
Op 19 maart 2008 houdt het NIVRA een hoorzitting over de vereenvoudiging van de regelgeving. Alle partijen die eerder input hebben gegeven worden daarbij uitgenodigd. Ook ik werd vereerd met een e-mail. Ik ben op 19 maart helaas verhinderd maar wil toch wat inbrengen.
In Accountancynieuws van 22 februari 2008 las ik dat het NOvAA-bestuur de belangrijkste suggestie van de commissie Verdiesen, de introductie van het begrip 'derdenbelang', zojuist heeft afgeschoten. Dit omdat het hanteren van twee kwaliteitsregimes voor de samenstellingsverklaring aan het maatschappelijk verkeer niet is uit te leggen. Bravo! Daar hoeven we het neem ik aan dus niet meer over te hebben.
Tegelijk pleit het NOvAA-bestuur ervoor om te komen tot een duidelijke afbakening tussen soorten opdrachten en de daarbij behorende werkzaamheden. Daarbij geeft men aan de toepassing van COS 4410 (samenstelling jaarrekeningen) te willen beperken tot de jaarrekening (dus niet bijvoorbeeld tussentijdse cijfers of een belastingaangifte). En inderdaad dient men de differentiatie van vereiste werkzaamheden naar soort opdrachten op te hangen aan de COS. Niets dan lof voor het NOvAA-bestuur dus.
Waar gaan we op 19 maart 2008 dan nog over praten? Nou, misschien valt er toch nog iets te vereenvoudigen. Daarbij moeten we de volgende invalshoeken in ieder geval meenemen:
- De internationale context: Nederland is geen eiland, zelfs niet voor het midden- en kleinbedrijf. We zijn gehouden ons te conformeren aan IFAC en dus aan RKB 1. Dat niet doen, zou kortzichtig zijn want de internationale harmonisatie van regelgeving staat niet stil. Welnu, RKB 1 eist een stelsel van kwaliteitsbeheersing voor alle kantoren, ongeacht het soort werkzaamheden, maar wel aangepast aan de omvang en bedrijfskenmerken van het kantoor.
- Het maatschappelijk verkeer: Tegen de achtergrond van de bekende schandalen heeft de reputatie van de accountant in het maatschappelijk verkeer een forse deuk opgelopen. Herstel van vertrouwen is noodzakelijk en dat betekent dat voor iedereen zichtbaar aan kwaliteit moet worden gewerkt. Ieder accountantskantoor dient daarom een stelsel van kwaliteitsbeheersing te hebben dat van toepassing is voor al haar werkzaamheden. Accountant = kwaliteit.
Vanuit deze uitgangspunten zie ik geen reden om verschillende sets kantoorvoorschriften per soort opdrachten te onderscheiden, laat staan dat we het aantal sets nog zouden willen uitbreiden. Er is geen noodzaak voor een Verordening Accountantsorganisaties naast een NVAK (Nadere Voorschriften voor Accountantskantoren) voor Assurance-opdrachten. En we hebben niet de minste behoefte aan nog een NVAK voor non-assurance-opdrachten erbij, zoals de redactiecommissie voorstelde.
Integendeel, we willen toe naar één set kantoorvoorschriften voor alle accountantskantoren, gedifferentieerd naar de omvang en bedrijfskenmerken van het kantoor en aangevuld met specifieke wettelijke bepalingen voor Wta-vergunninghouders. Zodoende beschikken alle accountantskantoren over kwaliteitsborging op hetzelfde niveau en weet het maatschappelijk verkeer waar het aan toe is.
Daarom is er alle aanleiding om aan de huidige (systematiek van de) regelgeving in verordeningen en nadere voorschriften opnieuw aandacht te besteden: want die zijn veel te uitgebreid, vol doublures en zelfs hier en daar inconsistent. Deze complexiteit wordt echter deels veroorzaakt door de daaraan ten grondslag liggende wetgeving, te weten de WRA/WAA en de Wta. Ons probleem is dus niet goed oplosbaar zonder wetswijzigingen. Wij moeten bij de politiek te rade.
O ja, is het u opgevallen dat onze collega's van de administratiekantoren, getuige de bekendmaking op www.noab.nl, nu ook een kwaliteitshandboek hebben dat on line beschikbaar is? Wie sprak daar over het loslaten van de eis van een expliciet stelsel van kwaliteitsbeheersing voor zuivere non-assurance kantoren?