Wie het niet weet, mag het best zeggen
‘Only when the last tree is felt, the last river is poisoned, the last fish is caught, will you realize that one cannot eat money'
Ik heb deze indringende dichterlijke vermaning - naar aanvankelijk verluidt opgetekend uit de mond van indianenopperhoofd Chief Seattle, altijd prachtig gevonden. Ik zie het zo voor me: Chief Seattle, in 1854 de Amerikaanse regering vermanend toesprekend wat geld niet kan, en blinde geldzucht wel kan aanrichten.
Totdat de authenticiteit van deze wijsheid betwist werd. Niet de woorden zelf, maar het auteurschap.
Het verhaal van Chief Seattle berust, naar recenter verluidt, op het beminnelijk bedrog in de jaren zeventig van dichterlijke natuurbeschermingsfanaten. Dat alles voor een passend romantische maar auteursrechten-technisch onpassende verwerking van hun eigen poëzie in een ecologische film. Met op de achtergrond een wijze Indiaan - setting midden negentiende eeuw - weemoedig geprojecteerd, hand boven de ogen gestrekt de rondingen van moeder aarde in de verte bewonderend.
Helaas. Het verhaal blijkt een derivaat van schuinsmarcheerders. Een 120-jarige swap, in scène gezet door goedbedoelende mensen met een gepassioneerde boodschap.
Ik kan er niet zo zwaar aan tillen: Als het dierenbevrijdingsfront dezelfde scheve schaats zou rijden - en geen andere - zou de wereld een aimabeler plaats zijn.
Als ook onze exotische-financiële-producten-fantasten het bij zo'n leugentje om bestwil hadden gelaten - eerder dan steeds meer eigen geld uit steeds minder geld van een ander te braden, zonder duidelijke vingerafdrukken achter te laten - zou ‘hard' geld nu nog bestaan; en rollen zoals het hoort.
Aan geld is an sich geen tekort op dit moment. Vadertje Staat staat daar, met zijn glijmiddel-investeringsnoodprogramma's, voor in. Met ons aller geldpers - als laatste (nucleaire) optie - op scherp.
Wat we met veel pijn nu de-leveragen op privaatniveau, leveragen we tegelijkertijd, plaatselijk verdoofd, omhoog op collectief publiek niveau. Gek toch, dat publieke middelen altijd minder duur voelen dan private middelen.
Er is ondanks deze tijdkopende tovertruc nog steeds gebrek aan vertrouwen tussen de gebruikelijke geldwisselaars in onze economie.
Welkom, onfris wantrouwen. Gevoed door de vraag of geld kan blijven rollen; steeds verder, bergopwaarts; nog steeds gedragen door dezelfde papieren straalstroom van historische kleine lettertjes-prietpraat-derivaten. En mede gevoed door de vraag of andere marktpartijen, inclusief centrale banken of overheid, deze geldsneeuwbal omhoog kunnen blijven duwen zonder er zelf ooit onder vermorzeld te worden
Ik benijd mijn collegae bonentellers - zij die op dit moment met beide benen in de turbulente accountantspraktijk staan - niet. Op dit moment zijn alle normale wetten even op sterk water gezet. Maar niet de fatale wetten van continuïteitsbedreigingen.
Dat voert tot moeilijke keuzes tussen wens en werkelijkheid. Maar als iedereen nog steeds alleen Bolletje-verklaringen wil, is de keuze uit het verklaringeninstrumentarium van accountants even makkelijk - en moeilijk - als vóór de crisis: goedkeurende verklaringen dus, vaste prik?
We hebben ten slotte altijd nog de mogelijkheid om onze eigen goodwill op te eten. Dat hebben we al vele malen gedaan, zonder dodelijke gevolgen.
Chief Seattle was misschien een wijs man, maar het idee 'geld doet wonderen' schijnt nooit bij hem te zijn opgekomen. Maar het werkt wel.
Misschien dat na de profetisch waarschuwende film 'Maxed Out' (over de kredietcrisis die komen ging en inderdaad kwam) er nog een filmmaker wil opstaan die de accountantsverklaringenoogst van begin 2009 avant la lettre in kaart wil brengen?
Dan mogen ze van mij ook gerust Chief Limperg in beeld brengen. In hoogwaterstormvloedkeringskleding.
Met zo'n beminnelijk stripwolkje uit zijn mond, waarin handgeschreven staat: 'Wie niet weet, mag het best zeggen.'