Opinie

Richtlijn 290 Financiële instrumenten in strijd met de wet

Met ingang van verslagjaar 2008 is de 'nieuwe' Richtlijn 290 Financiële instrumenten van kracht. Deze behandelt onder andere de waardering van financiële instrumenten.

Op basis van de richtlijn wordt, afhankelijk van de categorie (type) financieel instrument, waardering tegen reële waarde voorgeschreven. Als voorbeeld geldt hierbij de waardering van de categorie Handelsportefeuille (financiële activa en financiële verplichtingen).
De waardering na eerste verwerking dient voor deze categorie te geschieden tegen reële waarde, waarbij de waardemutaties via de winst- en verliesrekening moeten worden verwerkt. Ook voor andere categorieën is, in het geval van een beursgenoteerd instrument, reële waarde voorgeschreven.

Ik vraag mij af hoe deze beperking in de keuze van waardering in verhouding staat tot de wet.
De wet verplicht namelijk niet tot het waarderen tegen reële waarde van financiële instrumenten. Waardering tegen kostprijs is volgens de wet in alle gevallen toegestaan.

In RJ uiting 2006-2 hanteert de Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ) de term 'impliciete opties in de wet'. Daarvan is sprake als de wet impliciet verschillende alternatieven toelaat. De  RJ verwijst hierbij ook naar de waardering van financiële instrumenten en acht het mogelijk dat voor bepaalde soorten financiële instrumenten de ruimere keuze die de wet biedt, kan worden ingeperkt.

Een dergelijke inperking vereist echter altijd een duidelijke motivering. Daarbij worden in de overwegingen betrokken: de bedoelingen van de wetgever, de overeenstemming met de best practices, en de bijdrage aan het volgens de wet vereiste inzicht.

Indien de waardering van financiële instrumenten volgens de wet zou vallen onder de 'impliciete opties', dan vraag ik mij af of de inperking daarvan door de RJ, duidelijk is gemotiveerd. De RJ-richtlijn geeft overwegingen aan met betrekking tot de bepaling van de reële waarde. Er wordt niet aangegeven dat waardering tegen kostprijs in strijd is met het vereiste inzicht.

In de nota van toelichting bij het wettelijk Besluit actuele waarde wordt overigens aangegeven:

"Met het onderhavige besluit zijn geen extra administratieve lasten gemoeid. Voor een deel bevat het besluit dezelfde bepalingen als stonden in het Besluit waardering activa, voor een deel bevat het definities van waarderingsmethoden en voor een deel bevat het optionele bepalingen waarvan de toepassing ter keuze van het bedrijfsleven is. De waardering tegen de actuele waarde is nergens in Titel 9 verplicht gesteld. Hieruit vloeien dus geen administratieve lasten voort."

RJ-Richtlijn 290 verplicht echter wel tot waardering tegen reële (actuele) waarde. Dit lijkt mij in strijd met hetgeen de wetgever heeft beoogd. Waardering tegen kostprijs is niet als expliciet alternatief opgenomen in de richtlijn. De Raad voor de Jaarverslaggeving is blijkbaar van mening dat deze keuze voor waardering tegen kostprijs voor specifieke financiële instrumenten niet is toegestaan, en dat deze uitsluitend mogen worden gewaardeerd tegen reële waarde.

Waarom dit het geval is, en hoe zich dit verhoudt tot hetgeen de wetgever heeft bedoeld, is mij echter een raadsel.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Gert-Jan Jordaan (1971) is accountant bij AREP Accountants en Belastingadviseurs. Daarnaast is hij universitair docent financial reporting van de accountancy opleiding van onder andere NIVRA-Nyenrode, en geeft hij cursussen aan afgestudeerde accountants voor de SRA-Academie, VERA, het controllers instituut en Universiteit Nyenrode.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.