Opinie

Rekent u even mee met de AFM?

De AFM meldt ons in een persbericht dat achttien kantoren een OOB-vergunning hebben aangevraagd onder het overgangsregime. Van die achttien krijgen er vijf definitief géén vergunning.

Arnout van Kempen

Dat betekent dus bijna een derde. De overige ruim tweederde van de kantoren bleken op het moment van aanvraag geen van allen te voldoen aan de vergunningseisen. De manco's waren echter te verhelpen binnen afzienbare tijd, en de AFM heeft deze kantoren die tijd gegund.

Nu kunnen we natuurlijk een boom opzetten over de vraag of de werkelijkheid helemaal recht gedaan wordt, als we niet weten hoe ernstig de tekortkomingen bij de dertien trotse vergunninghouders waren. Of over de vraag of het wel een helder beeld geeft als je er niet bij vertelt dat onder de dertien met vergunning zich alle grotere kantoren bevinden, terwijl de kans aanzienlijk is dat u van minstens enkelen van de vijf zonder vegunning nog nooit gehoord hebt.

Er valt ook een eind te filosoferen over de vraag: zouden de kleinere kantoren, die zevenhonderd die een gewone vergunning zoeken, met dezelfde coulance worden behandeld als blijkt dat nog niet alles op orde is? Maar uit ervaring weet ik inmiddels dat het antwoord daarop bevestigend is. De AFM is streng, in de ogen van niet weinig accountants op het maniakale af, maar zelfs de grootste criticasters van de AFM kunnen niet ontkennen dat het doel, 'verhogen van de kwaliteit', zeer serieus wordt genomen.

De AFM geeft alle redelijke ruimte om zaken die nog niet op orde zijn, op orde te brengen. Niet onbegrensd, maar zeker wel met coulance.

Nee, er is een rekensommetje van een geheel andere orde dat ik graag zou willen delen. In september 2003 startte het ministerie van Financiën met de consultatie rond de Wta. Van de kant van accountantskantoren en beroepsorganisaties werd vooral veel gesputterd, schriftelijk en mondeling, tot grote ergernis van enkele prominenten uit het beroep, waarbij het beeld leek te zijn dat 'het beroep' nog steeds niet door had ‘in de drek te zitten', zoals ik het door een der prominenten vol passie hoorde noemen. Sindsdien is er conflict op conflict geweest tussen vooral de AFM en de beroepsorganisaties. Steeds bleef de AFM benadrukken dat er echt iets fundamenteels moest gaan veranderen in het beroep, en dat het zo volstrekt niet langer kon. De beroepsorganisaties reageerden keer op keer ernstig gepikeerd, als naar hun mening het beroep weer eens veel te hard werd aangepakt.

Je kan daarover denken wat je wil. Aangezien ik, werkzaam bij de AFM, intensief betrokken ben geweest bij het tot stand komen van Wta en toezicht, en later werkzaam bij het NIVRA de gedachtevorming in de beroepsorganisatie van heel nabij heb mogen meemaken, kan ik me, denk ik, een vrij genuanceerde mening veroorloven. Maar wat je er ook over denken kan, één ding is zeker. Al sinds 2003 wéét het beroep, of had het beroep kunnen weten, wat er komen ging. Al sinds 2003 hadden kantoren zich kunnen voorbereiden op het komende toezicht, en naarmate de jaren voortgingen werd tot in steeds grotere mate van detail duidelijk aan welke eisen voldaan zou moeten worden.

Nu het rekensommetje waar ik naar toe wilde. Het is nu eind 2007, en nu zijn de eerste kantoren bekend die nog steeds niet voldoen aan de eisen van de Wta. In de komende maanden zullen meer en meer kantoren te horen gaan krijgen dat hun vergunningaanvraag is afgewezen. Als we voor het gemak de cijfers in de OOB-hoek overzetten naar de overige vergunningen, dan zullen zeker enkele honderden kantoren een afwijzing moeten zien te verwerken. En dat nadat de gehele sector al 2007 - 2003 = vier jaar de tijd heeft gehad om zaken op orde te brengen, let wel, die gezien de eerste reacties op de Wta in 2003, volgens het beroep al grotendeels op orde waren!

De ergernis van de soms wat eenzaam ogende accountant, die in 2003 al riep ‘we zitten in de drek!' om zijn ergernis over het gesputter uit het beroep kracht bij te zetten, is voor een flink deel terecht gebleken. Over de Wta, de AFM, de interpretatie van regels en de wijze van communiceren valt zonder enige twijfel van alles te zeggen. Maar het heeft geen zin boos te zijn op de naderende storm, men doet er beter aan ramen en deuren stevig te vergrendelen, kortom zaken op orde te brengen.

Wie onder het overgangsregime valt heeft letterlijk de tijd tot de vergunning definitief is afgewezen. Wie nu nog steeds zaken niet op orde heeft, moet gaan opschieten.

En niet klagen over onverwachte eisen en wensen van de AFM. Voor wie geluisterd heeft, was de storm al jaren hoorbaar in aantocht.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Arnout van Kempen di CCO CISA is Senior manager Risk & Compliance bij Baker Tilly. Hij schrijft op persoonlijke titel. Hij is lid van de Commissie Financiƫle verslaggeving & Accountancy van de AFM en lid van de signaleringsraad van de NBA. Daarnaast is hij diaken van het bisdom 's-Hertogenbosch.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.