Opinie

'AFM laat kantoren onnodig lang in onzekerheid'

Onlangs heeft de AFM een standpunt ingenomen over achttien aanvragen voor een Wta-vergunning (Wet toezicht accountantsorganistaties) met OOB-aantekening (organisaties van openbaar belang). Veertien vergunningen zijn verleend, vier (nog) niet.

Joop Anemaet

Deze aanvragers lopen daarmee voorop; er wachten nog ruim zeshonderd aanvragen voor een basisvergunning op behandeling. Een aantal van hen heeft reeds een onderzoek ter plaatse van de Autoriteit Financiël Markten ondergaan. Wat kunnen wij leren van de ervaringen tot nu toe?

Ten minste dit: de procedure van behandeling laat te wensen over. De procedure van de beoordeling van de vergunningaanvraag kan maandenlang lopen, zonder dat de aanvrager een schriftelijke positiebepaling van de AFM verneemt. Na het indienen van de aanvraag en het desgevraagd verstrekken van aanvullende gegevens, wordt te eniger tijd een onderzoek ter plaatse uitgevoerd. De gemeenschappelijke ervaring van de kantoren die tot zover in de procedure zijn gevorderd, schijnt te zijn dat naar aanleiding van dit onderzoek geen schriftelijke feedback van de AFM volgt. Wel zijn er gesprekken, maar deze zijn qua strekking niet eenduidig. Eventueel stelt het kantoor een plan van aanpak, maar ook daarop komt geen schriftelijke feedback.

Zo kon het gebeuren dat een kantoor werd verrast door een schriftelijke mededeling van de AFM dat men voornemens is de aanvraag af te wijzen. Ook is het voorgekomen dat, maanden na uitvoering van het onderzoek ter plaatse, een telefoontje van de AFM werd ontvangen met dezelfde onverwachte boodschap. Een slechte zaak, want niemand is gebaat bij verrassingen in een belangrijk traject als de Wta-vergunningaanvraag, die immers beslissend kan zijn voor de strategische positie van het kantoor.

Valt eenmaal het schriftelijke voornemen tot afwijzing bij een kantoor in de bus, dan is dat de eerste schriftelijke inhoudelijke positiebepaling van de AFM die het kantoor verneemt. En dat is vreemd. Immers, in het kader van het onderzoek ter plaatse zijn behalve het bestuur van het kantoor, ook de aan het kantoor verbonden accountants ondervraagd, en er zijn dossierreviews uitgevoerd. Daarover wordt pas nu schriftelijk gerapporteerd. Daarbij doet de AFM uitspraken over het functioneren van personen, daaronder begrepen de externe accountants.

De betrokken accountants moeten nu dus van hun bestuur vernemen wat de AFM er van gevonden heeft. Het zou correcter zijn, als de AFM haar visie ten aanzien van personen eerst met betrokkenen zou afstemmen: er dient hoor en wederhoor te zijn. Dat is in de eerste plaats een kwestie van fatsoen en collegiale omgangsvormen. Maar het is ook heel praktisch: zonder hoor en wederhoor is de kans levensgroot, dat de onderzoeker bepaalde aspecten verkeerd ziet of over het hoofd ziet. Met andere woorden: het onderzoek ontbeert een deugdelijke grondslag. Dat leidt onherroepelijk tot vertraging in de procedure.

Dat deze procedure tot onvrede bij de aanvragers leidt, is dus niet zonder reden. De kantoren worden onnodig lang in onzekerheid gelaten over de beslissing op hun aanvraag, zij worden geconfronteerd met onwelkome verrassingen. En last but not least leidt het uitvoeren van ondeugdelijk onderzoek tot tijdverlies en extra kosten. Dit alles doet het beroep geen goed. Ik doe bij deze een oproep aan kantoren om hun ervaringen over het verloop van de aanvraagprocedure te delen. Wij zijn allen bezig hetzelfde wiel uit te vinden. Wellicht kunnen wij van elkaar leren. Reacties zijn welkom!

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Joop Anemaet is directeur van Menon Consultants en externe compliance officer bij enkele mkb-accountantskantoren.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.