Big four franchisemodel blijft: iedereen tevreden
In den beginne waren de opinies en weblogs op Accountant.nl nog 'leuk'. Maar sinds de heren Jules Muis, Arnold Schilder, Peter Veerman en Ruud Dekkers deze site hebben ontdekt, verschijnen er complexe betogen over een ‘zwaar' onderwerp: de organisatie en wereldwijde kwaliteit van de grote accountantskantoren.
Maar hoe zwaar is deze discussie werkelijk? Wie zit er nu te wachten op het verrassende nieuws dat PricewaterhouseCoopers van mening is dat zij wereldwijd eenzelfde kwaliteitsstandaard hanteert? Is dat onverwachts en breaking news? Elke offerte opent met deze zin, al jaren. Niet alleen bij PwC, maar ook bij de andere grote kantoren.
Vreeman en Dekkers reageerden met hun stuk op professor Arnold Schilder. Die uitte kritiek op het gebrek aan transparantie van de grote kantoren. De lokroep van deze ex-PwC-partner heeft tot de voorspelbare reacties van PwC geleid. Namelijk moeizame pogingen om in verschillende media, waaronder deze site, de global firm-gedachte vast te houden.
Mijn mede-ex-Ernst & Young-collega Jules Muis heeft mijns inziens een fantastisch slot(?)betoog gehouden in de hevige discussie, die kort samengevat gaat over de vraag 'of de interne structuur van de grote internationale accountantskantoren rechtvaardigt dat ze opereren onder één mondiale merknaam, met alle wereldwijde kwaliteitsverwachtingen die dat met zich meebrengt'.
Muis geeft de heren van PwC, die Accountant.nl misbruiken voor een stukje PwC-propaganda, ervan langs. Het franchisemodel werkt niet, stelt Muis.
Klopt, afschaffen die mondiale naam. Wereldwijd dezelfde kwaliteitsstandaards? Onmogelijk, want het is wereldwijd een ratjetoe. Een Mexicaanse accountant met het levensmotto "talbes manana" ("wellicht morgen nog een keer proberen ...") is niet te vergelijken met de Starbucks-accountant uit Californië die, tijdens het achteroverslaan van gemiddeld zes liter koffie, tien checklisten van PwC heeft afgetekend, gebruikmakend van een driekleurenpen.
Iedereen die een tijdje in de wereld van de Grote Vier, Vijf of Zes (afhankelijk van de leeftijd) heeft rondgelopen, weet dit. Accountants die, zoals ik, wel eens een internationaal opdrachtje hier en daar hebben gecoördineerd, zijn vroeg ‘oud' geworden. Een drama, die fijne wereldwijde collega's. Maar om deze (wat mij betreft) 'open deur'-discussie nieuw leven in te blazen durf ik een nog interessantere stelling te poneren: "Deze discussie interesseert helemaal niemand".
Wat is namelijk het alternatief? De klanten van de big four maken gebruik van een goed, eenvoudig, glad georganiseerd netwerk van aaneengesloten Burger King-kantoren. Deze internationaal opererende klanten willen simpelweg een fastfood audit. Het maakt die klant echt helemaal niet uit dat die hamburgers wellicht in het ene land wat langer op de grill liggen dan in een ander land, of dat ze er in Kazachstan een extra laag tomaten tussen doen. Zolang het er als een hamburger uitziet en smaakt is het prima.
Op groepsniveau maken ze er een grote Whopper van, steunen ze op de briljante vaktechnische kennis van het centrale team om de 'grotere accounting issues' op groepsniveau te tackelen, en de lokale franchisers leveren input. Klant blij, lokale franchiser blij, werknemers blij.
Voelt de klant zich oncomfortabel? Ik denk het niet. Als hij denkt dat hij te veel betaalt, doet hij een rondje big drie (één op de reservebank houden voor non-audit) en stelt hij zichzelf gerust als blijkt dat hij niet te veel betaalt voor zijn fastfood audit. De deelnemers aan deze discussie kunnen dus rustig gaan slapen, het komt allemaal goed in accountantsland: de klant is koning, en die is gelukkig.
En ook Jules Muis hoeft zich geen zorgen te maken over de bijdrage die hij in het verleden heeft geleverd (zie zijn slotalinea) aan de totstandkoming van de global firm branding. Deze miljardenbusiness staat als een huis, geen bestuurder die dit zal terugdraaien. Gebrek aan transparantie, wisselende kwaliteit, af en toe een nieuwe dienst hypen en er veel aan verdienen. It is all in the game.