Opinie

'PwC hanteert wereldwijd wél één kwaliteitsniveau'

Op 3 januari 2008 publiceerde Het Financieele Dagblad een artikel waarin wij ingingen op recent geuite kritiek op het vermeende gebrek aan transparantie bij de grote internationale accountantsnetwerken. Jules Muis reageerde op 4 januari 2008 op dit artikel in zijn weblog op deze site. Hieronder reageren wij op enkele opmerkingen van Muis.

Jules Muis stelt dat Arnold Schilder klaagt over de te glossy transparantieverslagen van accountantskantoren. Schilder spreekt echter over de transparantie van internationale accountantskantoren, die zijns inziens blijkt uit de jaarverslagen van die kantoren.
Hij mist bijvoorbeeld een wereldwijde geconsolideerde jaarrekening. De huidige jaarverslagen van de grote accountantskantoren laten echter duidelijk zien dat het geen kantoren zijn, maar internationale netwerken, samenwerkingsverbanden.

Zoals door ons betoogd, is dit het gevolg van de bestaande wet- en regelgeving. Deze verbiedt vrijwel overal ter wereld dat de eigendom van accountantskantoren in handen is van anderen dan nationale accountants. Daardoor is het voor de grote internationale accountantsnetwerken niet mogelijk zich te organiseren zoals Philips of Shell dat wel kunnen. Overigens staan zowel de International Financial Reporting Standards als de Nederlandse verslaggevingsregels niet toe om bij de huidige organisatievormen een globale geconsolideerde jaarrekening op te stellen.

Muis suggereert daarnaast dat degenen die onder één firmanaam werken, dat kunnen doen zonder over een duidelijke minimum kwaliteitsverzekering te beschikken. Zijn opmerkingen suggereren dat de internationale netwerken in ieder land volgens andere kwaliteitsnormen opereren, en dat dit betekent dat het gebruik van één firmanaam misleidend zou kunnen zijn.

Het is niet duidelijk waarop de stellingen van Muis zijn gebaseerd. Binnen PricewaterhouseCoopers (PwC) worden wereldwijd dezelfde methodologie en kwaliteitsnormen gehanteerd. Het feit dat PwC geen 'corporate structuur' heeft maar een samenwerkingsverband is, doet daar niet aan af. In beide structuren kunnen normen die als een 'minimum kwaliteitsverzekering' kunnen worden beschouwd, worden gehanteerd en contractueel 'afgedwongen', waardoor aan de one firm-gedachte recht wordt gedaan. Dit blijkt ook uit het transparantieverslag van PwC.

Wél is het zo, zoals al in ons artikel aangegeven, dat dit in een corporate structuur eenvoudiger en efficiënter is te realiseren dan in een samenwerkingsverband. Ook is het veel efficiënter wanneer de te hanteren normen in ieder land gelijk zijn. Helaas is dat bij lange na niet het geval.

Op het gebied van verslaggeving zien we gelukkig wel een tendens naar één wereldwijde standaard (IFRS). Maar ook daar moeten we af van de 'nationale' kleuring en nuanceringen. De snelle globalisering vereist de snelle realisatie van wereldwijde, geharmoniseerde normen. Dat geldt ook voor wet- en regelgeving op het gebied van accountants en toezichthouders. Wij pleiten voor een toekomst waarin overal ter wereld publieke financiële informatie wordt opgesteld op basis van één standaard, en wordt getoetst door externe accountantskantoren, eveneens op basis van één standaard onder toezicht van één publieke toezichthouder.

Ten slotte stelt Muis voor om alleen cliënten die bereid zijn onder bepaalde minimumvoorwaarden te worden gecontroleerd, selectief te sieren met de globale naam. Dit op basis van kantoorspecifieke kwaliteitsstructuren. Dit is precies wat er al gebeurt, maar dan niet selectief. PwC hanteert wereldwijd dezelfde kwaliteitsstructuren, er wordt niet gewerkt met verschillende kwaliteitsniveaus gekoppeld aan verschillende namen.

Wel is PwC selectief waar het cliënten betreft. Ondernemingen die niet bereid zijn volgens duidelijke, algemeen aanvaarde normen te werken of zich niet aan de van toepassing zijnde regels te houden, worden als cliënt geweerd. Hiermee is er ook geen reden te veronderstellen, zoals Muis doet, dat er een risico is dat bepaalde partners of cliënten alleen maar goede sier gaan maken met de internationale naam.

Als gevolg van de snelle globalisering en ontwikkelingen als internet, insourcing, outsourcing, productie in lagerelonenlanden etc., is er een geheel andere wereld ontstaan dan die van tien jaar geleden. Een groot deel van het Nederlandse bedrijfsleven is internationaal actief of wordt anderzins geraakt door internationale invloeden. Deze bedrijven kiezen nadrukkelijk voor een internationale accountantsorganisatie vanwege de voordelen die dit voor hen heeft en verwachten van deze organisatie een eenduidig hoog kwaliteitsniveau tegen zo laag mogelijke kosten. Ons pleidooi voor efficiency dient in die zin het publiek belang.

Evenzo is het in het publieke belang aansprakelijkheidsrisico's te beperken. Op dat punt volstaan wij op dit moment met een verwijzing naar Eurocommissaris McCreevy's uitspraken van 19 december 2007.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Ruud Dekkers is partner bij PricewaterhouseCoopers Accountants NV. Dekkers was van 2010 tot en met 2012 voorzitter van het NIVRA.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.