The Accounting Establishment
In een aantal eerdere weblogs heb ik gerefereerd aan The Accounting Establishment. Ik ben op deze terminologie gestuit toen ik enig literatuuronderzoek deed voor een artikel. Er is in 1976 in de Verenigde Staten een rapport over verschenen. De samenvatting begint als volgt:
‘The accounting establishment in the United States is primarily comprised of the Nation's eight largest accounting firms, certain influental CPA professional organizations and business lobbying groups, and a few federal agencies - most notably the Securities and Exchange Commission.'
Het betreft een dik rapport, een kleine 1800 pagina's in omvang. Het beschrijft met name op welke wijze de grote accountantskantoren (dis)functioneren en op welke wijze hun interactie met de regelgevers gestalte krijgt. De conclusie van het rapport is helder: ‘Accounting issues are too important to be left to accountants alone.'
Hoewel zelfregulering door en voor accountants in de Verenigde Staten en in vele andere landen - waaronder Nederland - inmiddels als voltooid verleden tijd mag worden beschouwd, bestaat het Accounting Establishment nog steeds. Ook in Nederland. Ik zal er dan ook regelmatig aan blijven refereren. Bijvoorbeeld wanneer accountants(kantoren) de gelederen zoveel mogelijk gesloten houden in tijden van crisis en andere precaire situaties.
Zo vraag ik mij af wat de rol van het Accounting Establishment is bij het formuleren van de NIVRA-reactie op de tuchtuitspraak tegen een voormalig Ahold-accountant. Welke invloed oefenen accountantskantoren en anderen hierbij uit?
Collega Ruud Pruijm reageerde onmiddellijk op de uitspraak. Ik had vier dagen nodig om tot een analyse in een weblog te komen. Maar op de medio september beloofde reactie van het NIVRA is het nu al ruim twee maanden wachten. Mijn verwachtingen zijn dan ook hoog gespannen. Maar ik vrees inmiddels een uiterst veilig en weinigzeggend verhaal ...
Het laatste is echter niet dat de reden dat ik dit schrijf. Liever verleen ik een positieve bijdrage aan het debat. Daarom haal ik de Amerikaanse studie (1976) uit de kast. Ik had ook kunnen verwijzen naar Report of the National Commission on Fraudulent Financial Reporting (1987) of The Accounting Profession. Major isues: progress and concerns (1996, United States General Accounting Office). Of naar de werken van Abraham Briloff, bijvoorbeeld Unaccountable Accounting. Games accountants play (1972), More debits than credits (1976) en The truth in corporate accounting (1980).
Stuk voor stuk klassiekers waaruit lessen zijn te trekken. Het zou het Accounting Establishment sieren dat zelf te doen voordat anderen de discussie starten en/of wet- en regelgevers met aanvullende regelgeving komen.
Een les om mee te beginnen? Verander de benoemings- en beloningsstructuur voor partners binnen de accountantskantoren. Die bevatten immers soortgelijke perverse prikkels als die binnen het bedrijfsleven. Het in belangrijke mate sturen op omzetbijdrage past niet bij een beroep dat het publiek belang dient. Of zeg ik nou iets geks?